31986R3605

Verordening (EEG) nr. 3605/86 van de Raad van 24 november 1986 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in het voorjaar van 1987

Publicatieblad Nr. L 335 van 28/11/1986 blz. 0001


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3605/86 VAN DE RAAD

van 24 november 1986

betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in het voorjaar van 1987

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie,

Overwegende dat de Commissie, om de haar bij het Verdrag, inzonderheid bij de artikelen 2, 92, 117, 118, 122 en 123, opgedragen taken te vervullen, op de hoogte dient te zijn van de situatie en de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de werkloosheid;

Overwegende dat de in elk van de Lid-Staten beschikbare statistische gegevens geen voldoende bruikbare vergelijkingsgrondslag vormen, met name wegens de tussen de Lid-Staten bestaande verschillen in de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve gebruiken waarop deze statistieken zijn gebaseerd;

Overwegende dat de beste methode om inzicht te krijgen in het peil en de structuur van de werkgelegenheid en de werkloosheid bestaat in het houden van geharmoniseerde en gelijktijdige communautaire steekproefenquêtes naar de arbeidskrachten, zoals dit in het verleden regelmatig is gedaan;

Overwegende dat het in een periode van aanhoudende en toenemende moeilijkheden op de arbeidsmarkt en van structurele wijzigingen op het stuk van de werkgelegenheid noodzakelijk is over recente gegevens te beschikken;

Overwegende dat deze gegevens slechts kunnen worden verkregen door een herhaling in 1987 van reeds in 1983, 1984, 1985 en 1986 gehouden enquêtes,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen houdt voor de Commissie in het voorjaar van 1987 bij de huishoudens in elk van de Lid-Staten een steekproefenquête naar de arbeidskrachten.

Artikel 2

De enquête wordt in elk van de Lid-Staten uitgevoerd door middel van een steekproef bij de huishoudens die op het ogenblik van de enquête hun verblijfplaats op het grondgebied van deze Staten hebben. De Lid-Staten treffen maatregelen om het dubbel tellen van personen met meer dan een verblijfplaats te voorkomen.

De gegevens worden verzameld voor elk van de personen die deel uitmaken van de in de steekproef begrepen huishoudens. Wanneer een lid van het huishouden de inlichtingen voor andere leden van het huishouden verstrekt, moet dit afzonderlijk worden aangegeven.

Artikel 3

De omvang van de steekproef ligt tussen 60 000 en 100 000 huishoudens in Duitsland, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en Spanje, tussen 30 000 en 50 000 huishoudens in België, Nederland, Ierland, Griekenland en Portugal, tussen 15 000 en 30 000 huishoudens in Denemarken en beloopt ongeveer 10 000 huishoudens in Luxemburg.

Artikel 4

De enquête heeft betrekking op

a) de individuele kenmerken van alle personen die deel uitmaken van de ondervraagde huishoudens, en wel: geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, nationaliteit, soort huishouden waarin de betrokkene woont of wordt ondervraagd, banden van verwantschap binnen het huishouden; voor alle leden van het huishouden moeten hetzelfde volgnummer en een code voor de Staat en het gebied waarin het huishouden wordt ondervraagd, worden gebruikt;

b) de situatie van deze personen ten opzichte van de economische activiteit en de kenmerken van de werkkring op het moment van de enquête, en wel: beroep, positie in het beroep, bedrijfstak, aantal uren dat gewoonlijk en feitelijk wordt gewerkt en de redenen voor eventuele verschillen tussen beide, voltijd- of deeltijdarbeid, vast of tijdelijk werk en het hebben van een tweede werkkring; c) het zoeken naar werk, onder vermelding van met name de volgende gegevens: aard en omvang van de gezochte betrekking, omstandigheden, redenen, wijze en duur van het zoeken naar werk, eventueel genot van werkloosheidsuitkering of werklozensteun, toestand onmiddellijk vóór het begin van het zoeken naar werk alsmede het beschikbaar zijn voor de gezochte werkkring of de redenen voor het niet beschikbaar zijn;

d) de aard en het doel van het onderwijs of de opleiding waaraan personen in de leeftijd tussen 14 en 49 jaar recentelijk hebben deelgenomen;

e) de beroepservaring van personen zonder werk, behorende tot de actieve leeftijdsgroepen, met inbegrip van de kenmerken van de laatste werkkring, alsmede het tijdstip van en de redenen voor de beëindiging ervan;

f) de situatie van de leden van de huishoudens een jaar voor de onderhavige enquête, met name: land en gebied van woonplaats, situatie ten opzichte van de economische activiteit, en indien werkzaam, economische activiteit en positie in het beroep.

Artikel 5

De gegevens worden verzameld door de bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten door middel van de vragenlijst die door de Commissie in samenwerking met de bevoegde diensten van de Lid-Staten is opgesteld.

De Commissie bepaalt in samenwerking met de Lid-Staten hoe de enquête zal worden uitgevoerd en met name de begin- en einddatum van de enquête en de voor de toezending van de resultaten in acht te nemen termijnen. De bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten zien toe op de representativiteit van de steekproef overeenkomstig de in de Lid-Staten gebruikelijke methoden. In bepaalde gevallen kunnen de Lid-Staten een antwoordplicht voorschrijven. De bureaus voor de statistiek zorgen ervoor dat ten minste een kwart van de eenheden van waarneming van de steekproef wordt overgenomen uit de enquête van 1986 en eveneens ten minste een kwart bij een volgende enquête in de steekproef kan worden opgenomen; deze beide groepen worden aangeduid met een bepaalde code.

Artikel 6

De Lid-Staten zorgen ervoor dat de gevraagde gegevens naar waarheid, volledig en binnen de gestelde termijn worden medegedeeld. Zij dienen ervoor te zorgen dat de enquête betrouwbare basisgegevens oplevert voor een vergelijkende analyse op communautair niveau alsmede op het niveau van de Lid-Staten en van bepaalde gebieden. De bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten brengen de geverifieerde resultaten van de enquête voor elk van de ondervraagde personen, zonder vermelding van naam en adres, ter kennis van het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 7

De individuele gegevens die in het kader van de enquête zijn verstrekt, mogen alleen voor statistische doeleinden worden gebruikt. Het is verboden deze voor fiscale of andere doeleinden te gebruiken of aan derden mede te delen.

De Lid-Staten en de Commissie nemen de nodige maatregelen ter vervolging van inbreuken op de in de eerste alinea bedoelde verplichting tot geheimhouding van de verzamelde gegevens.

Artikel 8

De Lid-Staten ontvangen een bijdrage voor de uitvoering van de enquête. Het bedrag van deze bijdrage komt ten laste van de kredieten die hiertoe op de begroting van de Europese Gemeenschappen zijn uitgetrokken.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 24 november 1986.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. HOWE

  翻译: