This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document JOL_2009_255_R_0018_01
2009/629/EC: Decision of the European Parliament of 23 April 2009 on discharge in respect of the implementation of the European Union general budget for the financial year 2007, Section II — Council#Resolution of the European Parliament of 23 April 2009 with observations forming an integral part of the Decision on discharge in respect of the implementation of the European Union general budget for the financial year 2007, Section II — Council
2009/629/EG: Besluit van het Europees Parlement van 23 april 2009 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling II — Raad
Resolutie van het Europees Parlement van 23 april 2009 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling II — Raad
2009/629/EG: Besluit van het Europees Parlement van 23 april 2009 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling II — Raad
Resolutie van het Europees Parlement van 23 april 2009 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling II — Raad
PB L 255 van 26.9.2009, p. 18–23
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 255/18 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 23 april 2009
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling II — Raad
(2009/629/EG)
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (1), |
— |
gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 — Deel I (C6-0417/2008) (2), |
— |
gezien het jaarverslag van de Raad aan de kwijtingsautoriteit over de in 2007 uitgevoerde interne controles, |
— |
gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3), |
— |
gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4), |
— |
gelet op de artikelen 272, lid 10, 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag, |
— |
gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147 daarvan, |
— |
gelet op Besluit nr. 190/2003 van de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de vergoeding van de reiskosten van de afgevaardigden van de leden van de Raad (6), |
— |
gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (7), |
— |
gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0150/2009), |
1. |
stelt zijn besluit tot verlening van kwijting aan de secretaris-generaal van de Raad voor de uitvoering van de begroting van de Raad voor het begrotingsjaar 2007 uit; |
2. |
formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie; |
3. |
verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie, die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L). |
De voorzitter
Hans-Gert PÖTTERING
De secretaris-generaal
Klaus WELLE
(2) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 1.
(3) PB C 286 van 10.11.2008, blz. 1.
(4) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 111.
(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(6) Besluit dat voortvloeit uit het reglement van orde van de Raad van 22 juli 2002 (PB L 230 van 28.8.2002, blz. 7).
(7) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 23 april 2009
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling II — Raad
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 (1), |
— |
gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 — Deel I (C6-0417/2008) (2), |
— |
gezien het jaarverslag van de Raad aan de kwijtingsautoriteit over de in 2007 uitgevoerde interne controles, |
— |
gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting over het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3), |
— |
gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4), |
— |
gelet op de artikelen 272, lid 10, 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag, |
— |
gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147 daarvan, |
— |
gelet op Besluit nr. 190/2003 van de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de vergoeding van de reiskosten van de afgevaardigden van de leden van de Raad (6). |
— |
gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (7) (IIA), |
— |
gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0150/2009), |
A. |
overwegende dat de Raad weigert het volledige document betreffende de uitvoering van de begroting aan het Parlement voor te leggen, alsmede het volledige jaarlijkse activiteitenverslag en alleen het jaarlijkse activiteitenverslag van zijn intern financieel controleur heeft toegezonden, |
B. |
overwegende dat de Raad iedere officiële vergadering met het Parlement over zijn kwijting weigert, |
C. |
overwegende dat in de conclusies van de Europese Raad van Keulen van 3 en 4 juni 1999 wordt overwogen de Raad operationele capaciteiten te geven op het gebied van een versterkt gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid (GEVDB), |
D. |
overwegende dat de Raad er in zijn Besluit nr. 190/2003 geen misverstand over laat bestaan dat de kredieten voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en met name dat „De secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid […], bijgestaan door de plaatsvervangend secretaris-generaal, de volledige verantwoordelijkheid voor het beheer van de kredieten van afdeling II — Raad — van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen [draagt] en alle noodzakelijke maatregelen [neemt] om het goede beheer ervan te verzekeren. Hij voert deze kredieten uit overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen”, |
E. |
overwegende dat met Besluit 2004/197/GBVB van de Raad (8) van 23 februari 2004 een mechanisme is ingesteld voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, genaamd ATHENA, en dat dit besluit, samen met Besluit 2004/582/EG van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 28 april 2004 betreffende de voorrechten en immuniteiten die aan ATHENA worden verleend (9), een mechanisme instelt voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied en er voorrechten en immuniteiten aan verleent en operationele bevoegdheid aan de Raad geeft, |
F. |
overwegende dat in Besluit 2000/178/GBVB van de Raad van 28 februari 2000 tot vaststelling van de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen op militair gebied die bij het secretariaat-generaal van de Raad worden gedetacheerd gedurende de interimperiode (10) en in Besluit 2001/80/GBVB van de Raad van 22 januari 2001 houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie (11) wordt bepaald dat de uitgaven in verband met de detachering van militaire deskundigen worden aangerekend op de begroting van de Raad, |
G. |
overwegende dat het jaarlijkse verslag van de Raad over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzes van het GBVB dat uit hoofde van punt 43 van het IIA is voorgelegd aan het Europees Parlement, zich beperkt tot een beschrijving van de GBVB-activiteiten, zoals gemeenschappelijke standpunten, gemeenschappelijke optredens en uitvoeringsbesluiten, |
1. |
merkt op dat de Raad in 2007 beschikte over vastleggingskredieten met een totale waarde van 650 miljoen EUR (2006: 626 miljoen EUR), met een bestedingspercentage van 81,89 %, lager dan in 2006 (91,79 %) en onder het gemiddelde van de overige instellingen (93,82 %); |
2. |
herhaalt het in zijn resolutie van 25 april 2002 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2000 ingenomen standpunt dat „[…] het Europees Parlement en de Raad in het verleden de uitvoering van elkaars afdelingen van de begroting niet hebben onderzocht; is van oordeel dat, gezien het feit dat uitgaven op het gebied van buitenlandse zaken, veiligheid en defensie en van justitie en binnenlandse zaken, die uit de huishoudelijke begroting van de Raad worden gefinancierd, steeds meer de vorm aannemen van beleidsuitgaven, duidelijkheid moet worden geschapen in deze regeling, teneinde te komen tot een helder onderscheid tussen de traditionele huishoudelijke uitgaven en acties met betrekking tot nieuwe beleidsterreinen” (12); |
3. |
verwerpt de suggestie van de Raad dat het feit dat het Europees Parlement en de Raad in het verleden de uitvoering van elkaars afdelingen van de begroting niet hebben onderzocht voortvloeide uit een „herenakkoord”; is van oordeel dat gezien het feit dat de uitgaven steeds meer de vorm aannemen van beleidsuitgaven, de uitgaven van de Raad op dezelfde wijze moeten worden onderzocht als de uitgaven van de overige instellingen als onderdeel van de in artikel 276 van het Verdrag bedoelde kwijtingprocedure; |
4. |
herhaalt zijn standpunt als uitgedrukt in paragraaf 3 van zijn resolutie van 22 april 2008 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2006: „betreurt dat de Raad in tegenstelling tot andere instellingen geen jaarlijks activiteitenverslag voorlegt aan het Europees Parlement, daarbij verwijzend naar het herenakkoord van 1970 […] en het ontbreken van een overeenkomstige eis in het Financieel Reglement; verzoekt de Raad de beslissing om geen jaarlijks activiteitenverslag te publiceren en voor te leggen, te heroverwegen teneinde transparanter te zijn voor het grote publiek en de belastingbetalers” (13); herinnert eraan dat met deze verklaring ook ten volle tegemoet zou worden gekomen aan de paragrafen 44 en 45 van zijn resolutie van 19 februari 2008 over transparantie in financiële aangelegenheden (14); verzoekt de Raad om heroverweging van zijn besluit om zijn jaarlijkse activiteitenverslag niet op zijn website openbaar te maken; |
5. |
herhaalt zijn standpunt als uitgedrukt in paragraaf 12 van zijn resolutie van 24 april 2007 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting voor het begrotingsjaar 2005: „verlangt maximale transparantie op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB); verzoekt de Raad te waarborgen dat de begroting van de Raad overeenkomstig punt 42 van het interinstitutionele akkoord […] geen operationele uitgaven op het gebied van het GBVB bevat; behoudt zich voor de nodige stappen te nemen in geval dit akkoord wordt geschonden” (15); |
6. |
verzoekt de Raad artikel per artikel, post per post de exacte aard van de uitgaven aan te geven binnen titel 3 („Uitgaven die voor de Raad voortvloeien uit de uitvoering van specifieke taken”), om het Parlement in staat te stellen na te gaan dat geen van de uitgaven van de uitvoering van de begroting van de Raad de vorm aanneemt van beleidsuitgaven, overeenkomstig het IIA; |
7. |
herhaalt zijn standpunt als uitgedrukt in paragraaf 58 van zijn resolutie van 23 mei 2007 over het jaarlijkse verslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzes van het GBVB, met inbegrip van de financiële gevolgen ervan voor de algemene begroting van de Europese Unie — 2005 (16): „is van opvatting dat een echte beoordeling van de financiële gevolgen voor de begroting van de Europese Unie tot dusver is gehinderd door het ontbreken van proactieve informatieverstrekking van de zijde van de Raad, […]; is van mening dat met de ondertekening van het nieuwe Interinstitutioneel Akkoord het ogenblik is gekomen om deze bepalingen, die nu duidelijk zijn geformaliseerd, naar letter en geest ten uitvoer te leggen”; |
8. |
is van mening dat de planning, voorbereiding en controle van een operatie door GBVB-personeel in het Secretariaat van de Raad basale en fundamentele onderdelen zijn van een operatie, en dat deze activiteiten veeleer worden uitgevoerd om beleid en operaties ten uitvoer te leggen dan als onderdeel van de normale werkzaamheden van het secretariaat van de Raad; |
9. |
merkt verbaasd op dat een substantieel deel (wel 66 %) van begrotingslijn 2 2 0 2 van vertolking is overgeboekt naar GBVB/EVDB-reizen; merkt op dat dit bedrag in 2006 12 672 984 EUR was en wil op de hoogte worden gehouden van het bedrag voor dezelfde begrotingslijn voor 2007; verzoekt, omwille van de transparantie, een passende begrotingslijn voor deze doeleinden te creëren; |
10. |
eist transparantie met betrekking tot de uitgaven voor en door de EU-coördinator voor terrorismebestrijding; |
11. |
verzoekt de Raad het Parlement ex-postevaluaties van de individuele EVDB-acties te doen toekomen; |
12. |
herhaalt zijn in paragraaf 47 van bovengenoemde resolutie van 23 mei 2007 ingenomen standpunt: „spreekt nogmaals zijn teleurstelling uit over het feit dat de Raad het Parlement slechts heeft geïnformeerd en dat het Parlement slechts een beschrijvende lijst van in het voorgaande jaar uitgevoerde GBVB-activiteiten krijgt voorgelegd, zoals de Raad overigens zelf opmerkt in zijn inleidende opmerkingen bij de jaarverslagen, in plaats van aan het begin van elk jaar, zoals voorzien in artikel 28 van het EU-Verdrag, daadwerkelijk te worden geraadpleegd over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzes voor dat jaar, met inbegrip van de financiële gevolgen daarvan, gevolgd door verslaglegging ten aanzien van de vraag of en, zo ja, op welke wijze rekening is gehouden met de bijdrage van het Parlement; en benadrukt dat deze handelswijze de facto een schending is van het bepaalde in artikel 21;”; |
13. |
merkt op dat de Raad een besluit heeft genomen dat zal voorkomen dat bij pensionering compenserende verlofdagen kunnen worden uitbetaald en waarbij een verplichte regeling is ingevoerd in het kader waarvan alle resterende verlofdagen uiterlijk in 2009 volledig zullen zijn verdwenen; moedigt de Raad aan zich te houden aan deze termijn die hij zichzelf heeft opgelegd; |
14. |
is ingenomen met het feit dat een nieuw geïntegreerd systeem voor beheer en financiële controle (SAP), dat sinds 1 januari 2008 operationeel is, op interinstitutionele basis is opgezet door de Raad, de Rekenkamer en het Hof van Justitie, wat aanzienlijke begrotingsbesparingen en efficiëntieverbetering voor de drie betrokken instellingen oplevert; |
15. |
betreurt dat volgens het jaarlijkse activiteitenverslag van de interne financieel controleur van de Raad, de Raad niet in staat is geweest de vacante posten in zijn dienst interne financiële controle te bezetten; |
16. |
neemt er nota van dat volgens hetzelfde jaarlijks activiteitenverslag, de interne financieel controleur de volledige afschaffing van de „comptes hors budget” heeft aanbevolen; verzoekt de Raad dergelijke rekeningen onmiddellijk en volledig af te schaffen; |
17. |
verzoekt de Raad het probleem van de „vérification des factures”, op te lossen, zoals aanbevolen door de interne financieel controleur van de Raad; |
18. |
is van mening dat het herhaalde en tot dusver altijd geweigerde verzoek van het Parlement om meer transparantie over en nader parlementair toezicht op de uitgaven van de Raad op het gebied van het GBVB/EVDB gepaard zou moeten gaan met begrotingsamendementen die erop gericht zijn bepaalde relevante begrotingslijnen in de begroting van de Raad voor 2010 in de reserve te plaatsen; |
19. |
herhaalt dat het Parlement in zijn resolutie van 4 december 2008 over het Speciaal Verslag nr. 8/2007 van de Europese Rekenkamer over de administratieve samenwerking op het gebied van de btw (17), de Raad heeft verzocht zich formeel uit te spreken over de bevindingen van de Rekenkamer; betreurt dat de Raad nog geen gevolg heeft gegeven aan dit verzoek; verzoekt de Raad informatie te verschaffen aan de bevoegde commissie van het Parlement over de redenen waarom hij zich niet formeel heeft uitgesproken, en over het gevolg dat is gegeven aan het Speciaal Verslag; |
20. |
verzoekt de Rekenkamer in haar volgende jaarverslag speciale aandacht aan de uitvoering van de begroting door de Raad te besteden; |
Redenen voor het uitstellen van het kwijtingsbesluit
21. |
geeft de volgende redenen voor het uitstel:
|
Noodzakelijke verdere actie en aan het Parlement voor te leggen documenten
22. |
verzoekt de secretaris-generaal van de Raad/Hoge vertegenwoordiger van het GBVB de bevoegde commissie van het Parlement uiterlijk 15 mei 2009 uitvoerig schriftelijk antwoord op de volgende vragen te geven:
|
23. |
verzoekt de secretaris-generaal van de Raad/Hoge vertegenwoordiger van het GBVB de bevoegde commissie van het Parlement uiterlijk 15 mei 2009 de volgende documenten voor te leggen:
|
(2) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 1.
(3) PB C 286 van 10.11.2008, blz. 1.
(4) PB C 287 van 10.11.2008, blz. 111.
(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(6) Besluit dat voortvloeit uit het reglement van orde van de Raad van 22 juli 2002 (PB L 230 van 28.8.2002, blz. 7).
(7) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(8) PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.
(9) PB L 261 van 6.8.2004, blz. 125.
(10) PB L 57 van 2.3.2000, blz. 1.
(11) PB L 27 van 30.1.2001, blz. 7.
(12) PB L 158 van 17.6.2002, blz. 66.
(13) PB L 88 van 31.3.2009, blz. 20.
(14) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0051.
(15) PB L 187 van 15.7.2008, blz. 21.
(16) PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 309.
(17) P6_TA(2008)0581, paragraaf 21.