31999R1245

Verordening (EG) nr. 1245/1999 van de Commissie van 16 juni 1999 tot verlening van een vergunning voor nieuwe toevoegingsmiddelen in diervoeding

Publicatieblad Nr. L 150 van 17/06/1999 blz. 0015 - 0016


VERORDENING (EG) Nr. 1245/1999 VAN DE COMMISSIE

van 16 juni 1999

tot verlening van een vergunning voor nieuwe toevoegingsmiddelen in diervoeding

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 866/1999 van de Commissie(2), en met name op de artikelen 3 en 9.J,

(1) Overwegende dat in Richtlijn 70/524/EEG is bepaald dat, rekening houdend met de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, nieuwe toevoegingsmiddelen of nieuwe gebruiksvormen van toevoegingsmiddelen mogen worden toegestaan;

(2) Overwegende dat in bepaalde lidstaten uitgebreid is geëxperimenteerd met een nieuw toevoegingsmiddel "natroliet-fonoliet", behorende tot de groep "bindmiddelen, antiklontermiddelen en coagulanten"; dat uit de studies blijkt dat het gebruik van dit nieuwe toevoegingsmiddel kan worden toegestaan;

(3) Overwegende dat in bepaalde lidstaten met succes is geëxperimenteerd met een ander nieuw toevoegingsmiddel "clinoptiloliet van vulkanische oorsprong", behorende tot de groep "bindmiddelen, antiklontermiddelen en coagulanten"; dat het dienstig is het gebruik van dit nieuwe toevoegingsmiddel voorlopig toe te staan;

(4) Overwegende dat een voorlopige vergunning voor nieuwe toevoegingsmiddelen of voor nieuwe toepassingen van toevoegingsmiddelen kan worden afgegeven als die middelen of die nieuwe toepassingen, bij het toegestane gehalte, niet schadelijk zijn voor de gezondheid van mens of dier, of voor het milieu, en de verbruiker niet schaden door nadelige beïnvloeding van de kenmerken van de dierlijke producten, als de aanwezigheid van die middelen in diervoeders bepaalbaar is, en als op grond van de beschikbare resultaten redelijkerwijze mag worden aangenomen dat deze toevoegingsmiddelen bij gebruik in diervoeders een gunstige invloed uitoefenen op de eigenschappen daarvan of op de dierlijke productie;

(5) Overwegende dat de voorlopige vergunning voor "natroliet-fonoliet" reeds op 21 april 1999 is verstreken; dat ter wille van de rechtszekerheid bepalingen moeten worden vastgesteld op grond waarvan deze verordening retroactief is;

(6) Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor veevoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het gebruik van de stof "natroliet-fonoliet", behorende tot de groep "bindmiddelen, antiklontermiddelen en coagulanten", als toevoegingsmiddel in diervoeding met nummer E 566 wordt overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG toegestaan onder de voorwaarden van bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Het gebruik van de stof, "clinoptiloliet van vulkanische oorsprong", behorende tot de groep "bindmiddelen, antiklontermiddelen en coagulanten", als toevoegingsmiddel met nummer 3 in diervoeding kan overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG worden toegestaan onder de voorwaarden van bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 22 april 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juni 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

(2) PB L 108 van 27.4.1999, blz. 21.

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  翻译: