28.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 141/3 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie, IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2014-2021
DE EUROPESE UNIE
IJSLAND,
HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN,
HET KONINKRIJK NOORWEGEN,
OVERWEGENDE dat de partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „EER-overeenkomst” genoemd), zijn overeengekomen dat de economische en sociale verschillen tussen hun regio's moeten worden teruggedrongen, teneinde een gestadige en evenwichtige versterking van hun handel en hun economische betrekkingen te bevorderen,
OVERWEGENDE dat de EVA-staten, teneinde aan de verwezenlijking van dat doel bij te dragen, een financieel mechanisme hebben ingesteld in de context van de Europese Economische Ruimte,
OVERWEGENDE dat de bepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2004-2009 zijn opgenomen in Protocol 38 bis en het addendum bij Protocol 38 bis bij de EER-overeenkomst,
OVERWEGENDE dat de bepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014 zijn opgenomen in Protocol 38 ter en het addendum bij Protocol 38 ter bij de EER-overeenkomst,
OVERWEGENDE dat het noodzakelijk blijft de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte te verminderen en dat derhalve voor de periode 2014-2021 een nieuw mechanisme voor de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten moet worden ingesteld,
HEBBEN BESLOTEN DE VOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
Artikel 1
De tekst van artikel 117 van de EER-overeenkomst wordt vervangen door:
„Protocol 38, Protocol 38 bis, het addendum bij Protocol 38 bis, Protocol 38 ter, het addendum bij Protocol 38 ter en Protocol 38 quater bevatten bepalingen betreffende het financieel mechanisme.”.
Artikel 2
Na Protocol 38 ter wordt in de EER-overeenkomst een nieuw Protocol 38 quater ingevoegd. De tekst van Protocol 38 quater is in de bijlage bij deze overeenkomst opgenomen.
Artikel 3
Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging of goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van bekrachtiging of goedkeuring is neergelegd.
In afwachting van de voltooiing van de procedures bedoeld in de leden 1 en 2, wordt deze overeenkomst op voorlopige basis toegepast vanaf de eerste dag van de eerste maand volgend op de neerlegging van de laatste kennisgeving.
Artikel 4
Deze overeenkomst, opgesteld in één exemplaar in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse, de IJslandse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan doet toekomen aan elk van de partijen bij deze overeenkomst.
Съставено в Брюксел на трети май две хиляди и шестнадесета година.
Hecho en Bruselas, el tres de mayo de dos mil dieciséis.
V Bruselu dne třetího května dva tisíce šestnáct.
Udfærdiget i Bruxelles den tredje maj to tusind og seksten.
Geschehen zu Brüssel am dritten Mai zweitausendsechzehn.
Kahe tuhande kuueteistkümnenda aasta maikuu kolmandal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις τρεις Μαΐου δύο χιλιάδες δεκαέξι.
Done at Brussels on the third day of May in the year two thousand and sixteen.
Fait à Bruxelles, le trois mai deux mille seize.
Sastavljeno u Bruxellesu trećeg svibnja godine dvije tisuće šesnaeste.
Fatto a Bruxelles, addì tre maggio duemilasedici.
Briselē, divi tūkstoši sešpadsmitā gada trešajā maijā.
Priimta du tūkstančiai šešioliktų metų gegužės trečią dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenhatodik év május havának harmadik napján.
Magħmul fi Brussell, fit-tielet jum ta' Mejju fis-sena elfejn u sittax.
Gedaan te Brussel, drie mei tweeduizend zestien.
Sporządzono w Brukseli dnia trzeciego maja roku dwa tysiące szesnastego.
Feito em Bruxelas, em três de maio de dois mil e dezasseis.
Întocmit la Bruxelles la trei mai două mii șaisprezece.
V Bruseli tretieho mája dvetisícšestnásť.
V Bruslju, dne tretjega maja leta dva tisoč šestnajst.
Tehty Brysselissä kolmantena päivänä toukokuuta vuonna kaksituhattakuusitoista.
Som skedde i Bryssel den tredje maj år tjugohundrasexton.
Gjört í Brussel þriðja dag maímánaðar árið tvö þúsund og sextán.
Utferdiget i Brussel den tredje mai to tusen og seksten.
За Европейския съюз
Рог la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l'Union européenne
Za Europsku uniju
Per l'Unione europea
Eiropas Savienības vārdā –
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
Fyrir Ísland
Für das Fürstentum Liechtenstein
For Kongeriket Norge
BIJLAGE
PROTOCOL 38 quater
betreffende het financieel mechanisme van de EER (2014-2021)
Artikel 1
1. IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (hierna „de EVA-staten” genoemd) dragen bij tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte en de versterking van hun betrekkingen met de begunstigde staten door middel van financiële bijdragen ten gunste van de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.
2. Alle programma's en activiteiten die met middelen uit het financieel mechanisme van de EER (2014-2021) worden gefinancierd, zijn gebaseerd op de gemeenschappelijke waarden van eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren.
Artikel 2
1. De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 1 548,1 miljoen EUR, waarvan over de periode 1 mei 2014 tot en met 30 april 2021 jaarlijkse tranches van 221,16 miljoen EUR beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.
2. Het totale bedrag bestaat uit de in artikel 6 bedoelde landspecifieke toewijzingen en het in artikel 7 bedoelde algemene fonds voor regionale samenwerking.
Artikel 3
1. De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende prioritaire sectoren:
a) |
innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen; |
b) |
sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding; |
c) |
milieu, energie, klimaatverandering en koolstofarme economie; |
d) |
cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden; |
e) |
justitie en binnenlandse zaken. |
De programmagebieden binnen de prioritaire sectoren waarin de doelstellingen en steungebieden worden vermeld, zijn opgenomen in de bijlage bij het protocol.
2. |
|
Artikel 4
1. Om te garanderen dat de middelen toegespitst worden op de prioritaire sectoren en te zorgen voor een efficiënte tenuitvoerlegging, overeenkomstig de in artikel 1 bedoelde algemene doelstellingen en rekening houdende met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, met inbegrip van een focus op werkgelegenheid, nationale prioriteiten, landspecifieke aanbevelingen en met de Europese Commissie gesloten partnerschapsovereenkomsten in het kader van het cohesiebeleid van de EU, sluiten de EVA-staten overeenkomstig artikel 10, lid 3, met elke begunstigde staat een memorandum van overeenstemming.
2. Overleg met de Europese Commissie vindt plaats op strategisch niveau en komt tot stand tijdens de onderhandelingen over de in artikel 10, lid 3, bedoelde memoranda van overeenstemming om complementariteit en synergie-effecten met het cohesiebeleid van de EU te bevorderen en om na te gaan welke de mogelijkheden zijn voor sterkere effecten van de financiële bijdragen bij de toepassing van de financiële instrumenten.
Artikel 5
1. Met inachtneming van de programma's in het kader van de landspecifieke toewijzingen waarvan de uitvoering is toevertrouwd aan de begunstigde landen, bedraagt de EVA-bijdrage maximaal 85 % van de programmakosten, tenzij anders bepaald door de EVA-staten.
2. De toepasselijke voorschriften inzake overheidssteun worden nageleefd.
3. De verantwoordelijkheid van de EVA-staten voor de projecten beperkt zich tot het ter beschikking stellen van de middelen volgens het overeengekomen plan. Aansprakelijkheid ten aanzien van derden wordt niet aanvaard.
Artikel 6
De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende begunstigde staten: Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en Slovenië overeenkomstig de volgende verdeelsleutel:
Begunstigde staat |
Middelen (in miljoen EUR) |
Bulgarije |
115,0 |
Kroatië |
56,8 |
Cyprus |
6,4 |
Tsjechië |
95,5 |
Estland |
32,3 |
Griekenland |
116,7 |
Hongarije |
108,9 |
Letland |
50,2 |
Litouwen |
56,2 |
Malta |
4,4 |
Polen |
397,8 |
Portugal |
102,7 |
Roemenië |
275,2 |
Slowakije |
54,9 |
Slovenië |
19,9 |
Artikel 7
1. Uit het algemene fonds voor regionale ontwikkeling worden middelen ten belope van 55,25 miljoen EUR ter beschikking gesteld. Hiermee wordt bijgedragen tot de totstandkoming van de in artikel 1 bedoelde doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER.
2. 70 % van het fonds wordt ter beschikking gesteld voor de bevordering van duurzame en hoogwaardige banen voor jongeren, met bijzondere aandacht voor de volgende punten:
a) |
programma's inzake arbeids- en opleidingsmobiliteit voor jongeren, vooral voor diegenen die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen; |
b) |
programma's voor duaal leren, leerlingplaatsen, jongerenintegratie; |
c) |
kennisuitwisseling, beleidsuitwisseling van beste praktijken en wederzijds leren tussen dienstverlenende organisaties/instellingen op het vlak van jongerenwerkgelegenheid. |
Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en andere EU-lidstaten die kampen met een jongerenwerkloosheid van meer dan 25 % (referentiejaar Eurostat 2013) en heeft betrekking op ten minste twee landen, waaronder in ieder geval één begunstigde staat. De EVA-staten kunnen als partners deelnemen.
3. 30 % van het fonds wordt ter beschikking gesteld van regionale samenwerking binnen de in artikel 3 bedoelde prioritaire sectoren, met name kennisuitwisseling, beleidsuitwisseling van beste praktijken en institutionele opbouw.
Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en aangrenzende derde landen. Projecten hebben betrekking op ten minste drie landen, met inbegrip van ten minste twee begunstigde staten. De EVA-staten kunnen als partners deelnemen.
Artikel 8
Een tussentijdse evaluatie wordt tegen 2020 uitgevoerd door de EVA-staten met het oog op het opnieuw toewijzen van beschikbare, maar niet-vastgelegde middelen binnen de toewijzingen aan de desbetreffende individuele begunstigde staten.
Artikel 9
1. De financiële bijdrage waarin dit protocol voorziet, wordt zorgvuldig gecoördineerd met de bilaterale bijdrage van Noorwegen waarin het financieel mechanisme van Noorwegen voorziet.
2. De EVA-staten zien er in het bijzonder op toe dat voor beide in het voorgaande lid bedoelde financiële mechanismen in wezen dezelfde aanvraagprocedures en uitvoeringsprocedures worden toegepast.
3. Met alle relevante wijzigingen van het cohesiebeleid van de Europese Unie wordt de nodige rekening gehouden.
Artikel 10
Voor de tenuitvoerlegging van het financieel mechanisme van de EER geldt het volgende:
1. |
In alle uitvoeringsfasen wordt de hoogste mate van transparantie, verantwoording en kosteneffectiviteit in acht genomen, evenals de beginselen van goed bestuur, partnerschap en meerlagig bestuur, duurzame ontwikkeling, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en non-discriminatie. De doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER worden nagestreefd in het kader van nauwe samenwerking tussen de begunstigde staten en de EVA-staten. |
2. |
|
3. |
De EVA-staten sluiten met elke begunstigde staat een memorandum van overeenstemming met betrekking tot de respectieve landspecifieke toewijzing, met uitzondering van het in lid 2, onder a), bedoelde fonds, waarin het meerjarige programmeringskader en de structuren voor beheer en controle worden vastgelegd.
|
4. |
De beheerskosten van de EVA-staten worden bekostigd uit het in artikel 2, lid 1, bedoelde totaalbedrag en worden gespecificeerd in de in lid 5 van onderhavig artikel bedoelde uitvoeringsbepalingen. |
5. |
De EVA-staten stellen een comité in voor het algemene beheer van het financieel mechanisme van de EER. Nadere uitvoeringsbepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER worden door de EVA-staten vastgesteld na overleg met de begunstigde staten, die kunnen rekenen op assistentie van de Europese Commissie. De EVA-staten streven ernaar deze bepalingen vast te stellen vóór de ondertekening van de memoranda van overeenstemming. |
6. |
De EVA-staten brengen verslag uit over hun bijdragen aan de doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER en in voorkomend geval aan de elf thematische doelstellingen van de Europese structuur- en investeringsfondsen in 2014-2020 (1). |
Artikel 11
Aan het einde van de in artikel 2 bedoelde periode, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.
BIJLAGE BIJ PROTOCOL 38 quater
Innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen
1. |
Stimulansen voor het bedrijfsleven, innovatie en kmo's |
2. |
Onderzoek |
3. |
Onderwijs, beurzen, leerlingplaatsen en ondernemerschap bij jongeren |
4. |
Evenwicht tussen werk en privéleven |
Sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding
5. |
Uitdagingen voor de Europese volksgezondheid |
6. |
Roma-integratie en empowerment |
7. |
Kinderen en jongeren die zich in de gevarenzone bevinden |
8. |
Participatie van jongeren op de arbeidsmarkt |
9. |
Plaatselijke ontwikkeling en armoedebestrijding |
Milieu, energie, klimaatverandering en een koolstofarme economie
10. |
Milieu en ecosystemen |
11. |
Hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energiezekerheid |
12. |
Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering |
Cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden
13. |
Cultureel ondernemerschap, cultureel erfgoed en culturele samenwerking |
14. |
Maatschappelijk middenveld |
15. |
Behoorlijk bestuur, aansprakelijke instellingen, transparantie |
16. |
Mensenrechten — Nationale uitvoering |
Justitie en binnenlandse zaken
17. |
Asiel en migratie |
18. |
Penitentiaire diensten en voorlopige hechtenis |
19. |
Internationale politiesamenwerking en misdaadbestrijding |
20. |
Effectiviteit en efficiëntie van het rechtsstelsel, versterking van de rechtsstaat |
21. |
Huiselijk en gendergerelateerd geweld |
22. |
Rampenpreventie en rampenparaatheid |
(1) 1) Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie; 2) verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologie; 3) vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen („kmo's”) alsmede van de landbouwsector en van de visserij- en aquacultuursector; 4) ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken; 5) bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en -beheer; 6) behoud en bescherming van het milieu en bevordering van efficiënt gebruik van hulpbronnen; 7) bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren; 8) bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit; 9) bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie; 10) investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren; 11) vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur.