2.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 102/8 |
REGELING INZAKE HET ROOKVERBOD IN DE GEBOUWEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT
Besluit van het Bureau van 23 maart 2011
2011/C 102/04
HET BUREAU,
gelet op artikel 23, lid 2, van het Reglement,
gezien het advies van het Raadgevend Comité voor preventie en bescherming op het werk van 11 februari 2011,
gelet op de onderstaande overwegingen:
(1) |
In zijn resolutie van 24 oktober 2007 over het Groenboek „Op weg naar een rookvrij Europa: beleidsopties op EU-niveau” (1) en zijn resolutie van 26 november 2009 over rookvrije ruimtes (2) verzoekt het Europees Parlement zijn Bureau, in het licht van zijn plicht een voorbeeld te stellen, met onmiddellijke ingang een strikt te handhaven rookverbod zonder enige uitzondering in te voeren voor alle ruimtes van het Europees Parlement. |
(2) |
Op basis van Besluit 2004/513/EG van de Raad heeft de Europese Unie de kaderovereenkomst van de WHO voor de bestrijding van tabaksgebruik geratificeerd, waarin, in artikel 8, lid 1, door de overeenkomstsluitende partijen wordt erkend dat wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat blootstelling aan tabaksrook sterfte, ziekte en invaliditeit veroorzaakt, en waarin de partijen uit hoofde van artikel 8, lid 2, verplicht zijn effectieve wetgevings-, uitvoerende, administratieve en/of andere maatregelen te nemen ter bescherming tegen blootstelling aan tabaksrook op werkplekken binnen de gebouwen. |
(3) |
Artikel 5 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad bepaalt dat de werkgever verplicht is te zorgen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met het werk verbonden aspecten. |
(4) |
Aangezien wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat passief roken een ernstige bedreiging voor de gezondheid vormt, heeft het Europees Parlement de plicht zijn leden, personeel en andere gebruikers van zijn gebouwen te beschermen tegen gezondheidrisico's die voorkomen kunnen worden, en tegen onaangename gewaarwordingen als gevolg van passief roken. |
(5) |
Als werkgever is het Europees Parlement wettelijk verplicht zijn personeel te beschermen tegen gezondheidrisico's op de werkplek. |
(6) |
Als instelling moet het Europees Parlement alle nodige maatregelen nemen om zich te beschermen tegen mogelijke schadeclaims. |
(7) |
Met het oog op de gezondheidrisico's van passief en actief roken is het wenselijk dat het Europees Parlement zijn leden, medewerkers en personeel van informatie voorziet teneinde het inzicht in de risico's van passief en actief roken te verbeteren, alsmede programma's aanbiedt ter ondersteuning van degenen die willen stoppen met roken. |
(8) |
Derhalve steunt het Europees Parlement de doelstelling om een volledig rookvrije omgeving in zijn gebouwen te scheppen, waarbij de enige uitzondering geldt voor speciaal aangewezen ruimtes in zijn gebouwen. |
(9) |
Het rookverbod krachtens deze regeling moet effectief worden uitgevoerd. Derhalve wordt dit verbod aangevuld met geëigende procedures, door middel waarvan geschikte, doeltreffende, evenredige en ontmoedigende sancties kunnen worden opgelegd. |
HEEFT BESLOTEN:
Artikel 1
1. Roken is verboden in alle gebouwen van het Europees Parlement, met inbegrip van de voorlichtingsbureaus in de lidstaten en het bureau voor de betrekkingen met het Amerikaanse Congres in Washington, met als enige uitzondering de speciale rookruimtes van de lijst in de bijlage.
De quaestoren kunnen besluiten over verdere wijzigingen van de bijlage.
2. Roken is tevens verboden in dienstauto's en alle andere vervoermiddelen die door de instelling beschikbaar worden gesteld.
Artikel 2
1. De leden, hun medewerkers en het personeel worden in kennis gesteld van deze regeling.
2. Bij de ingangen en in de openbare ruimtes van de gebouwen van het Europees Parlement wordt het rookverbod krachtens artikel 1 duidelijk aangegeven, met uitzondering van de speciale rookruimtes van de lijst in de bijlage. De locatie van de rookruimtes wordt duidelijk aangegeven zodat de leden, hun medewerkers en het personeel weten waar roken is toegestaan. In de gebouwen van het Europees Parlement worden geen asbakken ter beschikking van het publiek gesteld, behalve in de speciale rookruimtes en de zones bij de ingangen van de gebouwen van het Parlement.
3. Fractievoorzitters wijzen leden en personeel van hun respectieve fracties erop dat deze regeling moet worden nageleefd.
Artikel 3
Het directoraat-generaal personeel zet in samenwerking met het Raadgevend Comité voor preventie en bescherming op het werk een beleid op voor de preventie van de risico's van actief en passief roken en zorgt voor de uitvoering van een geïntegreerd maatregelenpakket inzake voorlichting aan de leden van het Parlement, hun medewerkers en het personeel om het inzicht in de risico's van passief en actief roken te verbeteren en biedt tevens programma's aan ter ondersteuning van degenen die willen stoppen met roken.
Artikel 4
Eenieder die deze regeling niet naleeft, wordt ter plekke verzocht op te houden met roken (mondelinge herinnering). De secretaris-generaal is verantwoordelijk voor de naleving van deze regel.
Artikel 5
1. Elk lid dat deze regeling blijft overtreden, zelfs na de mondelinge herinnering krachtens artikel 4, stelt zich bloot aan de sanctieregeling van artikel 6, onder het gezag van de quaestoren en de voorzitter.
2. Elke ambtenaar, ander personeelslid of geaccrediteerde medewerker die deze regeling blijft overtreden, zelfs na de mondelinge herinnering krachtens artikel 4, stelt zich bloot aan de sanctieregeling van artikel 7, onder het gezag van de secretaris-generaal.
3. Elke plaatselijke medewerker, bezoeker, of ander persoon binnen de gebouwen van het Parlement (bijvoorbeeld personeel of dienstverleners en externe firma's) die deze regeling blijft overtreden, zelfs na de mondelinge herinnering krachtens artikel 4, stelt zich bloot aan de sanctieregeling van artikel 8, onder het gezag van de secretaris-generaal.
Artikel 6
1. De secretaris-generaal rapporteert de naam van elk lid dat weigert deze regeling na te leven aan de quaestoren. Vervolgens richten de quaestoren een formeel schrijven (schriftelijke herinnering — „gele kaart”) aan het lid, waarin wordt medegedeeld dat in geval van herhaalde overtreding van de regeling financiële sancties zullen worden toegepast.
2. In geval van herhaalde overtreding van deze regeling door een lid, neemt de voorzitter op basis van een voorstel van de quaestoren een besluit over financiële sancties die het betreffende lid worden opgelegd („rode kaart”). Het bedrag van de sanctie is equivalent aan het bedrag van de verblijfsvergoeding voor één dag. Dit bedrag zal rechtstreeks worden ingehouden op de vergoeding voor algemene uitgaven van het lid.
3. Het lid aan wie een sanctie is opgelegd, kan binnen 15 werkdagen na de kennisgeving van de voorzitter een schriftelijke klacht indienen. Dit beroep heeft een schorsende werking. Het Bureau stelt de klager binnen twee maanden vanaf de datum van indiening van de klacht in kennis van zijn gemotiveerd besluit.
Artikel 7
1. In geval van herhaalde overtreding van deze regeling door een ambtenaar, ander personeelslid of geaccrediteerde medewerker, richt de secretaris-generaal een formeel schrijven (schriftelijke herinnering — „gele kaart”) aan de betrokkene, waarin wordt medegedeeld dat disciplinaire maatregelen van toepassing zijn.
2. In geval van voortgezette overtreding van deze regeling, worden er tegen de ambtenaar, ander personeelslid of geaccrediteerde medewerker disciplinaire maatregelen krachtens het Statuut genomen.
3. Eenieder aan wie een sanctie krachtens dit artikel is opgelegd, kan een beroep indienen krachtens artikel 90 van het Statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschap, dat volledig van toepassing is.
Artikel 8
In geval van herhaalde overtreding van deze regeling door een plaatselijke medewerker, bezoeker of ander persoon in de gebouwen van het Parlement, wordt de betrokkene ter plaatse naar buiten geleid.
Artikel 9
Deze regeling vervangt het besluit van het Bureau van 13 juli 2004 tot vastlegging van de voorschriften inzake de gebouwen van het Europees Parlement. Zij treedt in werking op de dag na de publicatie ervan in het Publicatieblad.
Artikel 10
Deze regeling wordt twee jaar na haar inwerkingtreding geëvalueerd.
(1) P6_TA(2007) 0471.
(2) P7_TA(2009) 0100.
BIJLAGE
Lijst van speciale rookruimtes:
|
Brussel
|
|
Luxemburg
|
|
Straatsburg
|