31976L0211

Richtlijn 76/211/EEG van de Raad van 20 januari 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het voorverpakken naar gewicht of volume van bepaalde produkten in voorverpakkingen

Publicatieblad Nr. L 046 van 21/02/1976 blz. 0001 - 0011
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0031
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0195
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0031
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 4 blz. 0244
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 4 blz. 0244


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 20 januari 1976

betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het voorverpakken naar gewicht of volume van bepaalde produkten in voorverpakkingen

( 76/211/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat in de meeste Lid-Staten de voorwaarden waaraan in tevoren gereedgemaakte en gesloten verpakkingen ten verkoop aangeboden produkten moeten voldoen , zijn geregeld in een aantal dwingende voorschriften die van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen en derhalve een belemmering vormen voor de handel in deze voorverpakkingen ; dat deze bepalingen bijgevolg onderling dienen te worden aangepast ;

Overwegende dat ten behoeve van een juiste voorlichting van de consumenten dient te worden aangegeven op welke wijze de aanduidingen betreffende de nominale hoeveelheid of het nominale volume van het produkt dat zich in de voorverpakking bevindt , op deze verpakking moeten worden aangebracht ;

Overwegende dat het tevens noodzakelijk is de op de inhoud der voorverpakkingen maximaal toelaatbare fouten aan te geven en dat ter vergemakkelijking van de controle of de voorverpakkingen in overeenstemming zijn met genoemde bepalingen , voor deze controle een referentiemethode dient te worden vastgesteld ;

Overwegende dat in artikel 16 van Richtlijn nr . 71/316/EEG van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding ( 4 ) , wordt bepaald dat bijzondere richlijnen de harmonisatie ten doel kunnen hebben van de voorschriften volgens welke sommige produkten worden verhandeld , met name wat het meten en het merken van vooraf voor de verkoop gereedgemaakte hoeveelheden betreft ;

Overwegende dat voor sommige Lid-Staten een spoedige wijziging van het in hun nationale wetgeving vastgelegde beginsel met betrekking tot het vullen en het organiseren van de nieuwe controlemethoden , alsook het veranderen van het meeteenhedenstelsel moeilijkheden opleveren ; dat derhalve voor deze Lid-Staten in een overgangsperiode dient te worden voorzien , die evenwel geen bijkomende belemmering voor de intracommunautaire handel in de bedoelde produkten mag vormen en die de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de richtlijn in de overige Lid-Staten niet in gevaar mag brengen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op voorverpakkingen die produkten bevatten , met uitzondering van die welke zijn bedoeld in Richtlijn nr . 75/106/EEG van de Raad van 19 december 1974 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het voorverpakken naar volume van bepaalde vloeistoffen in voorverpakkingen met bepaalde inhoud ( 5 ) , met het oog op de verkoop in constante uniforme nominale hoeveelheden ,

- gelijk aan tevoren door het vulbedrijf gekozen waarden ,

- uitgedrukt in gewichts - of volume-eenheden ,

- van ten minste 5 g of 5 ml en ten hoogste 10 kg of 10 l .

Artikel 2

1 . Onder voorverpakking in de zin van deze richtlijn wordt verstaan het geheel van het produkt en de individuele verpakking waarin het is voorverpakt .

2 . Een produkt is voorverpakt indien het in afwezigheid van de koper in een verpakking , van welke aard dan ook , is verpakt op een zodanige wijze dat de hoeveelheid van het produkt dat in de verpakking aanwezig is , een vooraf gekozen waarde heeft en niet kan worden gewijzigd zonder een opening of aantoonbare verandering in de verpakking aan te brengen .

Artikel 3

1 . De voorverpakkingen die van het in punt 3.3 van bijlage I bedoelde E.E.G-teken mogen worden voorzien , zijn die welke voldoen aan de voorschriften van deze richtlijn en van bijlage I .

2 . Zij zijn onderworpen aan de metrologische controles onder de in bijlage I , punt 5 , en in bijlage II genoemde voorwaarden .

Artikel 4

1 . Op alle voorverpakkingen als bedoeld in artikel 3 , dient het gewicht of het volume - nominaal gewicht of nominaal volume genoemd - van het produkt te zijn vermeld dat zij overeenkomstig bijlage I moeten bevatten .

2 . Op voorverpakkingen met vloeibare produkten moet het nominale volume en op voorverpakkingen met andere produkten het nominale gewicht zijn vermeld , behalve indien het handelsgebruik of de nationale voorschriften in alle Lid-Staten hiermee gelijkelijk in strijd zijn of indien er communautaire voorschriften bestaan die hiermee in strijd zijn .

3 . Indien voor een categorie produkten of een model voorverpakkingen het handelsgebruik of de nationale voorschriften niet in alle Lid-Staten dezelfde zijn , moeten deze voorverpakkingen ten minste voorzien zijn van de metrologische vermeldingen die in overeenstemming zijn met het handelsgebruik of de nationale voorschriften in het land van bestemming .

4 . Tot aan het einde van de overgangsperiode waarin het gebruik van de meeteenheden van het imperiale stelsel vermeld in bijlage II van Richtlijn nr . 71/354/EEG van de Raad van 18 oktober 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten op het gebied van de meeteenheden ( 6 ) , gewijzigd bij de Akte van Toetreding , in de Gemeenschap is toegestaan , moet de aanduiding van het nominale gewicht en/of het nominale volume , die overeenkomstig punt 3.1 van bijlage I van deze richtlijn in SI-eenheden worden uitgedrukt , op verzoek van het Verenigd Koninkrijk of van Ierland op hun nationale grondgebied vergezeld gaan van de aanduiding van het resultaat van de omrekening in meeteenheden van het imperiale stelsel ( Verenigd Koninkrijk ) , verkregen met behulp van onderstaande omrekeningscoëfficiënten :

1 g = 0,0353 ounces ( avoirdupois ) ,

1 kg = 2,205 pounds ,

1 ml = 0,0352 fluid ounces ,

1 l = 1,760 pints of 0,220 gallons .

Artikel 5

De Lid-Staten mogen het in de handel brengen van voorverpakkingen die voldoen aan de voorschriften van deze richtlijn en de daarin beschreven controles met goed gevolg hebben doorstaan niet weigeren , verbieden of beperken op grond van redenen die verband houden met de opschriften die daarop krachtens deze richtlijn dienen voor te komen , met de bepaling van hun volume of hun gewicht of met de methodes volgens welke zij zijn gemeten of gecontroleerd .

Artikel 6

De wijzigingen die nodig zijn om de in de bijlagen I en II van deze richtlijn vermelde voorschriften aan de technische vooruitgang aan te passen , worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van de artikelen 18 en 19 van Richtlijn nr . 71/316/EEG .

Artikel 7

1 . Binnen achttien maanden na kennisgeving van deze richtlijn voeren de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in om aan het bepaalde in deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis .

2 . In afwijking van lid 1 mogen België , Ierland , Nederland en het Verenigd Koninkrijk de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en van haar bijlagen uiterlijk tot en met 31 december 1979 uitstellen .

3 . Gedurende de periode waarin de richtlijn in een Lid-Staat niet van toepassing is , maakt deze Lid-Staat de controlemaatregelen , die betrekking hebben op de hoeveelheid die aanwezig is in de in deze richtlijn bedoelde en uit andere Lid-Staten afkomstige voorverpakkingen , niet strenger dan deze zijn op de datum waarop de richtlijn wordt aangenomen .

4 . Gedurende deze zelfde periode aanvaarden de Lid-Staten die de richtlijn ten uitvoer hebben gelegd , de voorverpakkingen die afkomstig zijn uit de Lid-Staten voor welke de in lid 2 bedoelde afwijking geldt , en die met de bepalingen van bijlage I , punt 1 , overeenstemmen , ook al dragen zij niet het in punt 3.3 van bijlage I bedoelde E.E.G.-teken , een en ander op dezelfde voet en onder dezelfde voorwaarden als de voorverpakkingen die met alle bepalingen van de richtlijn in overeenstemming zijn .

5 . De in punt 5 van bijlage I bedoelde controle wordt uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van bestemming wanneer het voorverpakkingen betreft die buiten de Gemeenschap zijn vervaardigd en op het grondgebied van de Gemeenschap worden ingevoerd in een Lid-Staat die de richtlijn nog niet volgens de voorschriften van dit artikel ten uitvoer heeft gelegd .

6 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de tekst van alle belangrijke nationale wettelijke bepalingen , die zij aanvaarden op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is , ter kennis van de Commissie wordt gebracht .

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 20 januari 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

G . THORN

( 1 ) PB nr . C 48 van 25 . 4 . 1974 , blz . 21 .

( 2 ) PB nr . C 109 van 19 . 9 . 1974 , blz . 16 .

( 3 ) PB nr . L 202 van 6 . 9 . 1971 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 73 van 27 . 3 . 1972 , blz . 14 .

( 5 ) PB nr . L 42 van 15 . 2 . 1975 , blz . 1 .

( 6 ) PB nr . L 243 van 29 . 10 . 1971 , blz . 29 .

BIJLAGE I

1 . DOELSTELLINGEN

De in deze richtlijn bedoelde voorverpakkingen dienen zodanig te zijn vervaardigd dat de voltooide voorverpakkingen aan de volgende voorwaarden voldoen :

1.1 . de werkelijke inhoud van de voorverpakkingen mag gemiddeld niet kleiner zijn dan de nominale hoeveelheid ;

1.2 . het aantal voorverpakkingen met een fout in minus welke groter is dan de maximaal toelaatbare fout als bepaald in punt 2.4 , dient naar verhouding zo gering te zijn dat de partijen voorverpakkingen aan de in bijlage II omschreven controles kunnen voldoen ;

1.3 . het in punt 3.3 bedoelde E.E.G.-teken mag op geen enkele voorverpakking met een fout in minus welke groter is dan tweemaal de maximaal toelaatbare fout als aangegeven in de tabel van punt 2.4 worden aangebracht .

2 . DEFINITIES EN BASISVOORSCHRIFTEN

2.1 . De nominale hoeveelheid ( nominaal gewicht of nominaal volume ) van de inhoud van een voorverpakking is het op deze voorverpakking aangegeven gewicht of volume ; dit is de hoeveelheid van het produkt die de voorverpakking geacht wordt te bevatten .

2.2 . De werkelijke inhoud van een voorverpakking is de hoeveelheid ( gewicht of volume ) van het produkt die deze werkelijk bevat . Bij alle controleverrichtingen betreffende de produkten waarvan de hoeveelheid in volume-eenheden wordt uitgedrukt , is de in aanmerking genomen waarde van de werkelijke inhoud de waarde van deze inhoud bij een temperatuur van 20 * C , ongeacht bij welke temperatuur het vullen of de controle plaatsvindt . Deze regel is evenwel niet van toepassing op diepgevroren en bevroren produkten , waarvan de hoeveelheid in volume-eenheden wordt uitgedrukt .

2.3 . De fout in minus van een voorverpakking is het verschil in negatieve zin tussen de werkelijke inhoud van deze voorverpakking en de nominale hoeveelheid .

2.4 . De maximaal toelaatbare fout in minus op de inhoud van een voorverpakking wordt vastgesteld overeenkomstig onderstaande tabel , waarin de produkten volgens de in de punten 2.5 en 2.6 nader aangegeven voorwaarden in twee klassen , " A " en " B " , worden verdeeld naar hun fysieke eigenschappen en/of de wijze waarop zij zijn verpakt en de waarden van de nominale hoeveelheden .

Nominale hoeveelheid Q n in g of ml * Maximaal toelaatbare fouten in minus *

* Klasse " A " * Klasse " B " *

* in % van Q n * g of ml * in % van Q n * g of ml *

van 5 tot 25 * - * - * 9 * - *

van 25 tot 50 * 4,5 * - * 9 * - *

van 50 tot 100 * - * 2,25 * - * 4,5 *

van 100 tot 200 * 2,25 * - * 4,5 * - *

van 200 tot 300 * - * 4,5 * - * 9 *

van 300 tot 500 * 1,5 * - * 3 * - *

van 500 tot 1 000 * - * 7,5 * - * 15 *

van 1 000 t/m 10 000 * 0,75 * - * 1,5 * - *

Bij toepassing van de tabel dienen de waarden , berekend in gewichts - of volume-eenheden op basis van de in % aangegeven maximaal toelaatbare fouten naar boven te worden afgerond op een tiende gram of milliliter .

2.5 . Als produkten van klasse A worden beschouwd :

a ) produkten die in het stadium van de verkoop vast of nauwelijks vloeibaar zijn , maar bij het verpakken voldoende vloeibaar kunnen worden gemaakt , geen zichtbare vaste of gasvormige elementen bevatten en waarvan het verpakken in één bewerking geschiedt ,

b ) poedervormige produkten ,

c ) produkten samengesteld uit stukken , brokken of korrels waarvan het gewicht per eenheid ten hoogste een derde bedraagt van de maximaal toelaatbare fout die overeenkomt met het nominale gewicht van de inhoud van de voorverpakking in de kolom betreffende klasse A van de tabel in punt 2.4 ,

d ) gemakkelijk uit te strijken pasteuze produkten ,

mits deze produkten zodra zij gewogen of verpakt zijn niet meer worden bewerkt of slechts een bewerking ondergaan waardoor hun werkelijke hoeveelheid niet wordt gewijzigd .

2.6 . Alle produkten die niet vallen onder de sub 2.5 beschreven klasse , vallen onder de klasse B . Als produkten van klasse B worden ook beschouwd :

a ) vloeibare produkten ,

b ) produkten in voorverpakkingen waarvan het nominale gewicht of het nominale volume minder dan 25 gram respectievelijk 25 ml bedraagt ,

c ) produkten waarvan de stromingseigenschappen ( b.v . vloeibaarheid , viscositeit ) of stortgewicht bij uitstroming niet door passende technische middelen voldoende constant kunnen worden gehouden .

3 . OPSCHRIFTEN EN MERKTEKENS

Op elke voorverpakking die overeenkomstig deze richtlijn is vervaardigd en die zich bevindt in de staat waarin deze verpakkingen gewoonlijk ten verkoop worden aangeboden , moeten de volgende opschriften onuitwisbaar , goed leesbaar en zichtbaar zijn aangebracht :

3.1 . de nominale hoeveelheid ( nominaal gewicht of nominaal volume ) uitgedrukt in kilogram of gram , liter , centiliter of milliliter , aangegeven in cijfers met een hoogte van ten minste 6 mm , voor zover de nominale hoeveelheid meer bedraagt dan 1 000 g of 100 cl , met een hoogte van ten minste 4 mm voor een nominale hoeveelheid van 1 000 tot 200 g of 100 tot 20 cl , en met een hoogte van ten minste 3 mm voor een nominale hoeveelheid van minder dan of gelijk aan 200 g of 20 cl , gevolgd door het symbool of eventueel de naam van de gebruikte meeteenheid , overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn nr . 71/354/EEG .

De vermeldingen in " imperial units " ( V.K . ) moeten worden aangebracht in tekens waarvan de afmetingen ten hoogste gelijk zijn aan die van de overeenkomstige vermelding in SI-eenheden .

3.2 . een merkteken of opschrift aan de hand waarvan de bevoegde dienst de in de Gemeenschap gevestigde vulbedrijven , bedrijven die de vulling laten uitvoeren of importeurs kan identificeren .

3.3 . de kleine letter " e " met een hoogte van ten minste 3 mm , aangebracht in hetzelfde gezichtsveld als de aanduiding van het nominale gewicht of volume , als waarborg , onder verantwoordelijkheid van het vulbedrijf of van de importeur , dat de voorverpakking aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet .

Deze letter moet de vorm hebben die voorkomt op de tekening , gevoegd bij punt 3 van bijlage II van Richtlijn nr . 71/316/EEG .

Artikel 12 van die richtlijn is van overeenkomstige toepassing .

4 . VERANTWOORDELIJKHEID VAN HET VULBEDRIJF OF VAN DE IMPORTEUR

Het vulbedrijf of de importeur is er verantwoordelijk voor dat de voorverpakkingen voldoen aan de voorschriften van deze richtlijn .

De hoeveelheid van een produkt die zich in een voorverpakking bevindt ( of vulhoeveelheid ) , werkelijke inhoud genaamd , moet worden gemeten of gecontroleerd ( in gewicht of volume ) onder verantwoordelijkheid van het vulbedrijf en/of van de importeur . De meting of controle geschiedt met behulp van een voor het gebruiksdoel geschikt wettig meetmiddel .

De controle kan door middel van steekproeven geschieden .

Indien de werkelijke inhoud niet gemeten wordt , dient de controle door het vulbedrijf dusdanig te geschieden dat de waarde van deze inhoud werkelijk gegarandeerd is .

Aan deze voorwaarde is voldaan indien het vulbedrijf bedrijfscontroles uitoefent op een door de bevoegde diensten van de Lid-Staat erkende wijze en de documenten waarin de resultaten van deze controles zijn vermeld , ter beschikking van deze diensten houdt , om aan te tonen dat de controles , alsmede de correcties en aanpassingen waarvan zij de noodzaak hebben aangetoond , regelmatig en op juiste wijze zijn verricht .

In geval van invoer uit derde landen kan de importeur in plaats van de meting te verrichten of de controle uit te oefenen , het bewijs leveren dat hij zich omringd heeft met alle garanties die hem in staat stellen zijn verantwoordelijkheid te dragen .

Voor produkten waarvan de hoeveelheid in volume-eenheden wordt uitgedrukt , is een van de manieren om bij de vervaardiging van de voorverpakking aan de verplichting tot het meten of controleren te voldoen , het gebruik van een tapmaatfles als in de desbetreffende richtlijn omschreven , die volgens de voorschriften van die richtlijn en van de onderhavige richtlijn is gevuld .

5 . DOOR DE BEVOEGDE DIENSTEN BIJ HET VULBEDRIJF OF DE IMPORTEUR TE VERRICHTEN CONTROLES

De bevoegde diensten van de Lid-Staten controleren door middel van steekproeven bij het vulbedrijf dan wel , indien zulks in de praktijk onmogelijk is , bij de in de Gemeenschap gevestigde importeur of bij diens in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde , of de voorverpakkingen in overeenstemming zijn met de voorschriften van deze richtlijn .

Deze statistische controle door middel van steekproeven geschiedt overeenkomstig de regels die op het gebied van de kwaliteitscontrole gelden . De controle dient een doeltreffendheid te hebben die vergelijkbaar is met die van de in bijlage II beschreven referentiemethode .

6 . ANDERE CONTROLES DOOR DE BEVOEGDE DIENSTEN

Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de controles die in alle stadia van de handel door de bevoegde diensten in de Lid-Staten kunnen worden uitgeoefend , met name om na te gaan of de voorverpakkingen in overeenstemming zijn met de voorschriften van de richtlijn .

Artikel 15 , lid 2 , van Richtlijn nr . 71/316/EEG is van overeenkomstige toepassing .

BIJLAGE II

Deze bijlage bepaalt de regels voor de referentiemethode voor de statistische controle van partijen voorverpakkingen overeenkomstig de voorschriften van artikel 3 van de richtlijn en van bijlage I , punt 5 .

Deze controle is gebaseerd op ISO-norm 2859 , betreffende attributieve keuringsmethoden , met gebruikmaking van een aanvaardbaar kwaliteitsniveau van 2,5 % . Het bemonsteringsniveau komt , voor wat de niet-destructieve proeven betreft , overeen met niveau II van deze norm en , voor wat de destructieve proeven betreft , met niveau S 3 .

1 . VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE METING VAN DE WERKELIJKE INHOUD VAN VOORVERPAKKINGEN

De werkelijke inhoud van voorverpakkingen kan rechtstreeks worden gemeten met behulp van meetmiddelen voor gewichtsmeting of inhoudsmeting of , indien het een vloeistof betreft , indirect door weging van het voorverpakte produkt en bepaling van de soortelijke massa ervan .

Ongeacht de toegepaste methode mag de meetfout bij de bepaling van de werkelijke inhoud van een voorverpakking ten hoogste gelijk zijn aan een vijfde van de maximaal toelaatbare fout , geldend voor de nominale hoeveelheid van de inhoud van de voorverpakking .

Elke Lid-Staat kan eigen voorschriften uitvaardigen met betrekking tot de werkwijze voor deze meting .

2 . VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE CONTROLE VAN PARTIJEN VOORVERPAKKINGEN

De controle van voorverpakkingen geschiedt door middel van steekproeven en bestaat uit twee gedeelten :

- de werkelijke inhoud van elke voorverpakking van de steekproef wordt gecontroleerd ,

- voorts wordt de gemiddelde werkelijke inhoud van de voorverpakkingen van de steekproef gecontroleerd .

Een partij voorverpakkingen wordt aanvaardbaar geacht indien de resultaten van beide controles te zamen aan de goedkeurcriteria voldoen .

Voor elk van deze controles heeft men de keuze uit twee steekproefschema's :

- één voor niet-destructieve controle , dat wil zeggen een controle waarbij de verpakking niet wordt geopend ,

- het andere voor destructieve controle , dat wil zeggen een controle waarbij de verpakking wordt geopend of vernield .

Laatstgenoemde controle wordt om economische en praktische redenen tot het strikt noodzakelijke minimum beperkt en is mindel doeltreffend dan eerstgenoemde controle .

Destructieve controle mag derhalve alleen worden toegepast wanneer niet-destructieve controle praktisch niet uitvoerbaar blijkt . In het algemeen is zij niet van toepassing op partijen van minder dan honderd stuks .

2.1 . Partij voorverpakkingen

2.1.1 . De partij omvat alle voorverpakkingen van hetzelfde model en van dezelfde fabricage die aan controle worden onderworpen .

2.1.2 . Indien de controle van de voorverpakkingen aan het einde van de vulketen plaatsvindt , is de grootte van de partij gelijk aan de maximale uurproduktie van de vulinstallatie , zonder beperking van het aantal .

In de overige gevallen wordt de grootte van de partij beperkt tot 10 000 stuks .

2.1.3 . Partijen van minder dan 100 voorverpakkingen worden in voorkomend geval voor 100 % op niet-destructieve wijze gecontroleerd .

2.1.4 . Voorafgaand aan de in de punten 2.2 en 2.3 bedoelde controles dient men een voldoende aantal voorverpakkingen willekeurig uit de partij te lichten ten einde de controle te kunnen verrichten waarvoor de grootste steekproef is vereist .

Voor de andere controle zal het benodigde monster willekeurig uit de eerste steekproef worden getrokken en worden gemerkt .

Dit merken dient voor de aanvang van de metingen te zijn verricht .

2.2 . Controle van de minimaal toelaatbare inhoud van een voorverpakking

2.2.1 . De minimaal toelaatbare inhoud wordt verkregen door van de nominale hoeveelheid van de voorverpakking de daarmee overeenkomende maximaal toelaatbare fout af te trekken .

2.2.2 . Voorverpakkingen van een partij met een werkelijke inhoud die kleiner is dan de minimaal toelaatbare inhoud , worden ondeugdelijk genoemd .

2.2.3 . Voor de controle door middel van steekproeven kiezen de Lid-Staten uit een der onderstaande steekproefschema's ( enkelvoudig of dubbel ) .

2.2.3.1 . Enkelvoudig steckproefschema

Het aantal gecontroleerde voorverpakkingen moet gelijk zijn aan de steekproefgrootte die in het schema is vermeld :

- indien het aantal ondeugdelijke voorverpakkingen uit de steekproef kleiner is dan of gelijk aan het goedkeurcriterium , wordt de partij voorverpakkingen voor deze controle als aanvaardbaar beschouwd ;

- indien het aantal ondeugdelijke voorverpakkingen uit de steekproef groter is dan of gelijk aan het afkeurcriterium , wordt de partij voorverpakkingen afgekeurd .

2.2.3.1.1 . Schema voor niet-destructieve controle

Grootte van de partij * Steekproefgrootte * Aantal ondeugdelijke voorverpakkingen *

* * Goedkeurcriterium * Afkeurcriterium *

100 t/m 150 * 20 * 1 * 2 *

151 t/m 280 * 32 * 2 * 3 *

281 t/m 500 * 50 * 3 * 4 *

501 t/m 1 200 * 80 * 5 * 6 *

1 201 t/m 3 200 * 125 * 7 * 8 *

3 201 en meer * 200 * 10 * 11 *

2.2.3.1.2 . Schema voor destructieve controle

Grootte van de partij * Steekproefgrootte * Aantal ondeugdelijke voorverpakkingen *

* * Goedkeurcriterium * Afkeurcriterium *

ongeacht de grootte ( * 100 ) * 20 * 1 * 2 *

2.2.3.2 . Dubbel steekproefschema

Het eerste aantal gecontroleerde voorverpakkingen moet gelijk zijn aan de grootte van de eerste in het schema vermelde steekproef :

- indien het aantal ondeugdelijke voorverpakkingen uit de eerste steekproef kleiner is dan of gelijk aan het eerste goedkeurcriterium , wordt de partij voor deze controle als aanvaardbaar beschouwd ;

- indien het aantal ondeugdelijke voorverpakkingen uit de eerste steekproef groter is dan of gelijk aan het eerste afkeurcriterium , wordt de partij afgekeurd ;

- indien het aantal ondeugdelijke voorverpakkingen uit de eerste steekproef ligt tussen het eerste goedkeurcriterium en het eerste afkeurcriterium , moet ter controle een tweede steekproef worden genomen waarvan de grootte in het schema is aangegeven .

Het aantal ondeugdelijke voorverpakkingen van de eerste en dat van de tweede steekproef moeten bij elkaar worden opgeteld :

- indien het samengetelde aantal ondeugdelijke voorverpakkingen kleiner is dan of gelijk aan het tweede goedkeurcriterium , wordt de partij voor deze controle als aanvaardbaar beschouwd ;

- indien het samengetelde aantal ondeugdelijke voorverpakkingen groter is dan of gelijk aan het tweede afkeurcriterium , wordt de partij afgekeurd .

2.2.3.2.1 . Schema voor niet-destructieve controle

Grootte van de partij * Steekproef * Aantal ondeugdelijke voorverpakkingen *

* Volgorde * Steekproefgrootte * Steekproefgrootte na optelling * Goedkeurcriterium * Afkeurcriterium *

100 t/m 150 * 1e * 13 * 13 * 0 * 2 *

* 2e * 13 * 26 * 1 * 2 *

151 t/m 280 * 1e * 20 * 20 * 0 * 3 *

* 2e * 20 * 40 * 3 * 4 *

281 t/m 500 * 1e * 32 * 32 * 1 * 4 *

* 2e * 32 * 64 * 4 * 5 *

501 t/m 1 200 * 1e * 50 * 50 * 2 * 5 *

* 2e * 50 * 100 * 6 * 7 *

1 201 t/m 3 200 * 1e * 80 * 80 * 3 * 7 *

* 2e * 80 * 160 * 8 * 9 *

3 201 en meer * 1e * 125 * 125 * 5 * 9 *

* 2e * 125 * 250 * 12 * 13 *

2.2.3.2.2 . Schema voor destructieve controle

Grootte van de partij * Steekproef * Aantal ondeugdelijke voorverpakkingen *

* Volgorde * Steekproefgrootte * Steekproefgrootte na optelling * Goedkeurcriterium * Afkeurcriterium *

ongeacht de grootte ( * 100 ) * 1e * 13 * 13 * 0 * 2 *

* 2e 13 * 26 * 1 * 2 *

2.3 . Controle van de gemiddelde werkelijke inhoud van de afzonderlijke eenheden van een partij voorverpakkingen

2.3.1 . Een partij voorverpakkingen wordt voor deze controle als aanvaardbaar beschouwd indien het gemiddelde x = S x i/n van de werkelijke inhouden x i van n voorverpakkingen van een steekproef meer bedraagt dan :

Q n - s / * n * t ( 1 - a )

In deze formule is :

Q n : de nominale hoeveelheid van de voorverpakking ,

n : het aantal voorverpakkingen waaruit de steekproef voor deze controle bestaat ,

s : de schatting van de standaardafwijking van de werkelijke inhouden van de partij ,

t ( 1 - a ) : de stochastische variabele van de Studentverdeling , functie van het aantal vrijheidsgraden v = n - 1 en van de betrouwbaarheidsgrens ( 1 - a ) = 0,995 .

2.3.2 . Is x i het resultaat van de meting van de werkelijke inhoud van de i-de eenheid van een steekproef met n eenheden , dan verkrijgt men :

2.3.2.1 . het steekproefgemiddelde door berekening van :

x = ( S ( i = n , i = 1 ) x i/n

2.3.2.2 . de schatting van de standaardafwijking s door berekening van :

- de som van de kwadraten der meetresultaten :

S ( i = n , i = 1 ) ( x i )2

- het kwadraat van de som der meetresultaten :

( S ( i = n , i = 1 ) x i )2

vervolgens : 1/n ( S ( i = n , i = 1 ) x i )2

- de gecorrigeerde som : SC = ( S ( i = n , i = 1 ) ) ( x i )2 - 1/n ( S ( i = n , i = 1 ) x i )2

- de schatting van de variantie : v = SC/n - 1

de schatting van de standaardafwijking is : s = * v

2.3.3 . Goed - of afkeurcriteria voor de partij voorverpakkingen voor deze controle :

2.3.3.1 . Criteria voor niet-destructieve controle

Grootte van de partij * Steekproefgrootte * Criteria *

* * Goedkeuring * Afkeuring *

100 t/m 500 * 30 * x * Q n - 0,503s * x < Q n - 0,503s *

> 500 * 50 * x * Q n - 0,379s * x < Q n - 0,379s *

2.3.3.2 . Criteria voor destructieve controle

Grootte van de partij * Steekproefgrootte * Criteria *

* Goedkeuring * Afkeuring *

ongeacht de grootte ( * 100 ) * 20 * x * Q n - 0,640s * x < Q n - 0,640s

  翻译: