11.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 40/33


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 10 februari 2009

betreffende de bekendmaking van de referentie van de norm EN 3-8:2006 „Draagbare brandblustoestellen — Deel 8: Aanvullende eisen aan EN 3-7 voor de constructie, drukvastheid en mechanische beproevingen voor blustoestellen met een maximaal toegestane druk gelijk aan of lager dan 30 bar” overeenkomstig Richtlijn 97/23/EG betreffende drukapparatuur

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 739)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/111/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur (1), en met name op artikel 6,

Gezien het advies van het permanent comité dat is opgericht krachtens artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 97/23/EG bepaalt dat drukapparaten en samenstellen uitsluitend in de handel mogen worden gebracht en in bedrijf gesteld indien zij geen gevaar opleveren voor de veiligheid en de gezondheid van personen en, in voorkomend geval, van huisdieren of van goederen, wanneer zij op passende wijze worden geïnstalleerd en onderhouden en worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn bestemd.

(2)

Bij overeenstemming van drukapparatuur en samenstellen met de nationale normen die de omzetting zijn van de geharmoniseerde normen waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt ervan uitgegaan dat zij in overeenstemming zijn met de in artikel 3 van Richtlijn 97/23/EG bedoelde essentiële eisen.

(3)

Zweden heeft krachtens artikel 6 van Richtlijn 97/23/EG formeel bezwaar ingediend met betrekking tot de norm EN 3-8:2006, die op 2 november 2006 door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) is aangenomen en waarvan de referenties nog niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.

(4)

In zijn formele bezwaar merkt Zweden op dat in punt 5 van de norm EN 3-8:2006 de te gebruiken soorten materialen niet worden gespecificeerd en dat punt 5 bijgevolg niet voldoet aan de essentiële eisen van punt 4 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG.

(5)

Aangezien punt 5 van de norm EN 3-8:2006 voorziet in een materiaalbeoordeling geval per geval door de aangemelde instantie (methode van de aparte materiaalbeoordeling), hoeven de te gebruiken soorten materialen niet noodzakelijk te worden gespecificeerd. Bovendien kan punt 5 van de norm EN 3-8:2006 bij gebrek aan concrete technische specificaties niet het vermoeden van overeenstemming met de eisen van punt 4 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG geven.

(6)

Voorts is Zweden van oordeel dat, doordat in punt 5 van de norm EN 3-8:2006 de materialen niet worden gespecificeerd, in punt 6 van die norm belangrijke informatie ontbreekt die nodig is om te voldoen aan punt 2.2.4 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG.

(7)

In punt 2.2 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG worden de methoden beschreven om een passende sterkte van de drukapparatuur te garanderen, namelijk een berekeningsmethode en een experimentele ontwerpmethode zonder berekening. De experimentele ontwerpmethode is gebaseerd op een proefprogramma, zoals gedefinieerd in punt 2.2.4, onder a) en b), dat een drukweerstandsproef omvat.

(8)

Punt 6 van de norm EN 3-8:2006 voorziet in de experimentele ontwerpmethode zonder berekening. Zoals voorgeschreven in punt 2.2.4 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG voorziet die methode in een beproevingsprogramma met diverse proeven. Richtlijn 97/23/EG sluit de aparte materiaalbeoordeling niet uit als methode om de overeenstemming van de gebruikte materialen met de materiaalspecificaties in punt 4 van bijlage I aan te tonen, wanneer de fabrikant de experimentele ontwerpmethode toepast. Daar punt 5 van de norm EN 3-8:2006 geen specifieke materiaaleisen bevat, moet de fabrikant van de apparatuur ervoor zorgen dat de gebruikte materialen voldoen aan de eisen van punt 4 van bijlage I bij de richtlijn. Op basis hiervan zouden de materiaalkenmerken, onder controle van de aangemelde instantie die belast is met de overeenstemmingsbeoordeling van de apparatuur, worden gebruikt als parameter van de drukproef in het kader van het beproevingsprogramma van de experimentele ontwerpmethode.

(9)

Voorts wijst Zweden erop dat punt 7.2.2 van de norm EN 3-8:2006 over lasprocedures niet voldoet aan punt 3.1.2 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG, omdat het behalve de genoemde normen een open verwijzing naar andere erkende EN-lasnormen bevat.

(10)

In punt 3.1.2 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG zijn de eisen voor permanente verbindingen omschreven. De vermelding in punt 7.2.2 van de norm EN 3-8:2006 dat „andere normen aanvaardbaar zijn”, is geen passende en voldoende concrete formulering van een norm die het vermoeden van overeenstemming met de eisen van Richtlijn 97/23/EG moet geven. Een geharmoniseerde norm die het vermoeden van overeenstemming met de eisen van de richtlijn geeft, moet concrete technische specificaties bevatten over ontwerp, fabricage en beproeving, zodat de fabrikanten daarvan gebruik kunnen maken en drukapparatuur kan worden vermoed in overeenstemming te zijn met de desbetreffende essentiële eisen. Punt 7.2.2 van de norm EN 3-8:2006 bevat echter een reeks concrete verwijzingen naar normen die lasspecificaties bevatten. Het zou dan ook niet evenredig zijn, ook al moet punt 7.2.2 worden verbeterd, om die reden na te laten de referenties van de norm bekend te maken.

(11)

Ten slotte is Zweden van oordeel dat punt 7.3.1 van de norm EN 3-8:2006 over de naspeurbaarheid van de in de verschillende onderdelen van drukapparatuur gebruikte materialen onnauwkeurig is, geen specifieke technische oplossingen biedt en bijgevolg niet het vermoeden van overeenstemming met de eisen van punt 3.1.5 van bijlage I bij Richtlijn 97/23/EG kan geven.

(12)

Richtlijn 97/23/EG bepaalt in punt 3.1.5 van bijlage I (naspeurbaarheid) dat passende procedures moeten worden toegepast om de materialen van de tot de drukweerstand van de apparatuur bijdragende onderdelen vanaf de ontvangst en de productie tot en met de eindcontrole van de vervaardigde drukapparatuur met passende middelen te identificeren. Doel van dat voorschrift is te vermijden dat er twijfel ontstaat over de voor de apparatuur gebruikte materiaalspecificaties. De fabrikanten kunnen uiteenlopende procedures toepassen naar gelang van de fabricagekenmerken en -methoden. De aangemelde instantie die belast is met de overeenstemmingsbeoordeling van de apparatuur, moet geval per geval beoordelen of deze procedures voldoen aan de eis van punt 3.1.5 van bijlage I bij de richtlijn. Het zou echter niet evenredig zijn, ook al moet punt 7.3.1 worden verbeterd, om die reden de referenties van de norm niet bekend te maken.

(13)

Met het oog daarop zal de Commissie het CEN verzoeken binnen drie jaar een herziene versie van de norm EN 3-8:2006 voor te leggen die beter de overeenstemming met de essentiële eisen van Richtlijn 97/23/EG weergeeft. Na uitvoering van dit mandaat en afhankelijk van de resultaten ervan kunnen nog andere beschikkingen betreffende de huidige versie van de norm worden overwogen.

(14)

De referenties van de norm EN 3-8:2006 moeten daarom in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De referentie van de norm EN 3-8:2006 „Draagbare brandblustoestellen — Deel 8: Aanvullende eisen aan EN 3-7 voor de constructie, drukvastheid en mechanische beproevingen voor blustoestellen met een maximaal toegestane druk gelijk aan of lager dan 30 bar” moet in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 10 februari 2009.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 181 van 9.7.1997, blz. 1.

(2)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.


  翻译: