19.8.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 227/3 |
VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 1248/2006 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2006
tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), en met name op artikel 183,
Na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s, de Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verplichting voor de Commissie, de begrotingsautoriteit uiterlijk op 15 april in kennis te stellen van de annulering van overgedragen kredieten die op 31 maart niet zijn vastgelegd, is te streng gebleken, en de termijn moet derhalve met twee weken worden verlengd tot 30 april. |
(2) |
Het is voor de toepassing van de regeling inzake voorlopige twaalfden dienstig te verduidelijken, dat de totale toegestane kredieten van het vorige begrotingsjaar worden geacht betrekking te hebben op de kredieten van het begrotingsjaar na aanpassing voor overschrijvingen die tijdens dat begrotingsjaar zijn verricht. |
(3) |
Het is dienstig te verduidelijken, dat de in de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (2) vervatte regels inzake de omrekeningskoers tussen de euro en andere munteenheden alleen van toepassing zijn op door ordonnateurs verrichte omrekeningen en niet op die welke door contractanten of begunstigden zijn verricht volgens de specifieke regels die in contracten of subsidieovereenkomsten zijn opgenomen. Ter wille van de efficiëntie moet de rekenplichtige van de Commissie de maandelijkse boekhoudkundige wisselkoers van de euro kunnen vaststellen die voor de boekhouding wordt gebruikt. Voorts dient ter wille van de doorzichtigheid en de gelijke behandeling van ambtenaren van de Gemeenschap een specifieke regel inzake omrekeningskoersen te worden opgenomen voor in een andere valuta dan de euro betaalde personeelsuitgaven. |
(4) |
Wat het beginsel van goed financieel beheer betreft, moet de inhoud van evaluaties vooraf worden verduidelijkt en moet het toepassingsgebied van evaluaties vooraf, tussentijds en achteraf beter worden afgebakend, rekening gehouden met het evenredigheidsbeginsel. De prioriteiten van de evaluatie moeten dus zodanig worden aangepast, dat zij gericht zijn op voorstellen met gevolgen voor bedrijven en/of burgers en op proefprojecten en voorbereidende acties die moeten worden voortgezet. Wanneer projecten of maatregelen al aan een evaluatie zijn onderworpen, bijvoorbeeld in geval van door de Commissie en de lidstaten gedeelde taken, moet voor complementariteit worden gezorgd. |
(5) |
Ten behoeve van verificatie vooraf van de betalingsopdracht mag een serie soortgelijke individuele transacties in verband met lopende personeelsuitgaven in verband met salarissen, pensioenen, vergoeding van kosten van dienstreizen en ziektekosten door de bevoegde ordonnateur als één verrichting worden beschouwd. In dat geval moet de bevoegde ordonnateur, wanneer zijn risicoanalyse daartoe aanleiding geeft, een verificatie achteraf verrichten. |
(6) |
Het is wenselijk, in het verslag over de onderhandelingsprocedures alleen die gevallen op te nemen waarin het gebruik van de onderhandelingsprocedure een uitzondering op de normale plaatsingsprocedures vormt. |
(7) |
Sinds de invoering van de boekhouding op transactiebasis op 1 januari 2005 is het, doordat de boekhoudkundige gegevens op elk moment in het informaticasysteem beschikbaar zijn, logischer en sneller, de staat van de rekeningen op te stellen op de dag waarop de rekenplichtige zijn functie beëindigt. Wanneer hij zijn functie op 31 december beëindigt, moet de staat van de rekeningen op dezelfde dag kunnen worden opgesteld zonder te wachten tot de voorlopige rekeningen gereed zijn. |
(8) |
Om de verantwoordelijkheid van de rekenplichtige voor het beheer van de kasmiddelen doeltreffend te maken, moet hij de bevoegdheid krijgen, de namen en specimens van de handtekeningen van de gemachtigde personeelsleden mee te delen aan de financiële instellingen waarbij hij rekeningen heeft geopend. |
(9) |
Het maximumbedrag dat door de beheerder van gelden ter goede rekening kan worden betaald wanneer betalingen langs begrotingsweg niet mogelijk of minder doeltreffend zijn, moet worden verhoogd van 30 000 EUR tot 60 000 EUR. |
(10) |
In het licht van artikel 21 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, moet de gedelegeerde of gesubdelegeerde ordonnateur, wanneer een instructie wordt bevestigd, de mogelijkheid krijgen de instructie niet uit te voeren ingeval deze duidelijk in strijd is met de wetgeving. |
(11) |
Daar de ordonnateurs en de rekenplichtige bij invordering door middel van verrekening complementaire taken hebben, is het gerechtwaardigd dat zij elkaar voor de verrekening raadplegen. |
(12) |
Wanneer de debiteur een nationale autoriteit of een van haar administratieve entiteiten is, moet de rekenplichtige de betrokken lidstaat ten minste tien werkdagen van tevoren in kennis stellen van zijn voornemen, tot inning door middel van verrekening over te gaan, zodat rekening kan worden gehouden met de procedures die op nationaal niveau bestaan. In overleg met de betrokken lidstaat of administratieve entiteit moet de rekenplichtige echter kunnen overgaan tot inning door middel van verrekening vóór het verstrijken van die termijn. |
(13) |
Wanneer de schuld is betaald voor het verstrijken van de termijn, behoeft geen rente te worden betaald (respijtperiode) en moet inning door verrekening voor het verstrijken van die termijn worden beperkt tot de gevallen waarin de rekenplichtige om gegronde redenen van oordeel is, dat de financiële belangen van de Gemeenschappen op het spel staan. |
(14) |
Ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, moeten bankgaranties die een vordering van de Gemeenschap dekken hangende het beroep tegen een boete, volledig losstaan van de in het contract opgenomen verplichting. |
(15) |
De inhoud van het financieringsbesluit moet worden gepreciseerd. Voor subsidies en overheidsopdrachten moet het begrip „essentiële elementen” van een actie die begrotingsuitgaven meebrengt, nader worden gedefinieerd. Bovendien moet duidelijk worden gemaakt dat het in artikel 110 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, hierna „Financieel Reglement” genoemd, genoemde werkprogramma een financieringsbesluit kan vormen, mits het een voldoende gedetailleerd kader bevat. |
(16) |
Wanneer een globale vastlegging wordt verricht, kan elke ordonnateur — niet alleen de gedelegeerde ordonnateur — verantwoordelijk zijn voor de juridische verbintenissen ter uitvoering van de globale vastlegging. |
(17) |
De betalingstermijnen voor contracten en subsidieovereenkomsten waarin de betaling afhankelijk is van de goedkeuring van een verslag of certificaat, moeten worden herzien om ervoor te kunnen zorgen dat de betalingen op basis van een goedgekeurd verslag of certificaat worden gedaan. Bovendien moet de termijn voor de goedkeuring van een verslag in verband met een subsidieovereenkomst voor bijzonder moeilijk te evalueren acties, met de geldende termijn voor complexe dienstenopdrachten in overeenstemming worden gebracht. |
(18) |
Zonder de bestaande termijnen te wijzigen of aan de rechten van de begunstigden afbreuk te doen, moet de bevoegde ordonnateur ter vereenvoudiging kunnen besluiten, dat er voor de goedkeuring van het verslag of certificaat en de betalingen één enkele termijn van toepassing is. |
(19) |
De drempelwaarden voor opdrachten van geringe waarde, die uit 1994 dateren, dienen te worden geactualiseerd en verhoogd van respectievelijk 50 000 EUR tot 60 000 EUR en van 13 800 EUR tot 25 000 EUR. Voorts moet worden bepaald, dat alle opdrachten met een waarde van 60 000 EUR of minder na een onderhandelingsprocedure mogen worden gegund. |
(20) |
Daarnaast moeten de uitvoeringsvoorschriften nader de procedure bepalen, die moet worden gevolgd voor bepaalde dienstenopdrachten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en bepaalde dienstenopdrachten in verband met uitzending die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (3) vallen. In het licht van het transparantiebeginsel mogen deze opdrachten worden gegund via een onderhandelingsprocedure na aankondiging van een opdracht. |
(21) |
Met het oog op de verdere vereenvoudiging van het beheer van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten, moeten de economische subjecten aan een plaatsingsprocedure kunnen deelnemen op basis van een verklaring op erewoord, dat zij niet in een van de situaties verkeren die een grond voor uitsluiting van die procedure vormen, behalve in het geval van een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure na voorafgaande aankondiging van een opdracht wanneer de aanbestedende dienst het aantal voor onderhandelingen of indiening van een inschrijving uitgenodigde gegadigden beperkt. Overeenkomstig de beginselen van Richtlijn 2004/18/EG moet het economische subject waaraan de opdracht wordt gegund, om de financiële belangen van de Gemeenschappen beter te beschermen, voor opdrachten die onder Richtlijn 2004/18/EG vallen en opdrachten met een hoge waarde in het kader van externe maatregelen echter het bewijs leveren, dat de oorspronkelijke verklaring bevestigt. Wanneer een gegadigde of inschrijver bewijsstukken moet verstrekken, dient de aanbestedende dienst ook bewijsstukken in aanmerking te nemen, die die gegadigde of inschrijver in het kader van een andere plaatsingsprocedure van dezelfde aanbestedende dienst heeft verstrekt, mits de stukken niet meer dan één jaar oud zijn te rekenen van de datum van uitgifte ervan en nog steeds geldig zijn. |
(22) |
Op het gebied van de externe maatregelen moet de concurrentiële onderhandelingsprocedure efficiënter worden gemaakt en moet het toegestaan zijn de onderhandelingsprocedure te gebruiken wanneer de concurrentiële onderhandelingsprocedure tweemaal heeft gefaald en wanneer deze procedure eenmaal heeft gefaald nadat zonder succes een kadercontract is gebruikt. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid, geen bewijs van technische en economische geschiktheid te verlangen onder de drempelwaarden die op dit beleidsterrein voor elk type opdrachten gelden. In dat geval moet de bevoegde ordonnateur zijn keuze tevens kunnen verantwoorden. Het evaluatiecomité of de aanbestedende dienst moet de mogelijkheid hebben, de gegadigden of de inschrijvers te verzoeken bijkomende documenten te verstrekken of gegevens toe te lichten, overeenkomstig de bepalingen inzake door de instellingen voor eigen rekening geplaatste opdrachten. |
(23) |
Op het gebied van de externe maatregelen moeten de regels inzake overheidsopdrachten ook worden vereenvoudigd ten aanzien van de bekendmaking van de vooraankondiging voor internationale aanbestedingen en het vereiste van een uitvoeringsgarantie. De vooraankondiging moet zo vroeg mogelijk worden bekendgemaakt, en niet noodzakelijkerwijs voor 31 januari. Voorts moet de uitvoeringsgarantie alleen worden verlangd in geval van overheidsopdrachten met een hoge waarde en moet de bevoegde ordonnateur de mogelijkheid krijgen, afhankelijk van zijn risicoanalyse, van het vereiste van een garantie af te zien in het geval van de voorfinanciering voor een overheidsinstantie. |
(24) |
Wat de toekenning van subsidies betreft, moet, ter verlichting van de administratieve lasten, worden aanvaard dat het feit dat de begunstigde zich rechtens of feitelijk in een monopoliepositie bevindt, in het toekenningsbesluit kan worden gemotiveerd. |
(25) |
De eis dat een extern controleverslag bij de aanvraag wordt gevoegd, moet alleen gelden voor aanvragen voor subsidies met een waarde gelijk aan of meer dan 500 000 EUR voor acties, en voor exploitatiesubsidies met een waarde gelijk aan of meer dan 100 000 EUR. |
(26) |
De medefinanciering in natura door begunstigden moet worden vergemakkelijkt, indien dit noodzakelijk of passend wordt geacht, en onder het begrip organen die een doelstelling van algemeen Europees belang nastreven en die exploitatiesubsidies kunnen ontvangen, moeten ook Europese organen vallen die zich bezighouden met de bevordering van burgerschap en innovatie. |
(27) |
De aanvragers moeten zo spoedig mogelijk van de afwijzing van hun aanvraag in kennis worden gesteld. |
(28) |
In het geval van exploitatiesubsidies aan organen die een doelstelling van algemeen Europees belang nastreven, moet de toepassing van de regel dat de subsidie geen winst mag opleveren, worden beperkt tot het percentage van de medefinanciering dat overeenkomt met de communautaire bijdrage aan de exploitatiebegroting, om rekening te houden met de rechten van de andere overheidsinstanties die bijdragen en die ook het percentage van de jaarwinst moeten invorderen dat overeenkomt met hun bijdrage. Voor de berekening van het in te vorderen bedrag moet het percentage van de bijdragen in natura aan de exploitatiebegroting buiten beschouwing worden gelaten. |
(29) |
Ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, moet het vereiste dat een zekerheid moet worden gesteld voor voorfinancieringen, gelden voor alle voorfinancieringen die 80 % van het totale bedrag van de subsidie en 60 000 EUR overschrijden. |
(30) |
Bij de opsplitsing van een voorfinanciering, moet wanneer nog geen 70 % van de vorige voorfinanciering verbruikt is, een nieuwe voorfinanciering mogelijk zijn, doch het bedrag van de nieuwe betaling moet worden verminderd met het niet-verbruikte deel van de vorige voorfinanciering. |
(31) |
Verduidelijkt moet worden, dat in het geval van overheidsinstanties, de externe controle of certificering die bij subsidieaanvragen of betalingsverzoeken moet worden gevoegd, mag worden uitgevoerd door een bevoegde en onafhankelijke ambtenaar. |
(32) |
In aansluiting op de vaststelling, door de rekenplichtige van de Commissie, van de boekhoudmethoden en -regels en het geharmoniseerde rekeningstelsel in december 2004 overeenkomstig artikel 133 van het Financieel Reglement, moet de titel over de rekening en verantwoording en de boekhouding worden bijgewerkt, door schrapping van de bepalingen die niet langer nodig zijn. |
(33) |
Teneinde rekening te houden met Besluit 2005/118/EG van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Ombudsman van 26 januari 2005 tot oprichting van de Europese Bestuursschool (4), moet de lijst van Europese bureaus worden aangepast om weer te geven dat de Europese Bestuursschool thans administratief is gekoppeld aan het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen. |
(34) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 6, lid 3, tweede alinea, wordt „15 april” vervangen door „30 april”. |
2) |
Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd: „Artikel 6 bis Voorlopige twaalfden
De totale toegestane kredieten van het vorige begrotingsjaar, zoals bedoeld in artikel 13, lid 2, van het Financieel Reglement, hebben betrekking op de kredieten van het begrotingsjaar in de zin van artikel 5 van deze verordening, na aanpassing voor de overschrijvingen die tijdens dat begrotingsjaar zijn verricht.”. |
3) |
De artikelen 7 en 8 komen als volgt te luiden: „Artikel 7 Omrekeningskoers tussen de euro en andere valuta’s
1. Onverminderd de specifieke bepalingen die voortvloeien uit de toepassing van sectorale regelingen, geschiedt de omrekening tussen de euro en een andere valuta door de bevoegde ordonnateur tegen de in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie, gepubliceerde dagkoers van de euro. Wanneer de omrekening tussen de euro en een andere valuta door de contractanten of begunstigden geschiedt, zijn de in de aanbestedings-, subsidie- of financieringsovereenkomst opgenomen specifieke regels inzake omrekening van toepassing. 2. Indien voor de betrokken valuta geen dagkoers van de euro wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, gebruikt de bevoegde ordonnateur de in lid 3 bedoelde boekhoudkundige koers. 3. Voor de in de artikelen 132 tot en met 137 van het Financieel Reglement bedoelde boekhouding en behoudens artikel 213 van deze verordening geschiedt de omrekening tussen de euro en een andere valuta tegen de maandelijkse boekhoudkundige koers van de euro. Deze boekhoudkundige koers wordt door de rekenplichtige van de Commissie met gebruikmaking van alle informatiebronnen die hij betrouwbaar acht, vastgesteld op basis van de koers van de voorlaatste werkdag van de maand die voorafgaat aan de maand waarvoor de koers wordt bepaald. Artikel 8 Voor de omrekening tussen de euro en andere valuta’s te gebruiken koers
1. Onverminderd de specifieke bepalingen die voortvloeien uit de toepassing van sectorale regelingen of uit specifieke aanbestedings-, subsidie- of financieringsovereenkomsten, is de koers die moet worden gebruikt voor de omrekening tussen de euro en een andere valuta in gevallen waarin de omrekening door de bevoegde ordonnateur wordt uitgevoerd, die van de dag waarop de opdrachtgevende dienst de betalings- of invorderingsopdracht heeft opgesteld. 2. Bij beheer van gelden ter goede rekening in euro is de datum van betaling door de bank bepalend voor de te gebruiken koers voor de omrekening tussen de euro en een andere valuta. 3. Voor de regularisatie van gelden ter goede rekening in nationale valuta’s, zoals bedoeld in artikel 16 van het Financieel Reglement, moet voor de omrekening tussen de euro en een andere valuta de koers worden gebruikt van de maand waarin de uitgave wordt verricht. 4. Voor de vergoeding van forfaitaire uitgaven of uitgaven die voortvloeien uit het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, hierna „het Statuut” genoemd, waarvoor een maximumbedrag is vastgesteld en die in een andere valuta dan de euro worden betaald, moet de koers worden gebruikt die geldt wanneer het recht ontstaat.”. |
4) |
Artikel 21 komt als volgt te luiden: „Artikel 21 Evaluatie
1. Alle voorstellen voor programma’s of activiteiten die begrotingsuitgaven meebrengen, worden onderworpen aan een evaluatie vooraf, waarbij wordt gelet op:
2. Het voorstel bevat de regels inzake het toezicht, de verslagen en de evaluatie, rekening houdend met de respectieve verantwoordelijkheden van alle overheidsniveaus die bij de uitvoering van het voorgestelde programma of de voorgestelde activiteit zullen zijn betrokken. 3. Alle programma’s en activiteiten, met inbegrip van proefprojecten en voorbereidende acties, waarvoor de ingezette middelen hoger zijn dan 5 000 000 EUR, worden op de volgende wijze tussentijds en/of achteraf onderworpen aan een evaluatie van de toegewezen personele en financiele middelen en de behaalde resultaten, om na te gaan of de doelstellingen zijn bereikt:
De eerste alinea, onder a) en b), geldt niet voor elk van de in het kader van de activiteiten uitgevoerde projecten of acties waarvoor aan deze verplichting kan worden voldaan door middel van de eindverslagen die worden toegezonden door de organisaties die de actie hebben uitgevoerd. 4. De in de leden 1 en 3 bedoelde evaluaties zijn evenredig aan de gevolgen van het betrokken programma of de betrokken activiteit en de ervoor ingezette middelen.”. |
5) |
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
In artikel 54 komt de eerste zin als volgt te luiden: „De gedelegeerde ordonnateurs houden voor elk begrotingsjaar bij, hoeveel opdrachten worden geplaatst door middel van de in artikel 126, lid 1, onder a) tot en met g), artikel 127, lid 1, onder a) tot en met d), en de artikelen 242, 244 en 246 bedoelde onderhandelingsprocedure.”. |
8) |
Artikel 56 komt als volgt te luiden: „Artikel 56 Beëindiging van de functie van rekenplichtige
1. Bij de beëindiging van de functie van rekenplichtige wordt zo spoedig mogelijk een staat van de rekeningen opgemaakt. 2. De staat van de rekeningen, vergezeld van een overdrachtsrapport, wordt door de rekenplichtige die zijn functie beëindigt, of, indien dit niet mogelijk is, door een ambtenaar van zijn dienst aan de nieuwe rekenplichtige toegezonden. De nieuwe rekenplichtige ondertekent de staat van de rekeningen binnen een maand na de datum van toezending voor aanvaarding, waarbij hij een voorbehoud kan maken. Het overdrachtsrapport bevat tevens het resultaat van elke opgemaakte staat van de rekeningen en met name van eventuele voorbehouden. 3. Elke instelling stelt de begrotingsautoriteit van de aanstelling of beëindiging van de functie van haar rekenplichtige in kennis.”. |
9) |
In artikel 60 komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Daartoe doet de rekenplichtige van elke instelling alle financiële instellingen bij welke de betrokken instelling rekeningen heeft geopend, de namen en de specimens van de handtekeningen van de gemachtigde personeelsleden toekomen.”. |
10) |
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
In artikel 66 komt lid 2 als volgt te luiden: „2. De beheerder van gelden ter goede rekening mag op grond van een in de instructies van de bevoegde ordonnateur opgenomen gedetailleerd raamwerk overgaan tot de voorlopige betaalbaarstelling en de betaling van de uitgaven. Deze instructies bevatten de regels volgens welke en de voorwaarden waaronder de voorlopige betaalbaarstelling en betalingen van uitgaven worden uitgevoerd en, in voorkomend geval, de voorwaarden voor de ondertekening van juridische verbintenissen in de zin van artikel 94, lid 1, onder e).”. |
12) |
In artikel 67, lid 2, komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Het maximumbedrag dat door de beheerder van gelden ter goede rekening mag worden betaald wanneer betaling langs budgettaire weg feitelijk niet mogelijk of niet efficiënt is, mag niet hoger zijn dan 60 000 EUR per uitgave.”. |
13) |
In artikel 68 worden de eerste en de tweede volzin vervangen door de volgende tekst: „De beheerders van gelden ter goede rekening worden gekozen uit ambtenaren of, zo nodig en slechts in gerechtvaardigde gevallen, uit andere personeelsleden.”. |
14) |
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
In artikel 73, lid 1, komt de tweede zin als volgt te luiden: „Indien deze instructie tijdig schriftelijk wordt bevestigd en nauwkeurig genoeg is, dat wil zeggen dat zij uitdrukkelijk naar de aspecten verwijst, die door de gedelegeerde of gesubdelegeerde ordonnateur betwistbaar worden geacht, is de ordonnateur van zijn verantwoordelijkheid ontslagen; hij voert de instructie uit, tenzij deze duidelijk in strijd is met de wet of de geldende veiligheidsvoorschriften.”. |
16) |
In artikel 78, lid 3, komen de punten b) tot en met e) als volgt te luiden:
|
17) |
In artikel 81, lid 1, komt punt f) als volgt te luiden:
|
18) |
Artikel 83 komt als volgt te luiden: „Artikel 83 Inning door middel van verrekening
1. Wanneer de debiteur een zekere, vaststaande en invorderbare vordering op de Gemeenschappen heeft die betrekking heeft op een door een betalingsopdracht vastgesteld bedrag, gaat de rekenplichtige na het verstrijken van de in artikel 78, lid 3, onder b), bedoelde termijn over tot de inning van de vastgestelde schuldvorderingen door middel van verrekening. In uitzonderlijke omstandigheden gaat de rekenplichtige echter vóór het verstrijken van de in artikel 78, lid 3, onder b), bedoelde termijn over tot inning door middel van verrekening, indien dit ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen nodig is, omdat hij gerechtvaardigde redenen heeft om aan te nemen, dat het aan de Gemeenschappen verschuldigde bedrag anders verloren zou gaan. 2. Voordat hij overeenkomstig lid 1 tot inning overgaat, raadpleegt de rekenplichtige de bevoegde ordonnateur en stelt hij de betrokken debiteuren hiervan in kennis. Wanneer de debiteur een nationale autoriteit of een van haar administratieve entiteiten is, stelt de rekenplichtige de betrokken lidstaat ten minste tien werkdagen van tevoren van zijn voornemen, door middel van verrekening tot inning over te gaan, in kennis. In overleg met de betrokken lidstaat of administratieve entiteit mag de rekenplichtige echter vóór het verstrijken van de termijn door middel van verrekening tot inning overgaan. 3. De in lid 1 bedoelde verrekening heeft dezelfde gevolgen als een betaling en geldt voor de Gemeenschappen als kwijting voor het bedrag van de schuld en, in voorkomend geval, de verschuldigde rente.”. |
19) |
In artikel 84 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. Onverminderd artikel 83, stelt de rekenplichtige, indien bij het verstrijken de in artikel 78, lid 3, onder b), bedoelde en in de debetnota vermelde termijn geen volledige inning is geschied, de bevoegde ordonnateur hiervan in kennis, en tracht hij onverwijld de inning alsnog te bewerkstelligen met aanwending van passende rechtsmiddelen, waaronder begrepen, in voorkomend geval, door het doen van een beroep op van tevoren verstrekte garanties.”. |
20) |
In artikel 85, eerste alinea, komt punt a) als volgt te luiden:
|
21) |
Het volgende artikel 85 bis wordt ingevoegd: „Artikel 85 bis Inning van boeten, dwangsommen en andere sancties
1. Wanneer bij een rechterlijke instantie in de Gemeenschap beroep is ingesteld tegen een beschikking van de Commissie waarbij krachtens het EG-Verdrag of het Euratom-Verdrag een boete, een dwangsom of een andere sanctie is opgelegd, int de rekenplichtige zolang niet alle rechtsmiddelen zijn uitgeput, de betrokken bedragen voorlopig van de debiteur of vraagt hij hem een financiële zekerheid te stellen. De verlangde zekerheid staat los van de verplichting tot betaling van de boete, de dwangsom of de andere sanctie en is op eerste verzoek opeisbaar. Zij dekt de vordering voor de hoofdsom en de in artikel 86, lid 5, bedoelde verschuldigde rente. 2. Nadat alle rechtsmiddelen zijn uitgeput, worden de voorlopig geïnde bedragen en de rente die zij hebben opgebracht, in de begroting opgenomen of aan de debiteur terugbetaald. Indien een financiële zekerheid is gesteld, wordt deze opgeëist of vrijgegeven.”. |
22) |
Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:
|
23) |
Artikel 90 komt als volgt te luiden: „Artikel 90 Financieringsbesluit
1. Het financieringsbesluit zet de essentiële elementen van een actie uiteen, die een uitgave ten laste van de begroting meebrengt. 2. Voor subsidies wordt het besluit tot vaststelling van het in artikel 110 van het Financieel Reglement bedoelde jaarlijkse werkprogramma als het financieringsbesluit in de zin van artikel 75 van het Financieel Reglement beschouwd, mits het een voldoende gedetailleerd kader vormt. Met betrekking tot het plaatsen van opdrachten, waarvoor de besteding van de desbetreffende kredieten wordt geregeld door een jaarlijks werkprogramma dat een voldoende gedetailleerd kader vormt, wordt dit werkprogramma ook als financieringsbesluit voor de betrokken overheidsopdrachten beschouwd. 3. Om als voldoende gedetailleerd kader te worden beschouwd, moet het door de Commissie vastgestelde werkprogramma de volgende elementen bevatten:
Wanneer het jaarlijkse werkprogramma dit gedetailleerde kader voor een of meer acties niet biedt, moet het worden gewijzigd of moet een specifiek financieringsbesluit worden vastgesteld dat de onder a) en b) van de eerste alinea bedoelde gegevens voor de betrokken acties bevat. 4. Voor elke belangrijke wijziging van een reeds vastgesteld financieringsbesluit moet dezelfde procedure worden gevolgd als voor het besluit zelf.”. |
24) |
In artikel 94, lid 1, komen de punten d) en e) als volgt te luiden:
|
25) |
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
Artikel 101 komt als volgt te luiden: „Artikel 101 Vorm van de betaalbaarverklaring
In een niet-geïnformatiseerd systeem heeft de betaalbaarverklaring de vorm van een stempel met de handtekening van de bevoegde ordonnateur of van een technisch bevoegd personeelslid dat overeenkomstig artikel 97 door de bevoegde ordonnateur is gemachtigd. In een geïnformatiseerd systeem heeft de betaalbaarverklaring de vorm van een elektronisch beveiligde validering door de bevoegde ordonnateur of een technisch bevoegd personeelslid dat door de bevoegde ordonnateur is gemachtigd.”. |
27) |
In artikel 106 komt lid 3 als volgt te luiden: „3. Voor contracten of subsidieovereenkomsten waarin de betaling afhankelijk wordt gesteld van de goedkeuring van een verslag of certificaat, beginnen de in de leden 1 en 2 bedoelde termijnen pas na de goedkeuring van het betrokken verslag of certificaat te lopen. De begunstigde wordt hiervan onverwijld in kennis gesteld. Deze goedkeuringstermijn mag niet langer zijn dan:
De bevoegde ordonnateur stelt de begunstigde door middel van een formeel document in kennis van elke opschorting van de periode voor de goedkeuring van het verslag of certificaat. De bevoegde ordonnateur mag besluiten, dat voor de goedkeuring van het verslag of het certificaat en de betalingen één enkele termijn van toepassing is. Deze termijn mag niet langer zijn dan de samengevoegde maximumtermijnen voor de goedkeuring van het verslag of het certificaat en voor de betalingen.”. |
28) |
In artikel 114 komt de vierde alinea als volgt te luiden: „Op de grondslag van het verslag en het horen van de betrokkene neemt de instelling hetzij een met redenen omkleed besluit tot beëindiging van de procedure, hetzij een met redenen omkleed besluit overeenkomstig de artikelen 22 en 86 van en bijlage IX bij het Statuut. De besluiten waarbij tuchtrechtelijke of geldelijke sancties worden opgelegd, worden de betrokkene ter kennis gebracht en de andere instellingen en de Rekenkamer ter kennisneming meegedeeld.”. |
29) |
In artikel 116 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. Onroerendgoedopdrachten hebben betrekking op aankoop, erfpacht, vruchtgebruik, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende goederen.”. |
30) |
In artikel 118, lid 3, eerste alinea, komt de tweede zin als volgt te luiden: „Onverminderd opdrachten die na een in artikel 126 bedoelde onderhandelingsprocedure zijn overeengekomen, is de aankondiging van de opdracht verplicht voor de volgende opdrachten: opdrachten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger dan de in artikel 158, lid 1, onder a) en c), vastgestelde drempelwaarden; de in categorie 8 van bijlage II A bij Richtlijn 2004/18/EG vermelde opdrachten voor onderzoek en ontwikkeling waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger dan de in artikel 158, lid 1, onder b), van de onderhavige richtlijn vastgesteld drempelwaarde voor die opdrachten.”. |
31) |
In artikel 119, lid 1, komt punt b) als volgt te luiden:
|
32) |
In artikel 126, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden: „De aanbestedende diensten kunnen ook gebruikmaken van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht, voor opdrachten met een waarde minder dan of gelijk aan 60 000 EUR.”. |
33) |
In artikel 127 worden in lid 1 de volgende punten f) en g) toegevoegd:
|
34) |
In artikel 128 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. De oproep tot het indienen van blijken van belangstelling is een voorselectie van gegadigden die zullen worden uitgenodigd in te schrijven bij toekomstige niet-openbare aanbestedingsprocedures voor opdrachten met een waarde van meer dan 60 000 EUR, behoudens het bepaalde in de artikelen 126 en 127.”. |
35) |
Artikel 129 komt als volgt te luiden: „Artikel 129 Opdrachten van geringe waarde
1. Voor opdrachten met een waarde minder dan of gelijk aan 60 000 EUR, mag een onderhandelingsprocedure worden gebruikt waarbij ten minste vijf gegadigden worden geraadpleegd. Indien de aanbestedende dienst na raadpleging van de gegadigden slechts één inschrijving ontvangt, die administratief en technisch geldig is, mag de opdracht worden gegund, mits aan de gunningscriteria wordt voldaan. 2. Voor opdrachten met een waarde minder dan of gelijk aan 25 000 EUR mag de in lid 1 bedoelde procedure met raadpleging van ten minste drie gegadigden worden gebruikt. 3. Voor opdrachten met een waarde minder dan of gelijk aan 3 500 EUR volstaat één inschrijving. 4. Betalingen voor uitgaven van 200 EUR of minder kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving.”. |
36) |
Artikel 134 komt als volgt te luiden: „Artikel 134 Bewijsmiddelen
1. De gegadigden en inschrijvers verstrekken een naar behoren ondertekende en gedateerde verklaring op erewoord, dat zij niet in een van de in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeren. Wanneer de aanbestedende dienst in een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure na voorafgaande aankondiging van een opdracht het aantal voor onderhandelingen of indiening van een inschrijving uitgenodigde gegadigden beperkt, verstrekken alle gegadigden de in lid 3 bedoelde certificaten. 2. De inschrijver aan wie de opdracht moet worden gegund, levert binnen een door de aanbestedende dienst vastgestelde termijn en voorafgaand aan de sluiting van het contract, in de volgende gevallen het in lid 3 bedoelde bewijs, dat de in lid 1 bedoelde verklaring bevestigt:
Voor opdrachten met een lagere waarde dan de onder a) en b) bedoelde drempelwaarden, mag de aanbestedende dienst, wanneer hij eraan twijfelt, of de inschrijver aan wie de opdracht moet worden gegund in één van de uitsluitingsgevallen verkeert, van de inschrijver verlangen dat hij het in lid 3 bedoelde bewijs levert. 3. De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs dat de inschrijver aan wie de opdracht wordt gegund, niet in een van de in artikel 93, lid 1, onder a), b) of e), van het Financieel Reglement beschreven situaties verkeert, een recent uittreksel uit het strafregister of, bij gebreke daarvan, een recent gelijkwaardig document van een gerechtelijke of administratieve autoriteit van het land van oorsprong of herkomst waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan. De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs, dat de inschrijver aan wie de opdracht is gegund, niet in de in artikel 93, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement beschreven situatie verkeert, een recente verklaring van de bevoegde autoriteit van de betrokken staat. Wanneer de in de eerste alinea bedoelde documenten of verklaringen niet in het betrokken land worden afgegeven en voor de andere in artikel 93 van het Financieel Reglement bedoelde uitsluitingsgevallen mogen deze documenten of verklaringen worden vervangen door een verklaring onder ede of, bij gebreke daarvan, op erewoord van de betrokkene voor een gerechtelijke of administratieve autoriteit, een notaris of een gekwalificeerde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst. 4. Afhankelijk van de nationale wetgeving van het land van vestiging van de inschrijver, hebben de in de leden 1 en 3 bedoelde documenten betrekking op rechtspersonen en/of natuurlijke personen, waaronder begrepen, in gevallen waarin de aanbestedende dienst dit nodig acht, ondernemingshoofden of elke persoon die bij de gegadigde of inschrijver vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. 5. Wanneer zij eraan twijfelen, of de kandidaten of gegadigden in een van de uitsluitingsgevallen verkeren, mogen de aanbestedende diensten zich tot de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteiten wenden om de door hen noodzakelijk geachte inlichtingen over deze situatie te verkrijgen. 6. De aanbestedende dienst mag een gegadigde of inschrijver vrijstellen van de verplichting de in lid 3 bedoelde bewijsstukken te verstrekken, indien deze bewijsstukken reeds in het kader van een andere aanbestedingsprocedure zijn verstrekt, mits de stukken niet meer dan een jaar oud zijn te rekenen vanaf de datum van afgifte ervan en nog steeds geldig zijn. De gegadigde of inschrijver verklaart in dat geval op erewoord, dat de bewijsstukken reeds in een eerdere plaatsingsprocedure zijn verstrekt, en bevestigt dat zich in zijn situatie geen veranderingen hebben voorgedaan.”. |
37) |
Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:
|
38) |
In artikel 138, lid 1, komt de aanhef als volgt te luiden: „Onverminderd artikel 94 van het Financieel Reglement, worden opdrachten op een van de volgende twee manieren gegund:”. |
39) |
In artikel 145, lid 2, komt de eerste alinea als volgt te luiden: „Voor opdrachten voor een hoger bedrag dan de in artikel 129, lid 1, bepaalde drempelwaarde stelt de bevoegde ordonnateur een commissie voor opening van de inschrijvingen aan.”. |
40) |
In artikel 146, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Het evaluatiecomité wordt door de bevoegde ordonnateur benoemd om advies uit te brengen over opdrachten met een hogere waarde dan de in artikel 129, lid 1, bepaalde drempelwaarde.”. |
41) |
Artikel 152 komt als volgt te luiden: „Artikel 152 Zekerheid voor voorfinancieringen
Bij een voorfinanciering van meer dan 150 000 EUR of in het in artikel 135, lid 6, tweede alinea, bedoelde geval wordt een zekerheid verlangd. Indien de contractant echter een overheidsinstantie is, mag de bevoegde ordonnateur, wanneer zijn risicoanalyse dit toelaat, hem echter van die verplichting vrijstellen. De zekerheid wordt vrijgegeven wanneer de voorfinanciering wordt afgetrokken van de tussentijdse betalingen of saldobetalingen aan de contractant onder de in het contract bepaalde voorwaarden.”. |
42) |
In artikel 155 komt de titel als volgt te luiden: „Artikel 155 Afzonderlijke opdrachten en opdrachten per partij ”. |
43) |
In artikel 157 komt punt b) als volgt te luiden:
|
44) |
In artikel 158 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. De in artikel 105 van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden zijn de volgende:
|
45) |
In artikel 162 komt punt a) als volgt te luiden:
|
46) |
In artikel 164 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: „1 bis. De subsidieovereenkomst kan overeenkomstig artikel 183 regels en termijnen inzake opschorting bevatten.”. |
47) |
In artikel 165 wordt het volgende lid 3 toegevoegd: „3. In het geval van exploitatiesubsidies aan organen die een doelstelling van algemeen Europees belang nastreven, mag de Commissie het percentage van de jaarwinst invorderen dat overeenkomt met de communautaire bijdrage aan de exploitatiebegroting van de betrokken organen, wanneer deze organen ook worden gefinancierd door overheidsinstanties die zelf het percentage van de jaarwinst moeten invorderen dat overeenkomt met hun bijdrage. Voor de berekening van het in te vorderen bedrag wordt het percentage van de bijdragen in natura aan de exploitatiebegroting buiten beschouwing gelaten.”. |
48) |
In artikel 168, lid 1, komt punt c) als volgt te luiden:
|
49) |
Artikel 172 wordt als volgt gewijzigd:
|
50) |
Artikel 173 wordt als volgt gewijzigd:
|
51) |
Artikel 176 wordt als volgt gewijzigd:
|
52) |
Artikel 179 komt als volgt te luiden: „Artikel 179 Kennisgeving aan de aanvragers
De aanvragers worden zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen 15 kalenderdagen na de toezending van het toekenningsbesluit aan de begunstigden, in kennis gesteld.”. |
53) |
Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:
|
54) |
Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd:
|
55) |
De artikelen 195, 196, 197, 198, 200 en 202 worden geschrapt. |
56) |
Artikel 211 komt als volgt te luiden: „Artikel 211 Boekhoudkundige afstemmingen
1. De gegevens in het grootboek worden bewaard en geordend teneinde de inhoud van elke in de algemene staat van de rekeningen opgenomen rekening te kunnen verantwoorden. 2. Op de inventaris van de vaste activa zijn de artikelen 220 tot en met 227 van toepassing.”. |
57) |
Artikel 212 wordt geschrapt. |
58) |
Artikel 213 komt als volgt te luiden:
|
59) |
Artikel 222 komt als volgt te luiden: „Artikel 222 Opneming van de goederen in de inventaris
Alle aankopen van goederen waarvan de gebruiksduur meer dan een jaar is, die niet het karakter van een verbruiksgoed hebben en waarvan de aankoopprijs of de kostprijs hoger is dan die welke in de overeenkomstig artikel 133 van het Financieel Reglement vastgestelde boekhoudregels is vermeld, worden in de inventaris en de rekeningen van de vaste activa opgenomen.”. |
60) |
In artikel 240 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. De vooraankondiging voor internationale aanbestedingen wordt voor de opdrachten voor leveringen en diensten zo spoedig mogelijk aan het Publicatiebureau toegezonden en voor de opdrachten voor werken zo spoedig mogelijk na het besluit waarbij het programma wordt goedgekeurd.”. |
61) |
Artikel 241 wordt als volgt gewijzigd:
|
62) |
Artikel 242 wordt als volgt gewijzigd:
|
63) |
Artikel 243 wordt als volgt gewijzigd:
|
64) |
In artikel 244 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
65) |
Artikel 245 wordt als volgt gewijzigd:
|
66) |
In artikel 246 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
67) |
In artikel 250 komen de leden 3 en 4 als volgt te luiden: „3. Bij een voorfinanciering van meer dan 150 000 EUR wordt een garantie verlangd. Wanneer de contractant een overheidsinstantie is, mag de bevoegde ordonnateur van deze verplichting afzien, wanneer zijn risicoanalyse dit toelaat. De garantie wordt vrijgegeven wanneer de voorfinanciering wordt afgetrokken van de tussentijdse betalingen of saldobetalingen aan de contractant volgens de voorwaarden van de overeenkomst. 4. De aanbestedende dienst mag een uitvoeringsgarantie verlangen voor een bedrag dat in het aanbestedingsdossier wordt vastgesteld en dat overeenkomt met 5 tot 10 % van de totale waarde van de opdracht. Deze garantie wordt bepaald op grond van objectieve criteria, zoals het type en de waarde van de opdracht. Een uitvoeringsgarantie is echter verplicht indien de volgende drempelwaarden overschreden zijn:
Deze garantie vervalt ten vroegste bij de definitieve oplevering van de goederen en werken. Wanneer de overeenkomst slecht is uitgevoerd, wordt de garantie volledig in beslag genomen.”. |
68) |
In artikel 252, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Het evaluatiecomité of de aanbestedende dienst mag de gegadigden of de inschrijvers echter met inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling verzoeken, de ingediende bewijsstukken met betrekking tot de uitsluitings- en de selectiecriteria aan te vullen of toe te lichten binnen de termijn die het comité of de dienst vaststelt.”. |
69) |
In artikel 257 eerste alinea, komt punt c) als volgt te luiden:
|
70) |
In artikel 260 wordt de tweede alinea geschrapt. |
71) |
In artikel 262 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd: „Vastleggingen voor administratieve kredieten die in alle titels voorkomen en die globaal worden beheerd, mogen globaal in de begrotingsboekhouding worden opgenomen volgens de in artikel 27 bedoelde samenvattende indeling naar aard. De bijbehorende uitgaven worden op de begrotingsonderdelen van elke titel geboekt volgens dezelfde verdeling als voor kredieten.”. |
72) |
In artikel 264 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Wanneer het echter voor transacties in derde landen niet mogelijk is een van deze vormen van huurgaranties te gebruiken, mag de bevoegde ordonnateur andere vormen aanvaarden, mits deze vormen een gelijkwaardige bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen bieden.”. |
73) |
In artikel 271, komen de leden 1 en 2 als volgt te luiden: „1. De in de artikelen 54, 67, 119, 126, 128, 129, 130, 135, 151, 152, 164, 172, 173, 180, 181, 182, 226, 241, 243, 245 en 250 bedoelde drempelwaarden en bedragen worden om de drie jaar aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de Gemeenschap. 2. De in artikel 157, onder b), en artikel 158, lid 1, bedoelde drempelwaarden voor de overheidsopdrachten worden om de twee jaar aangepast overeenkomstig artikel 78, lid 1, van Richtlijn 2004/18/EG.”. |
Artikel 2
De procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten en het toekennen van subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevangen, blijven onderworpen aan de regels die bij de aanvang van deze procedures golden.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijl in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 augustus 2006.
Voor de Commissie
Dalia GRYBAUSKAITĖ
Lid van de Commissie
(1) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).
(3) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2083/2005 van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 28).
(4) PB L 37 van 10.2.2005, blz. 14.