9.2.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 36/4 |
VERORDENING (EU) Nr. 108/2010 VAN DE COMMISSIE
van 8 februari 2010
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1974/2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (1), en met name op artikel 91,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 is één enkel juridisch kader vastgesteld voor de verlening van steun voor plattelandsontwikkeling uit het ELFPO in de hele Gemeenschap. Ter aanvulling van dat kader zijn bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie (2) uitvoeringsbepalingen vastgesteld. |
(2) |
In artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 is bepaald dat voor betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (3) uitvoerige voorschriften moeten worden vastgelegd. |
(3) |
Krachtens artikel 11, lid 7, van Richtlijn 2000/60/EG moeten de lidstaten uiterlijk 22 december 2009 voor elk stroomgebied een maatregelenprogramma vaststellen. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van die richtlijn moeten deze maatregelen bestaan uit de in artikel 11, lid 3, van die richtlijn genoemde basismaatregelen, waaronder de maatregelen die voor de toepassing van de EU-wetgeving voor de waterbescherming nodig zijn, en, waar nodig, uit de in artikel 11, lid 4, bedoelde aanvullende maatregelen, waarbij het kan gaan om een in deel B van bijlage VI bij die richtlijn genoemde maatregel of om een andere, niet in die bijlage genoemde maatregel. Vrijwillige en bepaalde verplichte maatregelen kunnen al in het kader van de artikelen 31 en 39 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gesteund, maar voor artikel 38, lid 2, van die verordening moeten nog uitvoeringsvoorschriften worden vastgesteld, zodat ook rekening kan worden gehouden met andere verplichte maatregelen. |
(4) |
Ter voorkoming van een overlapping tussen enerzijds de in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde steun voor het voldoen aan normen, die bedoeld is als compensatie voor tijdelijke nadelen die begunstigden ondervinden vanwege de verplichte aanpassing aan EU-normen op bepaalde gebieden, en anderzijds de in het kader van artikel 38 van die verordening toegekende betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG, die bedoeld zijn als compensatie voor blijvende nadelen die begunstigden ondervinden omdat moet worden voldaan aan specifieke eisen om de milieudoelstellingen van die richtlijn te verwezenlijken, moet worden voorzien in een onderscheid op basis van de soorten concrete acties in kwestie. |
(5) |
Richtlijn 2000/60/EG bevat gemeenschappelijke beginselen en het kader voor EU-maatregelen betreffende het waterbeleid. De gehele EU-waterwetgeving wordt gecoördineerd binnen het kader van die richtlijn, waarbij diverse waterrichtlijnen zijn ingetrokken en vervangen en waarvan de maatregelenprogramma's maatregelen uit de voorgaande, nog van kracht zijnde waterrichtlijnen en aanvullende, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Richtlijn 2000/60/EG zelf benodigde maatregelen bevatten. Omdat sommige eisen die formeel verband houden met de toepassing van Richtlijn 2000/60/EG, in wezen voortvloeien uit andere EU-waterbeschermingswetgeving en door de lidstaten al zijn omgezet of al omgezet hadden moeten zijn, mogen de kosten en de gederfde inkomsten die thans door de toepassing van die eisen kunnen ontstaan, niet worden geacht in aanmerking te komen voor compensatie. Voorts is in artikel 4, lid 9, van Richtlijn 2000/60/EG bepaald dat de toepassing van de nieuwe bepalingen van die richtlijn ten minste hetzelfde beschermingsniveau moet waarborgen als de bestaande Gemeenschapswetgeving. Daarom lijkt het evenredig en passend om de kosten en gederfde inkomsten die weliswaar betrekking hebben op de vereisten die verband houden met de toepassing van Richtlijn 2000/60/EG, maar voortvloeien uit andere EU-waterbeschermingswetgeving, uit te sluiten van compensatie en alleen steun te verlenen voor eisen die verder gaan dan het beschermingsniveau dat voortvloeit uit de EU-wetgeving die ten tijde van de vaststelling van de richtlijn al bestond. |
(6) |
Voorts valt een deel van de wetgeving die verband houdt met de toepassing van Richtlijn 2000/60/EG, ook al onder de randvoorwaarden. Begunstigden van de in het kader van artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 toegekende betalingen moeten al voldoen aan de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en aan de goede landbouw- en milieuconditie als bedoeld in respectievelijk artikel 5 en artikel 6 van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (4) betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en betreffende de vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, en beschreven in respectievelijk bijlage II en bijlage III bij die verordening. Daarom mag geen compensatie worden verleend op basis van eisen die verband houden met de toepassing van Richtlijn 2000/60/EG, als deze eisen ook deel uitmaken van de randvoorwaarden. |
(7) |
Als gevolg van de toepassing van Richtlijn 2000/60/EG kunnen landbouwers beperkingen worden opgelegd die in omvang uiteenlopen. Alleen wanneer er sprake is van ernstige nadelen, mag worden toegestaan dat blijvende compensatie wordt verleend. |
(8) |
Voor de steun moet een maximumbedrag worden vastgesteld. Voorts moet voor blijvende steun een minimumbedrag worden vastgesteld om rekening te houden met het feit dat compensatie alleen mag worden verleend wanneer er sprake is van ernstig nadeel, en moet worden bepaald dat het maximumbedrag in uitzonderingsgevallen mag worden verhoogd op grond van specifieke omstandigheden die in de programma's voor plattelandsontwikkeling moeten worden aangetoond. |
(9) |
Verordening (EG) nr. 1974/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1974/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Na artikel 26 wordt het volgende artikel 26 bis ingevoegd: „Artikel 26 bis 1. Voor de toepassing van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) geldt dat de concrete acties die uit hoofde van artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voor steun in aanmerking komen, niet uit hoofde van artikel 31 van die verordening voor steun in aanmerking mogen komen. 2. Aan Richtlijn 2006/60/EG gerelateerde steun uit hoofde van artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt alleen verleend voor de gemaakte kosten en de gederfde inkomsten die het gevolg zijn van nadelen die verband houden met specifieke eisen die:
3. Voor de hoogte van het jaarlijkse steunbedrag geldt het volgende:
In afwijking van de eerste alinea, onder b), geldt het volgende:
|
2) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 februari 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.
(2) PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15.
(3) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.
(4) PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.
(5) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.
(6) PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16.”.
BIJLAGE
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 wordt punt 5.3.2.1.3 vervangen door:
„5.3.2.1.3
— |
de ter uitvoering van de Richtlijnen 79/409/EEG, 92/43/EEG en 2000/60/EG aangewezen zones en de verplichtingen die voor de landbouwers voortvloeien uit de desbetreffende nationale/regionale beheersbepalingen; voor elke verplichting die verband houdt met Richtlijn 2000/60/EG, een toelichting op de milieudoelstelling ervan (bijv. bescherming van waterlopen tegen de afspoeling van bestrijdingsmiddelen) en de relatie ervan met de verplichtingen in het kader van Richtlijn 2000/60/EG (verwijzing naar het desbetreffende punt van artikel 11, lid 3, of artikel 11, lid 4); |
— |
voor compensatie die verband houdt met Richtlijn 2000/60/EG:
|
— |
beschrijving van de methodologie en de als referentiepunt gebruikte agronomische veronderstellingen die worden toegepast bij de berekeningen om de extra kosten en de gederfde inkomsten aan te tonen die het gevolg zijn van de nadelen die in de betrokken zone verband houden met de uitvoering van de Richtlijnen 79/409/EEG, 92/43/EEG en 2000/60/EG; |
— |
de steunbedragen.”. |