Gemeenschappelijk optreden van 12 juli 2002 inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 1999/34/GBVB
Publicatieblad Nr. L 191 van 19/07/2002 blz. 0001 - 0004
Gemeenschappelijk optreden van 12 juli 2002 inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 1999/34/GBVB (2002/589/GBVB) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Raad heeft op 17 december 1998 Gemeenschappelijk Optreden 1999/34/GBVB aangenomen inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens(1). (2) In het verslag van het panel van regeringsdeskundigen betreffende handvuurwapens wordt erkend dat munitie een reden voor bezorgdheid vormt in conflicten waarin handvuurwapens en lichte wapens een rol spelen. (3) Er moet een nieuw gemeenschappelijk optreden worden aangenomen om waar nodig munitie van handvuurwapens en lichte wapens op te nemen en Gemeenschappelijk Optreden 1999/34/GBVB moet daarom worden ingetrokken, HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN AANGENOMEN: Artikel 1 1. Dit gemeenschappelijk optreden strekt ertoe: - de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens te bestrijden en bij te dragen tot de beëindiging ervan; - bij te dragen tot de beperking van de bestaande accumulaties van deze wapens en hun munitie tot niveaus die corresponderen met de legitieme veiligheidsbehoeften van landen; en - te helpen bij het oplossen van de problemen die door dergelijke accumulaties veroorzaakt zijn. 2. Dit gemeenschappelijk optreden behelst de volgende elementen: - een consensus bereiken over de in titel I genoemde beginselen en maatregelen; - op verschillende fronten bijdragen leveren als bedoeld in titel II. 3. Dit gemeenschappelijk optreden is van toepassing op de in de bijlage vermelde wapens. TITEL I Beginselen inzake preventieve en reactieve aspecten Artikel 2 De Unie zal de inspanningen opvoeren om binnen de terzake bevoegde regionale en internationale gremia (bv. de VN en de OVSE) en onder de betrokken staten een consensus tot stand te brengen inzake de in artikel 3 uiteengezette beginselen en maatregelen en die welke in de artikelen 4 en 5 worden uiteengezet als basis voor een regionale en steeds intensievere aanpak van het probleem en waar passend voor wereldomspannende internationale regelingen voor handvuurwapens. Artikel 3 Bij het nastreven van de in artikel 1 genoemde doelstellingen zet de Europese Unie zich in voor het tot stand brengen van een consensus binnen de relevante internationale gremia, en waar passend in een regionale context, ten behoeve van de verwezenlijking van de volgende beginselen en maatregelen ter voorkoming van de verdere destabiliserende accumulatie van handvuurwapens: a) de verbintenis van alle landen dat zij handvuurwapens uitsluitend zullen importeren en in bezit hebben voor hun legitieme behoeften op veiligheidsgebied, tot een niveau dat evenredig is met hun legitieme zelfverdedigings- en veiligheidsbehoeften, met inbegrip van hun vermogen om aan VN-vredeshandhavingsoperaties deel te nemen; b) de verbintenis van exporterende landen dat zij handvuurwapens alleen aan regeringen leveren (hetzij rechtstreeks, hetzij via instanties die naar behoren zijn gemachtigd om uit hun naam wapens aan te kopen) met inachtneming van passende internationale en regionale wapenuitvoerbeperkingscriteria, waaronder met name die van de EU-gedragscode, met inbegrip van officieel goedgekeurde eindgebruikcertificaten of, waar nodig, andere relevante informatie over het eindgebruik; c) de verbintenis van alle landen om handvuurwapens alleen te produceren voor het voorhanden hebben als hierboven bedoeld onder a) of voor export als bedoeld onder b); d) met het oog op controle, het opstellen en bijhouden van nationale lijsten van wapens die de autoriteiten van het land legaal voorhanden hebben en het opstellen van een restrictieve nationale wapenwetgeving voor handvuurwapens, die tevens voorziet in strafrechtelijke sancties en doeltreffende administratieve controle; e) het uitwerken van vertrouwenscheppende maatregelen, waaronder maatregelen om een grotere transparantie en openheid te bevorderen, door middel van regionale registers inzake handvuurwapens en regelmatige uitwisselingen van de beschikbare informatie over export, import, de productie en het in bezit hebben van handvuurwapens, en over de nationale wapenwetgeving, alsmede via overleg tussen de betreffende partijen over de uitgewisselde informatie; f) de verbintenis om de illegale handel in handvuurwapens te bestrijden door middel van de uitvoering van daadwerkelijke nationale controles, zoals doelmatige grens- en douanemechanismen, regionale en internationale samenwerking, en verbeterde informatieuitwisseling; g) de verbintenis om de "geweldscultuur" aan te pakken en terug te dringen, door de betrokkenheid van het publiek te vergroten door middel van programma's tot vorming en bewustmaking van het publiek. Artikel 4 Bij het verwezenlijken van de in artikel 1 genoemde doelstellingen streeft de Europese Unie naar een consensus binnen de betrokken internationale gremia, en waar nodig, in een regionale context, voor de verwezenlijking van de volgende beginselen en maatregelen ter beperking van de bestaande accumulaties van handvuurwapens en hun munitie: a) passende bijstand aan de landen die vragen om ondersteuning bij het onder controle brengen of elimineren van een overschot aan handvuurwapens en hun munitie op hun grondgebied, met name wanneer dit kan bijdragen tot de preventie van een gewapend conflict, alsook na afloop van conflicten; b) het bevorderen van vertrouwenscheppende maatregelen en stimulansen om de vrijwillige inlevering van overtollige of illegaal in bezit gehouden handvuurwapens en hun munitie, de demobilisatie van combattanten en, in aansluiting hierop, hun wederopneming en reïntegratie in de maatschappij aan te moedigen; dergelijke maatregelen dienen ook naleving van vredes- en wapenbeheersingsovereenkomsten onder gezamenlijk toezicht of toezicht van een derde partij, eerbiediging van de mensenrechten en humanitaire wetgeving, de bescherming van de rechtsstaat, met name ten aanzien van de persoonlijke veiligheid van voormalige combattanten en amnestie voor het bezit van handvuurwapens, alsook ontwikkelingsprojecten op communautaire basis en andere economische en sociale stimuleringsmaatregelen te omvatten; c) de daadwerkelijke verwijdering van handvuurwapenoverschotten, met inbegrip van de veilige opslag en snelle en doeltreffende vernietiging van deze wapens en hun munitie, bij voorkeur onder internationaal toezicht; d) het verlenen van bijstand door internationale organisaties, programma's en agentschappen op dit gebied alsook in het kader van regionale regelingen. Artikel 5 Waar nodig zullen de lidstaten bij het oplossen van gewapende conflicten bevorderen dat: a) in vredesregelingen tussen de partijen bij een conflict, hun mandaten voor vredesondersteuningsoperaties of andere relevante missies die gericht zijn op een vreedzame oplossing, bepalingen worden opgenomen voor demobilisatie, eliminatie van wapenoverschotten en van de munitie voor die wapens, en integratie van voormalige combattanten; b) overwogen wordt, wanneer het betrokken land of de betrokken partijen niet aan de betreffende verplichtingen kunnen voldoen, of kan worden voorzien in de noodzakelijke maatregelen ter waarborging van de verwijdering van handvuurwapens en hun munitie in de context van demobilisatie door de veiligheidsraad van de VN. TITEL II Bijdrage van de Unie aan specifieke acties Artikel 6 1. De Unie biedt financiële en technische bijstand voor programma's of projecten die een rechtstreekse en herkenbare bijdrage vormen aan de in titel I genoemde beginselen en maatregelen, met inbegrip van programma's of projecten op dit gebied van de VN, het Internationaal Comité van het Rode Kruis, andere internationale organisaties en regionale verbanden en NGO's. Deze projecten kunnen onder andere betrekking hebben op het inzamelen van wapens, de hervorming van de veiligheidssector en programma's voor demobilisatie en reïntegratie alsook specifieke bijstand aan slachtoffers. 2. Bij het verlenen van deze bijstand houdt de EU in het bijzonder rekening met de verbintenis van de ontvanger dat hij zich zal houden aan de in artikel 3 genoemde beginselen, de eerbiediging van de mensenrechten, de inachtneming van het internationaal humanitair recht en de bescherming van de rechtstaat, de vraag of hij al dan niet voldoet aan zijn internationale verplichtingen, vooral wat betreft de bestaande vredesverdragen en internationale wapencontroleovereenkomsten. Artikel 7 1. De Raad neemt besluiten over: - de toewijzing van de in artikel 6 bedoelde financiële en technische bijdrage; - de prioriteiten voor het gebruik van deze middelen; - de voorwaarden voor de uitvoering van specifieke acties door de Unie, met inbegrip van de mogelijkheid om in bepaalde gevallen een persoon aan te wijzen die voor de uitvoering ervan verantwoordelijk is. 2. De Raad neemt per geval een besluit over het beginsel, de regelingen en de financiering van dergelijke projecten op basis van concrete, van een passende begroting voorziene projectvoorstellen, onverminderd de bilaterale bijdrage van de lidstaten en de activiteiten van de Gemeenschap. 3. Het voorzitterschap dient, onder de voorwaarden van artikel 18, lid 2, van het Verdrag: - zorg te dragen voor de contacten met de Verenigde Naties en alle andere betrokken organisaties; - met regionale verbanden en met derde landen de contacten te leggen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het specifieke optreden van de Unie. Het voorzitterschap houdt de Raad op de hoogte. Artikel 8 De Raad neemt er nota van dat de Commissie zinnens is haar activiteiten te richten op het verwezenlijken van de doelstellingen en prioriteiten, neergelegd in dit gemeenschappelijk optreden, in voorkomend geval via passende communautaire maatregelen. Artikel 9 1. De Raad en de Commissie waarborgen de samenhang van de activiteiten van de Unie op het gebied van handvuurwapens, met name in het licht van haar ontwikkelingsbeleid. Daartoe leggen de lidstaten en de Commissie alle relevante informatie voor aan de betrokken Raadsinstanties. De Raad en de Commissie dragen zorg voor de uitvoering van hun respectieve optreden, elk overeenkomstig zijn of haar bevoegdheden. 2. Tevens streven de lidstaten naar grotere doeltreffendheid van hun nationaal optreden op het gebied van handvuurwapens. Overeenkomstig artikel 6 ondernomen acties worden zoveel mogelijk gecoördineerd met die van de lidstaten en van de Gemeenschap. Artikel 10 Gemeenschappelijk Optreden 1999/34/GBVB wordt hierbij ingetrokken. Artikel 11 De Raad evalueert jaarlijks de in het kader van dit gemeenschappelijk optreden genomen maatregelen. Artikel 12 Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen. Artikel 13 Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad. Gedaan te Brussel, 12 juli 2002. Voor de Raad De voorzitter T. Pedersen (1) PB L 9 van 15.1.1999, blz. 1. BIJLAGE Het gemeenschappelijk optreden is van toepassing op de volgende categorieën van wapens, zonder vooruit te lopen op eventuele toekomstige in internationaal verband overeengekomen definities van handvuurwapens en lichte wapens. Het kan nodig blijken deze categorieën nader te verduidelijken of te herzien in het licht van dergelijke in internationaal verband overeengekomen definities: a) handvuurwapens en toebehoren die speciaal voor militair gebruik ontworpen zijn: - mitrailleurs (met inbegrip van zware mitrailleurs), - pistoolmitrailleurs, met inbegrip van machinepistolen, - volledig automatische geweren, - semi-automatische geweren, indien ontwikkeld en/of in gebruik als legermodel, - geluiddempers; b) door een of meer personen te dragen lichte wapens: - kanon (met inbegrip van automatische kanonnen), houwitsers en mortieren met een kaliber van minder dan 100 mm, - granaatwerpers, - anti-tankwapens, terugstootloze vuurwapens (raketwerpers), - anti-tankraketten en werpers, - luchtverdedigingsraketten/draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS).