2002/454/EG: Beschikking van de Commissie van 12 juni 2002 inzake een tijdelijk experiment met betrekking tot het verhogen van het maximumgewicht van een partij zaaizaad van groenvoedergewassen in het kader van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2078)
Publicatieblad Nr. L 155 van 14/06/2002 blz. 0057 - 0058
Beschikking van de Commissie van 12 juni 2002 inzake een tijdelijk experiment met betrekking tot het verhogen van het maximumgewicht van een partij zaaizaad van groenvoedergewassen in het kader van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 2078) (Voor de EER relevante tekst) (2002/454/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/64/EG(2), en met name op artikel 13 bis, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Richtlijn 66/401/EEG is het maximumgewicht vastgesteld van een partij in het kader van zaadcontrole. (2) Op grond van wijzigingen in de praktijken betreffende het in de handel brengen van zaaizaad, met name methoden voor het vervoeren van zaaizaad, waaronder verzending in bulk, lijkt het wenselijk het voorgeschreven maximumgewicht van een partij zaaizaad van grassen te verhogen. (3) De huidige internationale praktijken, met name het "Derogatory experiment on maximum lot size of Gramineae seed" (Experiment inzake afwijking van de maximumomvang van partijen zaaizaad van Gramineae) dat op 28 september 2000 is goedgekeurd door de Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, en het "Experiment on herbage seed lot size" (Experiment inzake de omvang van partijen graszaad) dat op 21 juni 2001 is goedgekeurd in de gewone vergadering van de "International Seed Testing Association" (Internationale Vereniging voor Zaaizaadcontrole), voorzien in de mogelijkheid om het maximumgewicht van een partij voor bepaalde soorten, waaronder grassen, te verhogen. (4) Het is derhalve passend om, onder specifieke voorwaarden, een tijdelijk experiment te organiseren inzake de verhoging van het maximumgewicht van een partij graszaad. (5) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 Deze beschikking betreft de organisatie van een tijdelijk experiment op communautair niveau, volgens de in de bijlage vastgestelde voorwaarden, om na te gaan of het in bijlage III bij Richtlijn 66/401/EEG vastgestelde maximumgewicht van een partij mag worden verhoogd voor zaad van de categorie "gecertificeerd zaad" van de in artikel 2 van die richtlijn genoemde grassoorten. Artikel 2 1. Elke lidstaat mag aan het experiment deelnemen. 2. Lidstaten die beslissen aan het experiment deel te nemen, stellen de Commissie daarvan in kennis. 3. Met ingang van de datum waarop een lidstaat aan de Commissie kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig het bepaalde in lid 2, wordt die lidstaat, in het kader van het experiment, vrijgesteld van de in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 66/401/EEG vastgestelde verplichting betreffende het maximumgewicht van een partij dat in bijlage III, tweede kolom, bij die richtlijn is vastgesteld voor elke in de eerste kolom onder het hoofdje "GRAMINEAE" genoemde grassoort. In de plaats daarvan past de lidstaat een maximumgewicht toe van 25 ton en neemt hij zowel de in Richtlijn 66/401/EEG, als de in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde voorwaarden in acht. Artikel 3 Het experiment loopt af op 1 juni 2003. Elke lidstaat kan zijn deelneming aan het experiment voortijdig beëindigen. Artikel 4 Uiterlijk op 30 november 2002 en op 31 maart 2003 dienen de lidstaten bij de Commissie en bij de andere lidstaten een voortgangsrapport in over de resultaten van het experiment. Artikel 5 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 12 juni 2002. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66. (2) PB L 234 van 1.9.2001, blz. 60. BIJLAGE De in artikel 1 bedoelde voorwaarden zijn: a) elke partij is onderworpen aan een heterogeniteitstest, waarbij is gebleken dat de partij homogeen is; b) op het officiële etiket overeenkomstig Richtlijn 66/401/EEG wordt het nummer van deze beschikking vermeld na de woorden "EG-systeem"; c) wanneer een lidstaat aan het experiment deelneemt, zijn de door die lidstaat in het kader van communautaire vergelijkende onderzoeken geleverde monsters afkomstig van partijen zaad die officieel zijn gecertificeerd overeenkomstig de voor dit experiment geldende bepalingen, en d) de certificerende autoriteit houdt toezicht op het verloop van het experiment.