13.8.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 213/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 724/2010 VAN DE COMMISSIE
van 12 augustus 2010
tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van realtimesluitingen van sommige visserijtakken in de Noordzee en het Skagerrak
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name op artikel 51, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de artikelen 51, 52 en 53 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zijn regels en procedures vastgesteld betreffende de instelling van realtimesluitingen door lidstaten. Volgens deze bepalingen sluiten de lidstaten tijdelijk de visserijtak in een bepaald gebied indien een vangstdrempel van een bepaalde soort of groep van soorten is bereikt. |
(2) |
In de goedgekeurde notulen van het overleg tussen de Europese Unie en Noorwegen van 3 juli 2009 zijn de procedures en steekproefmethode voor de instelling van realtimesluitingen in de Noordzee en het Skagerrak vastgesteld. Deze bepalingen zijn in Unierecht omgezet bij Verordening (EG) nr. 753/2009 van de Raad (2) houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 (3) tot vaststelling voor 2009 van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften. |
(3) |
Die aldus in Verordening (EG) nr. 43/2009 ingevoerde bepalingen waren van toepassing op met ander vistuig dan pelagische trawls, ringzegens, drijfnetten en dreggen gericht op haring, makreel en horsmakreel, kommen en kamschelpkorren en kieuwnetten gevangen kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting. Bovendien zijn daarin onder meer de verplichtingen van de kustlidstaten betreffende besluiten over realtimesluitingen en de aan andere betrokken lidstaten en/of derde landen en de Commissie te verstrekken informatie gespecificeerd. |
(4) |
Overwegende dat de betrokken bepalingen vanaf 1 januari 2010 niet langer van toepassing zijn, dient in de omzetting van de goedgekeurde notulen door middel van bepalingen ter uitvoering van de artikelen 51, 52 en 53 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 in de Noordzee en het Skagerrak te worden voorzien. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden bepalingen vastgesteld ter uitvoering van realtimesluitingen van sommige visserijtakken in de Noordzee en het Skagerrak overeenkomstig de artikelen 51, 52 en 53 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting die in de Noordzee en het Skagerrak zijn gevangen met ander vistuig dan:
a) |
pelagische trawls, ringzegens, drijfnetten en dreggen gericht op haring, makreel en horsmakreel, |
b) |
kommen, |
c) |
kamschelpkorren en |
d) |
kieuwnetten. |
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
a) voor de ICES-zones (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea): de afbakening van Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad (4);
b) het „Skagerrak”: het gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust;
c) „Noordzee”: ICES-zone IV;
d) „trek”: de handeling tussen het uitzetten en het ophalen van een net.
Artikel 4
Vangstdrempel
1. De vangstdrempel die aanleiding geeft tot realtimesluitingen van visserijtakken overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is 15 gewichtspercenten jonge exemplaren ten opzichte van het totaal van de vier in artikel 2 genoemde soorten per trek.
2. Indien de hoeveelheid kabeljauw in de steekproef evenwel meer bedraagt dan 75 % van het totaal van de vier soorten per trek, bedraagt de vangstdrempel 10 gewichtspercenten jonge exemplaren ten opzichte van het totaal van de vier genoemde soorten per trek.
Artikel 5
Definitie van jonge exemplaren
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „jonge exemplaren” verstaan:
— |
exemplaren kabeljauw kleiner dan 35 cm; |
— |
exemplaren schelvis kleiner dan 30 cm; |
— |
exemplaren koolvis kleiner dan 35 cm; |
— |
exemplaren wijting kleiner dan 27 cm. |
Artikel 6
Berekening van de vangstdrempel voor jonge exemplaren
1. Voor de berekening van de vangstdrempel voor jonge exemplaren overeenkomstig artikel 51, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stellen/stelt de kustlidstaat en/of de lidstaat die deelnemen/deelneemt aan een gezamenlijke actie in het kader van een gezamenlijk inzetplan de gebieden vast waar er een risico is dat de vangstdrempel wordt bereikt.
2. In de overeenkomstig lid 1 vastgestelde gebieden verricht(en) de kustlidstaat en/of de lidstaat die aan een gezamenlijke actie in het kader van een gezamenlijk inzetplan deelnemen/deelneemt, inspecties om te bepalen of het percentage jonge exemplaren de vangstdrempel bereikt, eventueel ook via gezamenlijke inzetplannen.
3. Bij het uitvoeren van de inspecties overeenkomstig lid 2 dienen/dient de kustlidstaat en/of de lidstaat die aan een gezamenlijke actie in het kader van een gezamenlijk inzetplan deelnemen/deelneemt:
a) |
steekproeven van de uit een trek afkomstige kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting te nemen overeenkomstig het bepaalde in bijlage I; |
b) |
iedere steekproef van een steekproefverslag te voorzien in de zin van bijlage II en dit aan de kuststaat te zenden. |
4. De lidstaten mogen andere landen die in het betrokken gebied inspecties verrichten, verzoeken om namens hen steekproeven te nemen.
5. De betrokken kustlidstaat publiceert op zijn website onverwijld de positie waar de in lid 3, onder a), bedoelde steekproef is genomen, het tijdstip waarop deze is genomen en de hoeveelheid jonge exemplaren, uitgedrukt in gewichtspercenten van de totale vangst aan kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting. Het percentage wordt gepubliceerd per soort en voor de vier soorten samen.
Artikel 7
Sluiting van visserijtakken
1. Wanneer een steekproef als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), een percentage jonge exemplaren blijkt te bevatten dat de vangstdrempel bereikt, verbiedt de betrokken kustlidstaat het vissen in het betrokken gebied met ander vistuig dan:
a) |
pelagische trawls, ringzegens, drijfnetten en dreggen gericht op haring, makreel en horsmakreel, |
b) |
kommen, |
c) |
kamschelpkorren en |
d) |
kieuwnetten |
overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
2. Het overeenkomstig lid 1 te sluiten gebied wordt bepaald op basis van de volgende criteria:
a) |
het telt 4, 5 of 6 coördinaten; |
b) |
het middelpunt van de visactie of visacties die tot de bovengenoemde steekproef heeft of hebben geleid, is gelijk aan het middelpunt van het gesloten gebied; |
c) |
wanneer het gesloten gebied op één steekproef gebaseerd is en buiten de wateren tot 12 zeemijl vanaf de basislijn van de lidstaat gelegen is, is dat gebied 50 vierkante mijl groot. |
3. De in lid 1 bedoelde realtimesluiting:
a) |
wordt van kracht 12 uur nadat de betrokken lidstaat daartoe het besluit heeft genomen, en |
b) |
geldt voor de duur van 21 dagen, waarna deze automatisch ophoudt om middernacht UTC. |
4. Indien het te sluiten gebied zones omvat die onder de jurisdictie of de soevereiniteit van naburige derde landen vallen, informeert de kustlidstaat onverwijld die derde landen.
Artikel 8
Informatie
1. Voor de toepassing van artikel 53, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stelt de kustlidstaat onverwijld de gegevens over de overeenkomstig artikel 7 ingestelde realtimesluiting beschikbaar op zijn website en informeert hij over de realtimesluiting:
a) |
voor zover mogelijk de vaartuigen die zich in de buurt van het gebied bevinden; |
b) |
de Commissie; |
c) |
de visserijcontrolecentra („VCC”), als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie (5), en |
d) |
de andere lidstaten en derde landen waarvan de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om in het betrokken gebied te opereren. |
2. De lidstaten doen het nodige opdat de vaartuigen die hun vlag voeren en die door de realtimesluiting getroffen worden, door hun VCC op de hoogte worden gebracht van de realtimesluiting.
3. Voor de toepassing van artikel 53, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 verstrekt de betrokken kustlidstaat de Commissie desgevraagd de gedetailleerde steekproefverslagen en de motivering van de overeenkomstig artikel 7 ingestelde realtimesluiting.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 augustus 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 214 van 19.8.2009, blz. 1.
(3) PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.
(4) PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1.
(5) PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.
BIJLAGE I
Methode voor de steekproeven
De steekproeven worden in overeenstemming met de volgende bepalingen genomen en gemeten.
1. |
Indien mogelijk worden de steekproeven in nauwe samenwerking met de kapitein van het vissersvaartuig en diens bemanning genomen en gemeten. De kapitein van het vissersvaartuig en zijn bemanning worden aangemoedigd hieraan deel te nemen. Zij worden ook aangemoedigd alle informatie uit te wisselen die van belang zou kunnen zijn voor de afbakening van een gesloten gebied. |
2. |
De totale vangst in de trek wordt geraamd. |
3. |
Er wordt een steekproef genomen wanneer één trek naar schatting ten minste 300 kg kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting bevat:
|
4. |
De hoeveelheid jonge exemplaren wordt berekend als een percentage per soort en als een totaal van de vier soorten. |
5. |
Het steekproefverslag wordt onmiddellijk nadat de steekproef is gemeten, naar behoren ingevuld. Het verslag wordt vervolgens aan de kuststaat gezonden. |
BIJLAGE II