30.7.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 198/80 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 29 juli 2009
waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen acequinocyl, aminopyralid, ascorbinezuur, benalaxyl-M, mandipropamid, novaluron, proquinazid, spirodiclofen en spiromesifen te verlengen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5582)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/579/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 8, lid 1, vierde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in maart 2001 van Makhteshim Agan Ltd een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof novaluron in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2001/861/EG van de Commissie (2) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Nederland in augustus 2001 van Bayer AG, Duitsland, een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof spirodiclofen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2002/593/EG van de Commissie (3) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Portugal in februari 2002 van ISAGRO IT een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof benalaxyl-M in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2003/35/EG van de Commissie (4) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in april 2002 van Bayer AG een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof spiromesifen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2003/105/EG van de Commissie (5) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Nederland in maart 2003 van Agro-Kanesho Co. Ltd een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof acequinocyl in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2003/636/EG van de Commissie (6) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in januari 2004 van DuPont (UK) Ltd een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof proquinazid in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2004/686/EG van de Commissie (7) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Nederland in september 2004 van Citrex Nederland bv een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof ascorbinezuur in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2005/751/EG van de Commissie (8) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in september 2004 van Dow AgroSciences een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof aminopyralid in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2005/778/EG van de Commissie (9) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Oostenrijk in december 2005 van Syngenta Limited een aanvraag ontvangen voor de opname van de werkzame stof mandipropamid in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2006/589/EG van de Commissie (10) is bevestigd dat het dossier volledig is en geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(10) |
De bevestiging van de volledigheid van de dossiers was nodig om deze werkzame stoffen grondig te kunnen onderzoeken en de lidstaten de mogelijkheid te geven gewasbeschermingsmiddelen met deze werkzame stoffen voorlopig toe te laten voor een periode van hoogstens drie jaar, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG en met name de voorwaarde dat de werkzame stof en het gewasbeschermingsmiddel grondig worden beoordeeld in het licht van de voorschriften van die richtlijn. |
(11) |
De uitwerking van deze werkzame stoffen op de gezondheid van de mens en op het milieu is overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvragers voorgestelde toepassingen. De respectieve rapporterende lidstaten hebben het ontwerpevaluatieverslag over elk van deze stoffen bij de Commissie ingediend, en wel op 21 november 2003 voor benalaxyl-M, op 9 maart 2004 voor spiromesifen, op 21 april 2004 voor spirodiclofen, op 8 maart 2005 voor acequinocyl, op 14 maart 2006 voor proquinazid, op 22 augustus 2006 voor aminopyralid, op 30 november 2006 voor mandipropamid, op 12 januari 2007 voor novaluron en op 10 september 2007 voor ascorbinezuur. |
(12) |
Nadat de betrokken rapporterende lidstaat het ontwerpevaluatieverslag had ingediend, bleek het telkens nodig de aanvrager om aanvullende informatie te vragen en moest de rapporterende lidstaat deze informatie bestuderen en de evaluatie indienen. Daarom is het onderzoek van de dossiers nog steeds aan de gang en zal de evaluatie niet kunnen worden afgerond binnen de bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde termijn, in het geval van novaluron te lezen in samenhang met Beschikking 2007/404/EG van de Commissie (11), in het geval van spirodiclofen, spiromesifen en benalaxyl-M in samenhang met Beschikking 2007/333/EG van de Commissie (12), en in het geval van proquinazid in samenhang met Beschikking 2008/56/EG van de Commissie (13). |
(13) |
Aangezien de evaluaties tot nu toe geen aanleiding geven tot onmiddellijke bezorgdheid, moet aan de lidstaten toestemming worden gegeven om de voorlopige toelatingen die zijn verleend voor gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 91/414/EEG voor een periode van 24 maanden te verlengen, zodat het onderzoek van de dossiers kan worden voortgezet. Verwacht wordt dat de evaluatie en de besluitvorming met betrekking tot de eventuele opname in bijlage I bij die richtlijn voor acequinocyl, aminopyralid, ascorbinezuur, benalaxyl-M, mandipropamid, novaluron, proquinazid, spirodiclofen en spiromesifen binnen 24 maanden zullen worden afgerond. |
(14) |
Tegelijkertijd moeten de Beschikkingen 2007/333/EG, 2007/404/EG en 2008/56/EG worden ingetrokken, daar zij achterhaald zijn. |
(15) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De lidstaten mogen de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die acequinocyl, aminopyralid, ascorbinezuur, benalaxyl-M, mandipropamid, novaluron, proquinazid, spirodiclofen of spiromesifen bevatten, verlengen met een periode die uiterlijk op 29 juli 2011 afloopt.
Artikel 2
De Beschikkingen 2007/333/EG, 2007/404/EG en 2008/56/EG worden ingetrokken.
Artikel 3
Deze beschikking vervalt op 29 juli 2011.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 29 juli 2009.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(2) PB L 321 van 6.12.2001, blz. 34.
(3) PB L 192 van 20.7.2002, blz. 60.
(4) PB L 11 van 16.1.2003, blz. 52.
(5) PB L 43 van 18.2.2003, blz. 45.
(6) PB L 221 van 4.9.2003, blz. 42.
(7) PB L 313 van 12.10.2004, blz. 21.
(8) PB L 282 van 26.10.2005, blz. 18.
(9) PB L 293 van 9.11.2005, blz. 26.
(10) PB L 240 van 2.9.2006, blz. 9.
(11) PB L 151 van 13.6.2007, blz. 45.
(12) PB L 125 van 15.5.2007, blz. 27.
(13) PB L 14 van 17.1.2008, blz. 26.