Verordening (EEG) nr. 3642/92 van de Raad van 14 december 1992 tot instelling van een definitief anti- dumpingrecht op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Polen en Egypte en tot definitieve inning van het voorlopige anti- dumpingrecht
Publicatieblad Nr. L 369 van 18/12/1992 blz. 0001 - 0003
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0069
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 20 blz. 0069
VERORDENING (EEG) Nr. 3642/92 VAN DE RAAD van 14 december 1992 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Polen en Egypte en tot definitieve inning van het voorlopige anti-dumpingrecht DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 12, Gezien het voorstel van de Commissie, dat is ingediend na overleg in het kader van het bij bedoelde verordening ingestelde Raadgevend Comité, Overwegende hetgeen volgt: A. Voorlopige maatregelen (1) Bij Verordening (EEG) nr. 1808/92 (2) heeft de Commissie een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Polen en Egypte. De geldigheid van het voorlopige anti-dumpingrecht werd verlengd voor een periode van maximaal twee maanden bij Verordening (EEG) nr. 2778/92 (3). B. Vervolg van de procedure (2) Na instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht heeft de betrokken Poolse exporteur zijn mening over de conclusies van het onderzoek schriftelijk medegedeeld. (3) Op zijn verzoek werd de exporteur op de hoogte gebracht van de voornaamste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was de instelling van definitieve rechten en de definitieve inning van de als waarborg gestelde voorlopige rechten aan te bevelen. De schriftelijke reacties van de Polen werden in overweging genomen en waar nodig werden de conclusies van de Commissie aangepast om hiermede rekening te houden. C. Dumping (4) In haar verordening met betrekking tot het voorlopige recht heeft de Commissie de dumpingmarge voor iedere exporteur berekend op basis van het verschil tussen de vastgestelde normale waarde en de prijs bij uitvoer in de Gemeenschap, beide naar behoren aangepast. (5) Op basis van de prijs franco grens Gemeenschap werd de gewogen gemiddelde dumpingmarge voor de betrokken exporteurs als volgt vastgesteld: - Poolse producenten/exporteurs: 43,9 %; - Egyptische producent/exporteur Egyptian Ferroalloys Company (EFACO): 61,5 %. (6) Aangezien sedert de instelling van het voorlopige recht geen enkel nieuw element werd medegedeeld, worden de conlusies in verband met de dumping, zoals uiteengezet in Verordening (EEG) nr. 1808/92, door de Raad bevestigd. D. Schade (7) Sedert de instelling van het voorlopige recht werd geen enkel nieuw element in verband met de voor de periode van onderzoek vastgestelde schade dan wel met betrekking tot het oorzakelijke verband tussen de schade en de dumping medegedeeld. De conclusies in verband met de schade, zoals die zijn uiteengezet in Verordening (EEG) nr. 1808/92, worden bevestigd. E. Belang van de Gemeenschap (8) Geen enkele gebruiker van ferrosilicium dat uit Polen en Egypte wordt ingevoerd, heeft opmerkingen ingediend binnen de termijn vastgesteld bij artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1808/92. (9) In verband met de noodzaak om anti-dumpingmaatregelen in te stellen, wees een Poolse exporteur op de veranderingen die zich voordeden door de overgang van zijn land naar een markteconomie. Hij wees met name op de algemene verhoging van de Poolse produktiekosten die hiervan het gevolg was en de te verwachten stijging van de prijzen van de Poolse produkten op de markt van de Gemeenschap waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap geen schade meer zou worden berokkend. In dit verband stelt de Commissie vast dat de Poolse exporteur zijn beweringen niet met cijfers heeft gestaafd en evenmin bewijzen heeft geleverd waaruit blijkt dat de prijzen bij uitvoer zijn gestegen. (10) Bovendien houdt de aanvaarde verbintenis (zie hierna) rekening met de produktiekosten van een producent in een land met een markteconomie en met de toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Indien de kosten van de Poolse producent en a fortiori de prijzen bij uitvoer stijgen, betekent de verbintenis geen verder obstakel bij de uitvoer van de Poolse producent, terwijl de bedrijfstak van de Gemeenschap toch wordt beschermd tegen de nadelige gevolgen van dumpingpraktijken. Op deze wijze worden door de instelling van anti-dumpingmaatregelen de produkten van oorsprong uit Polen niet uitgesloten van de markt van de Gemeenschap die haar behoeften niet volledig met de produktie van de Gemeenschap kan dekken. (11) Anderzijds heeft de Commissie ook rekening moeten houden met de zorgwekkende toestand van de bedrijfstak van de Gemeenschap en met de waarschijnlijkheid van een verslechtering, waardoor de sector, bij het uitblijven van maatregelen, zou kunnen verdwijnen. (12) Bovendien wijst de Commissie erop dat een nieuw onderzoek kan plaatshebben overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 indien een belanghebbende partij voldoende bewijsmateriaal omtrent gewijzigde omstandigheden, bij voorbeeld in verband met de normale waarde, de prijzen bij uitvoer dan wel in verband met de schade, levert. (13) Derhalve bevestigt de Commissie haar conclusies met betrekking tot het belang van de Gemeenschap, die zijn uiteengezet in de overwegingen 31 tot 34 van Verordening (EEG) nr. 1808/92. De Raad bevestigt dat het in het belang van de Gemeenschap is dat anti-dumpingmaatregelen worden ingesteld. F. Verbintenissen (14) Nadat hij op de hoogte was gebracht van de belangrijkste conclusies van het voorafgaande onderzoek, heeft een Egyptische producent een prijsverbintenis aangeboden die bij Besluit 92/331/EEG van de Commissie (4) werd aangenomen. (15) Bovendien heeft de Commissie bij Besluit 92/572/EEG (5) de verbintenis aanvaard die was aangeboden door de Poolse producent Huta Laziska. Het Raadgevend Comité heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. G. Definitief recht (16) De hoogte van het voorlopige anti-dumpingrecht, als bepaald in Verordening (EEG) nr. 1808/92 (overweging 36), werd zodanig berekend dat de schade aan de bedrijfstak van de Gemeenschap wordt opgeheven. De belanghebbende partijen hebben de Commissie hieromtrent geen enkel commentaar geleverd. Aangezien het niet is uitgesloten dat andere Egyptische en Poolse producenten tegen dumpingprijzen naaar de Gemeenschap uitvoeren en de voorlopige conclusies van de Commissie werden bevestigd, dient derhalve een anti-dumpingrecht te worden vastgesteld dat van toepassing is op andere producenten/exporteurs dan die welke een verbintenis zijn aangegaan en dient dit recht te worden vastgesteld op hetzelfde niveau als het voorlopige anti-dumpingrecht, d.w.z. op 32 %. H. Inning van het voorlopige recht (17) Gezien de omvang van de vastgestelde dumpingmarges en de ernstige schade die de producenten van de Gemeenschap is berokkend, wordt het nodig geacht alle bedragen die voor het voorlopige anti-dumpingrecht als waarborg zijn gesteld, integraal te innen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Er wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van ferrosilicium van oorsprong uit Polen en Egypte, dat 10 tot 96 gewichtspercenten silicium bevat en is ingedeeld onder de GN-codes 7202 21 10, 7202 21 90 en ex 7202 29 00 (Taric-code 7202 29 00*10). 2. Het recht, uitgedrukt in percentages van de nettoprijs van het produkt, franco grens Gemeenschap, niet ingeklaard, beloopt 32 % voor Polen en Egypte. 3. Het recht is niet van toepassing op de produkten vervaardigd door: - de Egyptische firma Egyptian Ferroalloys Company (EFACO), Caïro, - de Poolse firma Huta Laziska-Ferroalloys Plant, Laziska-Gorne. (De aanvullende Taric-codes zijn in de bijlage aangegeven.) 4. De ter zake van douanerechten geldende bepalingen zijn op dit recht van toepassing. Artikel 2 De bedragen die als waarborg voor het voorlopige anti-dumpingrecht zijn gesteld ingevolge Verordening (EEG) nr. 1808/92 worden definitief en integraal geïnd. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 14 december 1992. Voor de Raad De Voorzitter N. LAMONT (1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. (2) PB nr. L 183 van 3. 7. 1992, blz. 8. (3) PB nr. L 281 van 25. 9. 1992, blz. 1. (4) PB nr. L 183 van 3. 7. 1992, blz. 40. (5) Zie bladzijde 32 van dit Publikatieblad. BIJLAGE Oorsprong Aanvullende Taric-code Bedrijven/Percentages EGYPTE 8685 Ferrosilicium dat voor de uitvoer naar de Gemeenschap wordt vervaardigd door the Egyptian Ferroalloys Company (EFACO), Caïro. Geen anti-dumpingrecht. EGYPTE 8686 Andere producenten: 32 %. POLEN 8688 Ferrosilicium voor uitvoer naar de Gemeenschap, vervaardigd door Huta Laziska-Ferroalloys Plant, Laziska-Gorne. Geen anti-dumpingrecht. POLEN 8689 Andere producenten: 32 %.