Verordening (EG) nr. 1683/1999 van de Commissie van 28 juli 1999 houdende de opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 584/96 van de Raad vastgestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, verzonden via Taiwan en het besluit tot registratie van de invoer van deze hulpstukken uit Taiwan
Publicatieblad Nr. L 199 van 30/07/1999 blz. 0026 - 0028
VERORDENING (EG) Nr. 1683/1999 VAN DE COMMISSIE van 28 juli 1999 houdende de opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 584/96 van de Raad vastgestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, verzonden via Taiwan en het besluit tot registratie van de invoer van deze hulpstukken uit Taiwan DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen de invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98(2), inzonderheid op artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, Na raadpleging van het Raadgevend Comité, Overwegende hetgeen volgt: A. VERZOEK (1) Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" genoemd) werd bij de Commissie het verzoek ingediend een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 584/96 van de Raad(3) vastgestelde antidumpingrechten op bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of staall (hierna "hulpstukken" genoemd) uit de Volksrepubliek China. Volgens het verzoek zouden deze antidumpingmaatregeIen worden ontweken doordat de hulpstukken via Taiwan naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, zonder in Taiwan een toereikende bewerking te hebben ondergaan. Voorts werd verzocht de invoer van deze huIpstukken door de douane te laten registreren overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening en, indien dit gerechtvaardigd blijkt, de Raad het voorstel te doen genoemde antidumpingmaatregelen ook op deze, via Taiwan verzonden hulpstukken toe te passen. B. INDIENER VAN HET VERZOEK (2) Het verzoek werd op 11 juni 1999 ingediend door het "Defence Committee of the EEC Butt-WeIding Fittings Industry" namens producenten die goed zijn voor ongeveer 90 % van de totaIe productie van hulpstukken voor buisleidingen in de Gemeenschap. C. PRODUCT (3) Het verzoek heeft betrekking op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of staal (met uitzondering van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen en voor andere doeleinden, ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11, ex 7307 93 19, ex 7307 99 30 en ex 7307 99 90. Deze codes worden slechts ter informatie vermeld. D. BEWIJSMATERIAAL (4) Het verzoek bevat voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 13 van de basisverordening dat de antidumpingmaatregeIen op de hierboven omschreven hulpstukken van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden ontweken door verzending via Taiwan. (5) Het bewijsmateriaal is als volgt: a) Volgens het verzoek zijn de handelsstromen tussen de Volksrepubliek China, Taiwan en de Gemeenschap na het nemen van de voorlopige maatregelen in 1995 en de definitieve maatregelen in 1996 duidelijk gewijzigd. De invoer van goederen uit de Volksrepubliek China vallende onder de GN-codes waaronder de hulpstukken zijn ingedeeld, is gedaald van 3941 ton in 1995 tot 283 ton in 1998, dat wil zeggen met 93 % of 3658 ton. Terzelfdertijd is de invoer van hetzelfde product uit Taiwan gestegen van 1442 ton in 1995, 6920 ton in 1996 tot 5321 ton in 1998, dat wil zeggen een stijging van 269 % of 3879 ton over de gehele periode. De daling van de invoer uit China (3658 ton) stemt nagenoeg overeen met de stijging van de invoer uit Taiwan (3879 ton). Deze wijziging van de handelsstromen zou het resultaat zijn van de verzending van de Chinese hulpstukken via Taiwan, waar zij nauwelijks of geen bewerkingen ondergaan. Afgezien van het antidumpingrecht van 58,6 % op hulpstukken van oorsprong uit de Volksrepubliek China, bestaan voor deze verzending echter onvoldoende redenen of economische rechtvaardiging. b) Voorts bevat het verzoek voldoende bewijsmateriaal dat de herstellende werking van de bestaande antidumpingrechten teniet wordt gedaan door de grote hoeveelheden hulpstukken die momenteel worden ingevoerd, want deze worden nu in nagenoeg dezelfde hoeveelheden uit Taiwan ingevoerd als vroeger uit de Volksrepubliek China, en de prijzen van deze hulpstukken. Terwijl de prijzen van de hulpstukken uit de Volksrepubliek China in de periode 1995-1998 ongeveer stabiel zijn gebleven, zijn de prijzen van de hulpstukken uit Taiwan in die periode met 26 % gedaald en hebben deze bijna het niveau bereikt van de Chinese exportprijzen voordat de antidumpingmaatregelen werden ingesteld. c) Voorts bevat het verzoek voldoende bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de hulpstukken met dumping worden ingevoerd, gezien de voorheen vastgestelde normale waarde. E. PROCEDURE (6) Gezien het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen op grond van artikel 13 van de basisverordening en om de invoer te laten registreren van hulpstukken uit Taiwan op grond van artikel 14, lid 5, van die verordening. i) Vragenlijsten (7) Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in het verzoek genoemde exporterende producenten en handelaars in Taiwan. Gegevens kunnen ook bij de bedrijfstak van de Gemeenschap worden opgevraagd. (8) Andere belanghebbenden dienen binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een vragenlijst aan te vragen. Vragenlijsten dienen schriftelijk op onderstaand adres te worden aangevraagd, onder vermelding van naam, adres, telefoon- en faxnummer en e-mailadres van de aanvrager. (9) De autoriteiten van de Volksrepubliek China en Taiwan zullen over de opening van het onderzoek ingelicht worden en een copie van het verzoek bekomen. ii) Certificaten dat de rechten niet worden ontweken (10) Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kunnen certificaten worden afgegeven op grond waarvan de betrokken producten bij invoer van registratie of maatregelen worden vrijgesteld, wanneer de invoer geen ontwijking van rechten inhoudt. (11) Daar deze certificaten slechts met de toestemming van de instellingen van de Gemeenschap mogen worden afgegeven, moeten de importeurs die een dergelijk certificaat wensen te verkrijgen, het verzoek hiertoe zo spoedig mogelijk bij de Commissie indienen, die zal onderzoeken of zij hieraan gevolg kan geven. F. REGISTRATIE (12) Op grond van artikel 14, lid 5, van de basisverordening dient de invoer van het betrokken product te worden geregistreerd, zodat antidumpingrechten met terugwerkende kracht kunnen worden geheven vanaf de datum van de inleiding van de procedure, mocht bij het onderzoek blijken dat inderdaad ontwijking van antidumpingrechten plaatsvindt. G. TERMIJN (13) In het belang van een behoorlijk bestuur wordt een termijn van 40 dagen vastgesteld vanaf de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, binnen welke termijn de betrokkenen, mits zij kunnen aantonen dat zij mogelijk belang hebben bij de uitkomst van het onderzoek, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten. Bovendien kunnen partijen binnen dezelfde termijn eveneens schriftelijk verzoeken te worden gehoord, indien zij menen dat hiervoor bijzondere redenen aanwezig zijn. H. MEDEWERKING (14) Indien belanghebbenden binnen de gestelde termijnen geen toegang geven tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin. Indien blijkt dat onjuiste of misleidende informatie is verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en wordt gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel l Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend in verband met de invoer in de Gemeenschap vanuit Taiwan van hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of staal (met uitzondering van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen en voor andere doeIeinden, ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11, ex 7307 93 19, ex 7307 99 30 en ex 7307 99 90. Artikel 2 Op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douaneautoriteiten de instructie gegeven de nodige maatregelen te treffen om de invoer te registreren vanuit Taiwan van hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of staal (met uitzondering van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen en voor andere doeleinden, ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11, ex 7307 93 19, ex 7307 99 30 en ex 7307 99 90, Taric-codes 7307 93 11*90, 7307 93 19*90, 7307 99 30*91 en 7307 99 90*91. Op grond van artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 dient deze registratie voor een periode van negen maanden te geschieden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening. De invoer van bovengenoemde producten behoeft niet te worden geregistreerd indien een douanecertificaat wordt overlegd dat overeenkomstig artikeI 13, 1id 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 is afgegeven. Artikel 3 1. Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en de nodige informatie te verstrekken. Verzoeken om te worden gehoord, dienen binnen dezelfde termijn te worden ingediend. 2. Vragenlijsten dienen binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bij de Commissie te worden aangevraagd. 3. Informatie betreffende deze kwestie, verzoeken om te worden gehoord, aanvragen voor vragenIijsten en voor certificaten waarin wordt verklaard dat geen ontwijking van rechten plaatsvindt, dienen te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal I Buitenlandse Betrekkingen: HandelsbeIeid en Betrekkingen met Noord-Amerika, het Verre Oosten, Australië en Nieuw-Zeeland Directoraten C en E DM 24 8/37 Wetstraat 200 B - 1049 Brussel Fax: (32 2) 295 65 05 Telex COMEU B 21877. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 28 juli 1999. Voor de Commissie Leon BRITTAN Vice-voorzitter (1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. (2) PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18. (3) PB L 84 van 3.4.1996, blz. 1.