Richtlijn 82/347/EEG van de Commissie van 23 april 1982 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 81/177/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de procedures voor de uitvoer van communautaire goederen
Publicatieblad Nr. L 156 van 07/06/1982 blz. 0001 - 0005
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 9 blz. 0070
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 9 blz. 0070
++++ RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE van 23 april 1982 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 81/177/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de procedures voor de uitvoer van communautaire goederen ( 82/347/EEG ) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , Gelet op Richtlijn 81/177/EEG van de Raad van 24 februari 1981 betreffende de harmonisatie van de procedures voor de uitvoer van communautaire goederen ( 1 ) , inzonderheid op artikel 21 , lid 2 , Overwegende dat , ten einde duidelijk de verplichtingen vast te stellen waartoe de persoon die de aangifte ten uitvoer opstelt met toepassing van artikel 3 van Richtlijn 81/177/EEG zich verbindt , de vermeldingen die genoemde aangifte moet bevatten , alsmede de documenten die bij deze aangifte moeten worden gevoegd , nauwkeurig dienen te worden aangeduid ; Overwegende dat , ten einde de juiste toepassing van de rechten bij uitvoer en van alle andere communautaire bepalingen betreffende de uitvoer van goederen te verzekeren , het noodzakelijk is praktische en uniforme werkwijzen vast te stellen voor het onderzoek waaraan de douane de goederen krachtens artikel 9 van Richtlijn 81/177/EEG kan onderwerpen en voor het nemen van monsters waartoe de douane kan overgaan in het belang van dit onderzoek ; dat er met name geschikte maatregelen dienen te worden vastgesteld welke kunnen worden genomen wanneer de aangever zou weigeren bij genoemd onderzoek en bij genoemde monsterneming aanwezig te zijn , wanneer de douane hem zulks heeft verzocht , ten einde deze situatie te regelen ; Overwegende dat , gezien de belangrijke gevolgen die de resultaten van de verificatie van de aangifte ten uitvoer en de bijgevoegde documenten door de douane , ingevolge artikel 10 , lid 1 , van Richtlijn 81/177/EEG , hebben voor de juiste toepassing van de rechten bij uitvoer en van alle andere communautaire bepalingen betreffende de uitvoer van goederen , het belangrijk is de nadere regels vast te stellen voor de vermelding door de douane van de resultaten in de aangifte ; Overwegende dat , ten einde de uniforme toepassing te waarborgen , van het bij artikel 13 van Richtlijn 81/177/EEG bepaalde , volgens hetwelk de douane slechts toestemming tot het uitvoeren van de goederen geeft nadat zij zich er in voorkomend geval van heeft vergewist dat de geboekte rechten zijn betaald of dat hiervoor zekerheid is gesteld , de regels vastgesteld dienen te worden die de douane in acht dient te nemen wanneer zij vergunning verleent tot uitvoer van goederen terwijl zij niet over de resultaten van het gedane onderzoek beschikt ; Overwegende dat het bepaalde in deze richtlijn van toepassing is onverminderd het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 1736/75 van de Raad van 24 juni 1975 betreffende de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de Lid-Staten ( 2 ) en in Verordening ( EEG ) nr . 2102/77 van de Raad van 20 september 1977 betreffende de invoering van een communautair formulier van aangifte ten uitvoer ( 3 ) ; dat deze bepalingen geen inbreuk vormen op de bijzondere bepalingen die gelden voor het verlenen van restituties en andere bij uitvoer geldende bedragen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ; Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité algemene douanevoorschriften , HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1 Deze richtlijn stelt een aantal uitvoeringsbepalingen vast van artikel 3 , van artikel 9 , van artikel 10 , lid 1 , en van artikel 13 van Richtlijn 81/177/EEG , hierna te noemen " basisrichtlijn " . TITEL I INHOUD VAN DE AANGIFTE TEN UITVOER Artikel 2 1 . De vermeldingen die ingevolge artikel 3 , lid 1 , van de basisrichtlijn in de aangifte dienen voor te komen , zijn : a ) naam en adres van de aangever en , indien deze voor rekening van een derde handelt , opgave van de rechtsbetrekking waarop zijn tussenkomst is gebaseerd , voor zover dit gegeven noodzakelijk is voor de bepaling van de persoon die tot betaling van de eventuele rechten bij uitvoer is gehouden ; b ) naam en adres van de exporteur van de goederen wanneer deze niet de aangever is ; c ) voor goederen die onder een douaneregeling zijn geplaatst , de verwijzing naar die regeling ; d ) aantal , soort , merken en nummers van de colli waarin de aangegeven goederen zich bevinden of , indien het niet-verpakte goederen betreft , al naar gelang van het geval , het aantal artikelen waarop de aangifte betrekking heeft of de vermelding dat het los gestorte goederen betreft , alsmede de gegevens die voor de identificatie van deze niet-verpakte goederen noodzakelijk zijn ; e ) voor zover de douane zulks noodzakelijk acht , de plaats waar de aangegeven goederen zich bevinden ; f ) indien het goederen betreft die vallen onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid , de post of onderverdeling , waaronder deze goederen vallen in de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief en , in voorkomend geval , in de specifieke landbouwnomenclatuur die moet worden toegepast voor de betrokken verrichting , alsmede de aanduiding van genoemde goederen in de termen van de toegepaste nomenclatuur of in termen die voldoende duidelijk zijn om het de douane mogelijk te maken onmiddellijk en met zekerheid vast te stellen dat zij inderdaad onder de opgegeven post of onderverdeling vallen ; g ) indien het andere goederen betreft dan die bedoeld sub f ) , de omschrijving ervan in termen die voldoende duidelijk zijn om de identificatie ervan en de controle erop mogelijk te maken ; h ) indien het goederen betreft waarop rechten bij uitvoer van toepassing zijn of goederen waarvoor het verlenen van restituties of andere bedragen bij uitvoer ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal worden gevraagd , de kwantitatieve gegevens en bijkomende vermeldingen die eventueel noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze rechten of voor de berekening van deze restituties of andere bedragen ; i ) het land van bestemming van de goederen in de zin van artikel 12 van Verordening ( EEG ) nr . 1736/75 ; j ) het serienummer van het uitvoercertificaat of het voorfixatiecertificaat , voorafgegaan door de letter of letters , die de Lid-Staat van afgifte aangeeft ( aangeven ) overeenkomstig de bepalingen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing zijn ; k ) alle andere inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de bepalingen met betrekking tot de uitvoer van de goederen . 2 . De Lid-Staten kunnen eisen dat in de aangifte , behalve de in lid 1 bedoelde vermeldingen , eveneens de volgende gegevens worden vermeld : a ) naam en adres van de geadresseerde van de goederen ; b ) de maatstaf van de rechten bij uitvoer die eventueel op de aangegeven goederen van toepassing is ; c ) ter informatie het bedrag aan rechten bij uitvoer , zoals dat door de aangever werd berekend . Artikel 3 1 . De douane kan , wanneer zij zulks noodzakelijk acht , eisen dat met de aangifte eveneens de vervoersdocumenten of in voorkomend geval de op de voorafgaande douaneregeling betrekking hebbende documenten worden overgelegd . Wanneer een zelfde goed wordt aangeboden in verscheidene colli kan zij tevens eisen dat er een lijst van de colli of een gelijkwaardig document waarin de inhoud van iedere collo wordt aangegeven , wordt overgelegd . 2 . Behoudens andersluidende bepalingen dienen de bij de aangifte gevoegde documenten door de douane te worden bewaard , tenzij zij door de aangever voor andere verrichtingen kunnen worden gebruikt . In dit laatste geval neemt de douane alle nodige maatregelen ten einde er zorg voor te dragen dat de betrokken documenten later slechts kunnen worden gebruikt voor de hoeveelheid of de waarde waarvoor zij geldig blijven . TITEL II CONTROLE VAN DE AANGIFTE TEN UITVOER A . Controle van de stukken Artikel 4 Onverminderd het onderzoek dat zij voor de aanvaarding van de aangifte verricht om na te gaan of tegen deze aanvaarding geen bezwaar bestaat , gaat de douane , telkens wanneer zij zulks noodzakelijk acht , over tot verificatie van de aangifte en de documenten die daarbij zijn gevoegd , ten einde zich er met name van te vergewissen of de vermeldingen in de documenten overeenstemmen met de in de aangifte vervatte vermeldingen . B . Onderzoek van de goederen Artikel 5 Wanneer de douane besluit de aangegeven goederen slechts gedeeltelijk te onderzoeken , geeft zij aan de aangever of diens vertegenwoordiger aan welke goederen zij wil onderzoeken zonder dat deze zich tegen deze keus kan verzetten . De resultaten van het gedeeltelijk onderzoek gelden voor alle goederen waarop de aangifte betrekking heeft . De aangever kan echter om een aanvullend onderzoek van de goederen verzoeken indien hij van mening is dat de resultaten van het gedeeltelijk onderzoek niet gelden voor de rest van de aangegeven goederen . Artikel 6 1 . De douane stelt , wanneer zij besluit de goederen aan een onderzoek te onderwerpen , de aangever of diens vertegenwoordiger daarvan in kennis . 2 . De aangever of de persoon die hij aanwijst om bij het onderzoek van de goederen aanwezig te zijn , verleent aan de douane de nodige bijstand om haar taak te vergemakkelijken . Indien de verleende bijstand door de douane niet toereikend wordt geacht , kan deze van de aangever eisen dat hij een persoon aanwijst die in staat is haar de vereiste bijstand te verlenen . 3 . Wanneer de aangever weigert bij het onderzoek van de goederen aanwezig te zijn of een persoon aan te wijzen die in staat is de door de douane noodzakelijk geachte bijstand te verlenen , stelt deze laatste een termijn vast waarbinnen de aangever aan deze eis dient te voldoen , tenzij zij meent van dit onderzoek af te kunnen zien . Indien na het verstrijken van de gestelde termijn de aangever geen gevolg heeft gegeven aan de eis van de douane , gaat deze ambtshalve over tot het onderzoek van de goederen voor risico en op kosten van de aangever , waarbij de douane , wanneer zij zulks nodig acht , een beroep kan doen op de diensten van een deskundige of van iedere andere volgens de geldende bepalingen aangewezen persoon . De door de douane bij het onder de in voorgaande alinea bedoelde voorwaarden verrichte onderzoek gedane bevindingen hebben dezelfde rechtskracht als in het geval dat het onderzoek in aanwezigheid van de aangever was verricht . 4 . De Lid-Staten kunnen in plaats van de in lid 3 bedoelde maatregelen bepalen dat de douane de aangifte buiten werking kan stellen , mits er geen enkele twijfel bestaat , dat de weigering van de aangever om bijstand te verlenen bij het onderzoek van de goederen of om een persoon aan te wijzen die de noodzakelijke bijstand kan verlenen , niet ten doel of tot gevolg heeft dat de vaststelling van inbreuken op de bepalingen , die de uitvoer van de betrokken goederen regelen , wordt verhinderd . C . Het nemen van monsters Artikel 7 1 . Wanneer de douane besluit monsters te nemen , stelt zij de aangever of diens vertegenwoordiger daarvan in kennis . Indien zij zulks wenselijk acht , kan de douane van de aangever eisen dat deze bij de monsterneming aanwezig is of zich daarbij laat vertegenwoordigen , ten einde haar de voor dit doel noodzakelijke bijstand te verlenen . 2 . Het nemen van de monsters geschiedt door de douane zelf . Deze kan echter verzoeken dat de monsters onder haar toezicht door de aangever of door een door deze laatste aangewezen persoon worden genomen . De monsters worden genomen volgens de methodes die daarvoor in de geldende bepalingen zijn vastgesteld . 3 . Monsters kunnen slechts in de voor de analyse of het diepgaande onderzoek , met inbegrip van een eventuele tegenanalyse , noodzakelijke hoeveelheden worden genomen . Artikel 8 1 . De aangever of de persoon die hij aanwijst om bij de monsterneming aanwezig te zijn , is gehouden de douane alle nodige bijstand te verlenen om deze verrichting te vergemakkelijken . Wanneer de douane de verleende bijstand niet voldoende acht , kan deze van de aangever eisen dat hij een persoon aanwijst die in staat is haar de benodigde bijstand te verlenen . 2 . Wanneer de aangever weigert bij de monsterneming aanwezig te zijn of hiervoor een persoon aan te wijzen die de door de douane noodzakelijk geachte bijstand kan verlenen , is het bepaalde in artikel 6 , leden 3 en 4 , van toepassing . Artikel 9 Wanneer de douane monsters heeft genomen met het oog op een analyse of een diepgaand onderzoek kan zij , wanneer zich daar verder niets tegen verzet , zonder de resultaten van die analyse of dat onderzoek af te wachten , de uitvoer van de betrokken goederen toestaan . In dat geval is het bepaalde in artikel 14 van toepassing . Artikel 10 De door de douane als monsters genomen hoeveelheden zijn niet aftrekbaar van de aangegeven hoeveelheid goederen . Wanneer de omstandigheden zulks toelaten kan de aangever toestemming krijgen om de van de goederen als monsters genomen hoeveelheden te vervangen door identieke goederen om de zending aan te vullen . Artikel 11 Wanneer de aangever zulks verzoekt , worden de genomen monsters , indien deze niet bij de analyse of het diepgaande onderzoek werden vernietigd , aan de aangever op zijn kosten teruggegeven , zodra het bewaren ervan door de douane geen zin meer heeft , met name wanneer voor de aangever alle mogelijkheden van beroep tegen het besluit dat de douane op basis van de analyse of dit diepgaande onderzoek heeft genomen , zijn uitgeput . De door de aangever niet teruggevraagde monsters kunnen ofwel worden vernietigd , ofwel ter vergemakkelijking van de verificatie van latere verrichtingen door de douane als specimen worden bewaard . In bepaalde bijzondere gevallen kan de douane evenwel van de betrokkene eisen dat deze de overblijvende monsters terugneemt . D . Bevindingen van de douane Artikel 12 1 . Wanneer de douane overgaat tot verificatie van de aangifte en de daarbij gevoegde documenten , of tot een onderzoek van de goederen , geeft zij tenminste op het voor de douane bestemde exemplaar van de aangifte of op een daarbij gevoegd document de elementen aan waarop deze verificatie of dat onderzoek betrekking had , alsmede de resultaten hiervan . Bij een gedeeltelijk onderzoek van de goederen wordt eveneens aangegeven welk gedeelte werd onderzocht . In voorkomend geval maakt de douane op de aangifte eveneens melding van de afwezigheid van de aangever of diens vertegenwoordiger . 2 . Indien het resultaat van de verificatie van de aangifte en de daarbij gevoegde documenten of van het onderzoek van de goederen niet in overeenstemming is met de aangifte , vermeldt de douane tenminste op het voor de douane bestemde exemplaar van de aangifte of op het daarbij gevoegde document de grondslagen die voor het vaststellen van de op de betrokken goederen toe te passen rechten bij uitvoer of restituties en andere bedragen bij uitvoer in aanmerking dienen te worden genomen , alsook die welke voor de toepassing van alle andere communautaire bepalingen , die gelden voor de uitvoer van goederen , in aanmerking dienen te worden genomen . 3 . De bevindingen van de douane dienen te worden gedateerd en de gegevens te bevatten die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de identiteit van de ambtenaar die tot die bevindingen is gekomen . 4 . De Lid-Staten kunnen bepalen dat door de douane geen enkele vermelding op de aangifte of op het daar bijgevoegde document wordt aangebracht , wanneer zij in het geheel niet tot verificatie van de aangifte of tot onderzoek van de goederen overgaat . TITEL III TOESTEMMING TOT UITVOER VAN DE GOEDEREN Artikel 13 De toestemming tot uitvoer van de goederen wordt in één keer verleend voor alle goederen die in de aangifte zijn vermeld . Wanneer de vermelding van de datum van de toestemming tot uitvoer noodzakelijk is om de nakoming te verzekeren van de bepalingen die van toepassing zijn op de goederen die het onderwerp van de aangifte uitmaken , kunnen de Lid-Staten bepalen dat deze vermelding in de aangifte of op enig ander daarvoor geschikt document moet worden gesteld . Artikel 14 1 . Wanneer de noodzakelijke elementen voor de vaststelling van de rechten bij uitvoer of van de restituties of andere bedragen bij uitvoer , waartoe de uitvoer van de goederen aanleiding kan geven , niet bepaald kunnen worden omdat het resultaat van de ingestelde controles van de vermeldingen in de aangifte of van de erbij gevoegde documenten of van het onderzoek van de goederen afgewacht moet worden , staat de douane , indien zich daar verder niets tegen verzet , niettemin toe dat genoemde goederen worden uitgevoerd . In dat geval moeten de rechten bij uitvoer direct worden geboekt op basis van de in de aangifte voorkomende vermeldingen . Wanneer de douane van oordeel is dat de controles , die zij heeft ingesteld , kunnen leiden tot de vaststelling van een bedrag aan rechten bij uitvoer dat hoger is dan het bedrag dat voortvloeit uit de gegevens in de aangifte , eist zij bovendien het stellen van een voldoende zekerheid om het verschil te dekken tussen het bedrag bedoeld in de voorgaande alinea en het bedrag dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn . Onverminderd de specifieke bepalingen die van toepassing zijn in het kader van de gemeenschappelijke landbouwpolitiek , kunnen de Lid-Staten evenwel bepalen dat de aangever de mogelijkheid heeft om in plaats van het stellen van die zekerheid de directe boeking te verzoeken van het bedrag aan rechten dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn . 2 . Wanneer de douane op basis van de onderzoeken die zij heeft verricht een bedrag aan rechten bij uitvoer vaststelt , dat afwijkt van het bedrag dat voortvloeit uit de gegevens in de aangifte , kan slechts toestemming tot uitvoer van de goederen worden gegeven indien dat aldus vastgestelde bedrag direct wordt geboekt . 3 . Wanneer overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 en 2 moet worden overgegaan tot directe boeking van de rechten , vindt deze plaats overminderd de maatregelen die zijn vastgesteld voor de toepassing van Richtlijn 78/453/EEG van de Raad van 22 mei 1978 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende uitstel van betaling van in - of uitvoerrechten ( 4 ) . TITEL IV SLOTBEPALINGEN Artikel 15 Wanneer een aangifte ten uitvoer verschillende artikelen omvat , worden de vermeldingen met betrekking tot elk artikel geacht een afzonderlijke aangifte te vormen . Artikel 16 1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk per 1 januari 1983 aan deze richtlijn te voldoen . 2 . Elke Lid-Staat stelt de Commissie in kennis van de maatregelen die hij treft voor de toepassing van deze richtlijn . De Commissie deelt deze inlichtingen aan de overige Lid-Staten mede . Artikel 17 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel , 23 april 1982 . Voor de Commissie Karl-Heinz NARJES Lid van de Commissie ( 1 ) PB nr . L 83 van 30 . 3 . 1981 , blz . 40 . ( 2 ) PB nr . L 183 van 14 . 7 . 1975 , blz . 3 . ( 3 ) PB nr . L 246 van 27 . 9 . 1977 , blz . 1 . ( 4 ) PB nr . L 146 van 2 . 6 . 1978 , blz . 19 .