8.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 95/63

(1)

In artikel 44, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 was bepaald dat de landbouwers de met de subsidiabele hectaren overeenstemmende percelen gedurende een periode van ten minste tien maanden tot hun beschikking moesten houden. Bij Verordening (EG) nr. 146/2008 van de Raad van 14 februari 2008 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) is artikel 44, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 gewijzigd om de lidstaten ertoe te machtigen de datum vast te stellen waarop de percelen ter beschikking van de landbouwer moeten zijn. Door deze wijziging zijn de in artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie (2) opgenomen uitvoeringsbepalingen inzake de verplichting voor de landbouwers de percelen gedurende ten minste tien maanden tot hun beschikking te houden niet langer nodig. Artikel 24, lid 2, van die verordening moet daarom worden geschrapt. Bovendien moet artikel 26, lid 2, van die verordening aan de genoemde wijziging worden aangepast.

(2)

Voorts moet als gevolg van de wijzigingen die bij artikel 1, punten 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 146/2008 in de randvoorwaardenregeling zijn aangebracht, Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (3) worden aangepast.

(3)

Bepalingen zijn vastgesteld op grond waarvan de bevoegde autoriteit in bepaalde gevallen moet verifiëren of de landbouwer een corrigerende actie heeft ondernomen. Om te voorkomen dat het controlesysteem wordt verzwakt, vooral wat de steekproeven voor controles ter plaatse betreft, dient te worden verduidelijkt dat dergelijke verificaties niet mogen worden meegerekend bij de vaststelling van de minimaal te controleren steekproef.

(4)

Ook moet voor de gevallen waarin de lidstaat gebruikmaakt van de bij artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geboden mogelijkheid om geen kortingen wegens niet nalevingen van gering belang toe te passen of van de bij artikel 6, lid 3, van die verordening geboden mogelijkheid om kortingen die niet meer dan 100 EUR bedragen, niet toe te passen, worden bepaald hoe dient te worden gehandeld ten aanzien van landbouwers die de van hen verlangde corrigerende actie niet uitvoeren.

(5)

De Verordeningen (EG) nr. 795/2004 en (EG) nr. 796/2004 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De mogelijkheden om kortingen wegens niet-nalevingen van gering belang of kortingen die niet meer dan 100 EUR bedragen, niet toe te passen zijn ingevoerd met ingang van 1 januari 2008. Bijgevolg dienen de bij deze verordening aangebrachte wijzigingen te gelden voor de steunaanvragen betreffende de jaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2008. Deze verordening dient derhalve van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2008. De nieuwe bepalingen die de aansprakelijkheid van landbouwers bij niet nalevingen in het geval van overgedragen grond regelen, gelden echter vanaf 1 april 2008. Daarom moet de desbetreffende wijziging van Verordening (EG) nr. 796/2004 eveneens vanaf die datum gelden.

(7)

Verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (4) bevat een verwijzing naar een bepaling van Verordening (EG) nr. 796/2004 die bij de onderhavige verordening dient te worden geschrapt. Het is dienstig ter wille van de rechtszekerheid te verduidelijken dat die bepaling in het kader van de toepassing van Verordening (EG) nr. 1975/2006 van toepassing blijft totdat volgens de passende wetgevingsprocedure een later besluit wordt genomen.

(8)

Het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

1.

In artikel 24 wordt lid 2 geschrapt.

2.

In artikel 26, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

„De lidstaat definieert de in lid 1 bedoelde regio uiterlijk één maand vóór de overeenkomstig artikel 44, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 door de lidstaat vastgestelde datum.”.

1.

In artikel 44 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

„1 bis.   Bij de toepassing van het minimale controlepercentage zoals bedoeld in lid 1 van het onderhavige artikel wordt geen rekening gehouden met de maatregelen die op grond van artikel 6, lid 3, of artikel 7, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 moeten worden getroffen.”.

2.

In artikel 48 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De landbouwer wordt van elke geconstateerde niet-naleving in kennis gesteld binnen drie maanden na de datum van de controle ter plaatse.

Tenzij de landbouwer overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 onmiddellijk een corrigerende actie heeft ondernomen waarmee een einde wordt gemaakt aan de geconstateerde niet-naleving, wordt het feit dat overeenkomstig die bepaling een corrigerende actie moet worden ondernomen, ter kennis van de landbouwer gebracht binnen de termijn zoals vastgesteld in de eerste alinea van het onderhavige lid.

In het geval dat de lidstaat gebruikmaakt van de bij artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geboden mogelijkheid om een korting of uitsluiting niet toe te passen, wordt de betrokken landbouwer uiterlijk binnen één maand nadat wordt besloten de korting op of uitsluiting van betalingen niet te toe passen, ervan in kennis gesteld dat een corrigerende actie moet worden ondernomen.”.

3.

In artikel 65 wordt lid 2 geschrapt behoudens het bepaalde in artikel 3 van de onderhavige verordening.

4.

In artikel 66 worden de volgende leden 2 bis en 2 ter ingevoegd:

„2 bis.   In het geval dat de lidstaat gebruikmaakt van de bij artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geboden mogelijkheid om een korting of uitsluiting niet toe te passen en dat de landbouwer de situatie niet binnen een bepaalde termijn heeft gecorrigeerd, wordt de korting of uitsluiting toegepast.

Die termijn wordt door de bevoegde autoriteit vastgesteld en verstrijkt uiterlijk aan het einde van het jaar na dat waarin de bevinding is gedaan.

2 ter.   In het geval dat de lidstaat gebruikmaakt van de bij artikel 7, lid 2, tweede en derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geboden mogelijkheid om een geval van niet naleving als van gering belang te beschouwen en dat de landbouwer de situatie niet binnen een bepaalde termijn heeft gecorrigeerd, wordt een korting toegepast.

Die termijn wordt door de bevoegde autoriteit vastgesteld en verstrijkt uiterlijk aan het einde van het jaar na dat waarin de bevinding is gedaan.

De betrokken niet-naleving wordt niet als van gering belang beschouwd en overeenkomstig lid 1 wordt een korting van ten minste 1 % toegepast.

Voorts wordt een niet-naleving die als van gering belang is beschouwd en die door de landbouwer binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn is gecorrigeerd, voor de doeleinden van lid 4 niet als een niet-naleving beschouwd.”.

5.

In artikel 74 wordt lid 7 geschrapt.