5.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 juli 2011

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko

(2011/491/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, juncto artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 mei 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 764/2006 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (1) vastgesteld.

(2)

Het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de genoemde partnerschapsovereenkomst, is op 27 februari 2011 verstreken.

(3)

De Unie heeft met het Koninkrijk Marokko onderhandeld over een nieuw protocol waarbij aan de vaartuigen van de EU vangstmogelijkheden worden geboden in de wateren waarover Marokko de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

(4)

Na afloop van de onderhandelingen is op 25 februari 2011 het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (hierna het „protocol” genoemd), geparafeerd.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de EU-vaartuigen hun visserijactiviteiten kunnen uitoefenen, voorziet artikel 12 van het protocol in de voorlopige toepassing ervan met ingang van 28 februari 2011.

(6)

Het protocol moet in afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting ervan vereiste procedures worden ondertekend en voorlopig worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van het Protocol tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (hierna het „protocol” genoemd), wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om het protocol, onder voorbehoud van de sluiting ervan, namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Het protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 28 februari 2011, in afwachting van de voltooiing van de voor de formele sluiting ervan vereiste procedures.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

J. VINCENT-ROSTOWSKI


(1)  PB L 141 van 29.5.2006, blz. 1.



5.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/3


PROTOCOL

tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   De krachtens artikel 5 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op 28 februari 2011 ingaande periode van één jaar vastgesteld in de bij dit protocol gevoegde tabel.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.

3.   Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie (EU) voeren slechts visserijactiviteiten in de Marokkaanse visserijzones uitoefenen indien daarvoor in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bepalingen van de bijlage bij dit protocol een vergunning is verleend.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijzen

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 36 100 000 EUR (1).

2.   Lid 1 is van toepassing behoudens de artikelen 4, 5 en 6 en 10 van dit protocol.

3.   De betaling door de EU van de financiële tegenprestatie als bedoeld in lid 1 vindt uiterlijk vier maanden na de datum van ondertekening van dit protocol plaats.

4.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt namens de Thesaurier-generaal van het Koninkrijk op een bij de Generale Thesaurie van het Koninkrijk geopende rekening, waarvan de referenties door de Marokkaanse autoriteiten worden meegedeeld.

5.   Behoudens artikel 6 van dit protocol valt de beslissing over de bestemming van de tegenprestatie onder de exclusieve bevoegdheid van de Marokkaanse autoriteiten.

Artikel 3

Coördinatie op wetenschappelijk gebied

1.   De partijen verbinden zich ertoe verantwoorde visserij in de Marokkaanse visserijzones te bevorderen zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn.

2.   Tijdens de geldigheidsduur van dit protocol werken de EU en de Marokkaanse autoriteiten samen om de ontwikkeling van de situatie van de visbestanden in de Marokkaanse visserijzones te volgen in het kader van de gezamenlijke wetenschappelijke vergadering overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de overeenkomst.

3.   Op basis van de conclusies van deze vergadering en in het licht van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen voeren de partijen overleg binnen de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om in voorkomend geval en in onderlinge overeenstemming maatregelen te nemen die gericht zijn op een duurzaam beheer van de visbestanden.

Artikel 4

Herziening van de vangstmogelijkheden

1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden verhoogd, mits uit de conclusies van de in artikel 3 bedoelde wetenschappelijke vergadering blijkt dat een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van Marokko niet schaadt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig en pro rata temporis verhoogd. Het door de Europese Unie betaalde totaalbedrag van de financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer bedragen dan tweemaal het in artikel 2, lid 1, genoemde bedrag.

2.   Wanneer de partijen echter overeenstemming bereiken over de vaststelling van in artikel 3 bedoelde maatregelen ter verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd. Deze financiële tegenprestatie zou, onverminderd de bepalingen van artikel 6 van dit protocol, door de EU kunnen worden opgeschort wanneer de in dat protocol vastgestelde totale visserijinspanning niet kan worden ontplooid.

3.   De verdeling van de vangstmogelijkheden over de verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden herzien, mits de partijen daartoe samen besluiten en eventuele aanbevelingen van de wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden, in acht worden genomen. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële bijdrage af in het geval dat de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

4.   Tot de herzieningen van de vangstmogelijkheden als bedoeld in lid 1, lid 2, eerste zin, en lid 3, wordt in onderlinge overeenstemming door de partijen besloten in het kader van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 10 van de overeenkomst.

Artikel 5

Experimentele visserij

De partijen stimuleren de experimentele visserij in de Marokkaanse visserijzones op basis van de resultaten van het onderzoek onder leiding van het gezamenlijk wetenschappelijk comité als bedoeld in deze overeenkomst. Daartoe plegen zij overleg op verzoek van een van de partijen en bepalen per geval de soorten, (zoals de sponzen), voorwaarden en andere relevante parameters.

Vergunningen voor experimentele visserij worden toegekend voor een proefperiode van maximaal zes maanden.

Wanneer de partijen concluderen dat de experimentele visserij positieve resultaten heeft opgeleverd, kunnen aan de EU nieuwe vangstmogelijkheden worden toegekend volgens de overlegprocedure als bedoeld in artikel 4 en tot aan het verstrijken van dit protocol. Daarbij wordt de financiële compensatie dienovereenkomstig verhoogd.

Artikel 6

Bijdrage van de partnerschapsovereenkomst tot de instelling van een sectoraal visserijbeleid in Marokko

1.   Van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol vermelde financiële tegenprestatie is 13 500 000 EUR bestemd voor de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid in Marokko met het oog op de instelling van een duurzame en verantwoorde visserij in zijn wateren.

2.   De toewijzing en het beheer door Marokko van deze bijdrage gebeurt op basis van doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming vaststellen en de desbetreffende programmering en wel overeenkomstig de ontwikkelingsstrategie voor de visserijsector „Halieutis”.

Artikel 7

Uitvoering van de ondersteuning van de instelling van een verantwoorde visserij

1.   Op voorstel van Marokko en met het oog op de uitvoering van de bepalingen van bovenstaand artikel 6 bereiken de EU en Marokko binnen de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie direct na de ondertekening van het protocol overeenstemming over:

a)

de richtsnoeren voor de uitvoering van de prioriteiten van het Marokkaanse visserijbeleid tot instelling van een duurzame en verantwoorde visserij, en met name die welke bedoeld worden in artikel 6, lid 2;

b)

de te realiseren doelstellingen alsmede de criteria en de indicatoren die moeten worden gebruikt om een evaluatie van de behaalde resultaten mogelijk te maken.

2.   Elke wijziging van deze richtsnoeren, doelstellingen, criteria en indicatoren voor evaluatie wordt goedgekeurd door beide partijen binnen de gemengde commissie.

3.   De toewijzing door Marokko van de in artikel 6, lid 2, bedoelde bijdrage aan de EU wordt meegedeeld op het moment van de goedkeuring in de gemengde commissie van de richtsnoeren, doelstellingen en criteria en indicatoren voor evaluatie.

4.   Aan het einde van de maand voorafgaand aan het verstrijken van het protocol brengt Marokko een verslag uit over de programmering van de ondersteuning van de sector overeenkomstig het onderhavige protocol, waarin met name verslag wordt gedaan van de verwachte economische en sociale gevolgen, alsmede van de geografische spreiding daarvan.

5.   De partijen volgen de tenuitvoerlegging van de ondersteuning van de sector zo nodig na het verstrijken van dit protocol, alsmede tijdens de in artikel 9 bedoelde schorsingsperioden, en wel volgens de voorwaarden die in dit protocol zijn vastgesteld.

Artikel 8

Economische integratie van de actoren van de EU in de visserijsector in Marokko

1.   De partijen verbinden zich ertoe de economische integratie van de actoren van de EU in de hele visserijsector in Marokko te bevorderen.

2.   Er wordt een door de Europese Commissie ondersteund initiatief opgestart teneinde de particuliere actoren uit de EU bewust te maken van de commerciële en industriële kansen in de hele visserijsector in Marokko, inclusief op het gebied van directe investeringen.

3.   Bovendien verleent Marokko met dat doel als prikkel aan de actoren uit de EU die in Marokkaanse havens in de Marokkaanse visserijzones gevangen vis aanlanden voor met name de verkoop aan plaatselijke ondernemingen, exploitatie in Marokko door deze actoren of vervoer ervan over de weg, een korting op de rechten conform de bepalingen van de bijlage.

4.   De partijen besluiten eveneens een denktank op te richten om vast te stellen welke factoren de directe investeringen van de EU in de sector hinderen en welke maatregelen de voorwaarden voor deze investeringen kunnen versoepelen.

Artikel 9

Geschillen — Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De partijen moeten in de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, en zo nodig tijdens een bijzondere zitting daarvan, overleg plegen over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van de in dit protocol vastgestelde bepalingen.

2.   De toepassing van het protocol kan op initiatief van een partij worden opgeschort, wanneer het geschil tussen de partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in de gemengde commissie gevoerde overleg niet is uitgemond in een minnelijke schikking.

3.   De toepassing van het protocol kan pas worden opgeschort, indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.

4.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 10

Opschorting van de toepassing van het protocol bij niet-betaling

Onverminderd artikel 4 kan, wanneer de EU de in artikel 2 bedoelde betaling niet verricht, de toepassing van dit protocol als volgt worden opgeschort:

a)

de bevoegde autoriteiten van Marokko stellen de Europese Commissie in kennis van het feit dat de betaling niet heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling;

b)

indien de betaling niet binnen de in artikel 2, lid 3, gestelde termijn heeft plaatsgevonden en niet op adequate wijze is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van Marokko het recht de toepassing van het protocol op te schorten. Zij stellen de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis;

c)

de toepassing van het protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

Artikel 11

Geldend nationaal recht

Op de activiteiten van vaartuigen die onder dit protocol en de bijlage daarbij vallen, met name op het overladen, het gebruik van havendiensten en de aankoop van uitrusting, zijn de in Marokko geldende wetten van toepassing.

Artikel 12

Voorlopige toepassing

Dit protocol en de bijlage daarbij is van voorlopige toepassing met ingang van 28 februari 2011.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Het onderhavige protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de datum waarop de partijen de voltooiing van de in dit verband te volgen procedures melden.

Vangstmogelijkheden

Visserijtak

Kleinschalige visserij

Demersale visserij

Industriële pelagische visserij

Pelagische visserij noord: zegennetten

Kleinschalige visserij zuid: lijnen, hengels, korven

Kleinschalige visserij noord: grondbeug

Kleinschalige tonijnvisserij: vaartuigen voor de visserij met de hengel

Grondbeugen en bodemtrawls en getwijnde vaste diepzeekieuwnetten

Bestand C

 

 

 

 

 

Tonnage:

60 000 t

20 vaartuigen

20 vaartuigen

30 vaartuigen

27 vaartuigen

22 vaartuigen

 

Съставено в Брюксел на тринадесети юли две хиляди и единадесета година.

Hecho en Bruselas, el trece de julio de dos mil once.

V Bruselu dne třináctého července dva tisíce jedenáct.

Udfærdiget i Bruxelles den trettende juli to tusind og elleve.

Geschehen zu Brüssel am dreizehnten Juli zweitausendelf.

Kahe tuhande üheteistkümnenda aasta juulikuu kolmeteistkümnendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα τρεις Ιουλίου δύο χιλιάδες έντεκα.

Done at Brussels on the thirteenth day of July in the year two thousand and eleven.

Fait à Bruxelles, le treize juillet deux mille onze.

Fatto a Bruxelles, addì tredici luglio duemilaundici.

Briselē, divi tūkstoši vienpadsmitā gada trīspadsmitajā jūlijā.

Priimta du tūkstančiai vienuoliktų metų liepos tryliktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizenegyedik év július tizenharmadik napján.

Magħmul fi Brussell, fit-tlettax-il jum ta’ Lulju tas-sena elfejn u ħdax.

Gedaan te Brussel, de dertiende juli tweeduizend elf.

Sporządzono w Brukseli dnia trzynastego lipca roku dwa tysiące jedenastego.

Feito em Bruxelas, em treze de Julho de dois mil e onze.

Întocmit la Bruxelles la treisprezece iulie două mii unsprezece.

V Bruseli dňa trinásteho júla dvetisícjedenásť.

V Bruslju, dne trinajstega julija leta dva tisoč enajst.

Tehty Brysselissä kolmantenatoista päivänä heinäkuuta vuonna kaksituhattayksitoista.

Som skedde i Bryssel den trettonde juli tjugohundraelva.

Image

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

Image

За Кралство Мароко

Por el Reino de Marruecos

Za Marocké království

For Kongeriget Marokko

Für das Königreich Marokko

Maroko Kuningriigi nimel

Για το Βασίλειο του Μαρόκου

For the Kingdom of Morocco

Pour le Royaume du Maroc

Per il Regno del Marocco

Marokas Karalistes vārdā –

Maroko Karalystės vardu

A Marokkói Királyság részéről

Għar-Renju tal-Marokk

Voor het Koninkrijk Marokko

W imieniu Królestwa Maroka

Pelo Reino de Marrocos

Pentru Regatul Maroc

Za Marocké kráľovstvo

Za Kraljevino Maroko

Marokon kuningaskunnan puolesta

För Konungariket Marocko

Image

Image


(1)  Aan dit bedrag wordt nog het bedrag toegevoegd van de door de reders verschuldigde rechten voor de op grond van artikel 6 van de overeenkomst en volgens de voorwaarden van hoofdstuk I, punt 4 en 5, van de bijlage bij dit protocol afgegeven visvergunningen.


BIJLAGE

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door vaartuigen van de Europese Unie in de Marokkaanse visserijzones

HOOFDSTUK I

BEPALINGEN VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN DE VERGUNNINGEN

Aanvraag van vergunningen

1.

Alleen in aanmerking komende vaartuigen kunnen een visvergunning krijgen voor de Marokkaanse visserijzones.

2.

Een vaartuig komt slechts in aanmerking wanneer voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van visserij in Marokko gelden. Tevens mogen zij bij Marokko geen verplichtingen hebben uitstaan op grond van eerdere visserijactiviteiten in het kader van de met de EU gesloten visserijovereenkomsten.

3.

De bevoegde autoriteiten van de EU dienen ten minste 20 dagen voor de datum van ingang van de geldigheid van de gevraagde vergunningen bij het ministerie van Landbouw en Zeevisserij — departement Zeevisserij (hierna „het departement” genoemd) de lijsten in van de vaartuigen waarvoor, op grond van de in de technische notities bij het protocol vastgestelde grenzen, een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van de visserij.

4.

Op deze lijsten worden, per visserijtak en per zone, de ingezette tonnage en het aantal vaartuigen vermeld, alsmede voor elk vaartuig de belangrijkste kenmerken en het bedrag van de betalingen uitgesplitst per rubriek. Voor de visserijtakken „beugvisserij” en „kleinschalige visserij” wordt voor elk vaartuig eveneens vermeld welk vistuig tijdens de aangevraagde periode zal worden gebruikt.

5.

Bij de vergunningsaanvraag wordt, in een formaat dat compatibel is met de software die het departement gebruikt, een gegevensbestand gevoegd met alle informatie die nodig is voor het opstellen van de visvergunningen.

6.

Voor het indienen van de individuele aanvragen bij het departement wordt gebruikgemaakt van de formulieren volgens het model in aanhangsel 1.

7.

Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

een door de vlaggenlidstaat naar behoren voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de meetbrief waarop de tonnage van het vaartuig is vermeld;

een recente, gecertificeerde kleurenfoto met een zijaanzicht van het vaartuig. Deze foto dient ten minste 15 × 10 cm groot te zijn;

het bewijs van betaling van de rechten voor de visvergunningen, de andere rechten en de kosten van de waarnemers;

elk ander document of attest dat op grond van de bijzondere bepalingen per vaartuigtype in het kader van dit protocol vereist is.

Afgifte van de vergunningen

1.

De visvergunningen worden voor alle vaartuigen binnen een termijn van 15 dagen door het departement afgegeven aan de delegatie van de EU in Marokko (hierna „de delegatie” genoemd) na ontvangst van alle in punt 6 hierboven bedoelde documentatie.

2.

De visvergunningen worden opgesteld conform de gegevens in de technische notities bij het protocol, onder vermelding van met name de visserijzone, de afstand uit de kust, het toegestane vistuig, de hoofdsoorten, de toegestane maaswijdten, de gedoogde bijvangsten en, voor de pelagische trawlers, de vangstquota.

3.

De visvergunningen kunnen slechts worden afgegeven voor vaartuigen waarvoor alle voor de afgifte van de vergunningen nodige administratieve formaliteiten zijn vervuld.

4.

De partijen komen overeen om de invoering van een elektronisch vergunningssysteem te bevorderen.

Geldigheid en gebruik van de vergunningen

1.

De vergunningen zijn geldig van 28 februari 2011 tot en met 27 februari 2012.

2.

De visvergunning geldt uitsluitend voor de periode waarvoor de rechten zijn betaald en voor de visserijzone, de soorten vistuig en de visserijtak die in de vergunning zijn vermeld.

3.

Elke visvergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar; in het geval van naar behoren door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat geconstateerde overmacht, wordt op verzoek van de EU de vergunning voor een vaartuig echter zo spoedig mogelijk vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig voor dezelfde visserijtak, waarbij echter de voor deze tak toegestane tonnage niet mag worden overschreden.

4.

De reder van het te vervangen vaartuig of diens vertegenwoordiger zendt de geannuleerde visvergunning via de delegatie terug aan het departement.

5.

De visvergunning moet aan boord van het betrokken vaartuig bewaard worden en moet bij iedere controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten worden voorgelegd.

6.

De visvergunningen zijn geldig voor de duur van één jaar, zes maanden of drie maanden. Voor de industriële pelagische visserij kunnen evenwel visvergunningen voor één maand worden verleend en verlengd.

Rechten voor de visvergunning en andere rechten

1.

De jaarlijkse rechten voor de visvergunningen worden bij de geldende Marokkaanse wetgeving vastgesteld.

2.

De vergunningsrechten hebben betrekking op het kalenderjaar tijdens hetwelk de vergunning wordt afgegeven en zijn betaalbaar bij de eerste vergunningsaanvraag van het lopende jaar. De bedragen voor deze vergunningen omvatten alle andere desbetreffende rechten of heffingen, met uitzondering van de havenheffingen of heffingen voor dienstprestaties.

3.

Naast de rechten voor visvergunningen worden rechten aangerekend voor elk vaartuig op basis van tarieven die zijn vastgesteld in de technische notities bij het protocol.

4.

De berekening van het recht vindt plaats naar rato van de feitelijke geldigheidsduur van de visvergunning.

5.

Elke wijziging van de wetgeving op de visvergunningen wordt uiterlijk twee maanden voor de toepassing ervan aan de delegatie meegedeeld.

Betalingswijze

De betaling van de rechten voor de visvergunningen, de andere rechten en de kosten van de waarnemers gebeurt vóór afgifte van de visvergunningen ten name van de ministerieel thesaurier van het ministerie van Landbouw en Zeevisserij van Marokko op rekeningnummer 001 810 0078251501 1075 61 71 bij de Bank Al Maghrib — Marokko.

De betaling van het recht op de vangsten van de pelagische trawlers gebeurt per kwartaaltranche aan het einde van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de bedoelde vangsten zijn gedaan.

HOOFDSTUK II

BEPALINGEN VOOR VAARTUIGEN DIE VISSEN OP STERK MIGRERENDE SOORTEN (VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ)

1.

De rechten zijn vastgesteld op 25 EUR per ton vis die in de Marokkaanse visserijzones wordt gevangen.

2.

De vergunningen worden afgegeven voor één kalenderjaar na overmaking van een forfaitair voorschot van 5 000 EUR per vaartuig.

3.

Het voorschot wordt berekend naar rato van de geldigheid van de vergunning.

4.

De kapiteins van de vaartuigen die houder zijn van vergunningen voor sterk migrerende soorten moeten een logboek bijhouden volgens het model in aanhangsel 6 van de bijlage.

5.

Zij zijn eveneens verplicht uiterlijk 15 dagen voor het einde van de derde maand volgende op de maand waarop het logboek betrekking heeft, een kopie daarvan aan hun bevoegde autoriteiten te zenden. Deze autoriteiten zenden de kopieën onverwijld aan de delegatie, die deze aan het departement doorzendt vóór het einde van de derde maand volgende op de maand waarop zij betrekking hebben.

6.

De delegatie dient voor 30 april bij het departement een afrekening in van de rechten die voor het vorige visjaar verschuldigd zijn op basis van de door elke reder opgestelde vangstaangiften, gevalideerd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen in de lidstaten, zoals het IRD (Institut de Recherche pour le Développement), het IEO (Instituto Español de Oceanografía), het INIAP (Instituto Nacional de Investigação Agrária e das Pescas) en het INRH (Institut National de Recherche Halieutique).

7.

De afrekening van de rechten die voor het vorige visjaar verschuldigd zijn, wordt binnen vier maanden na het verstrijken van de overeenkomst meegedeeld.

8.

De eindafrekening wordt toegestuurd aan de betrokken reders, die na de kennisgeving van de goedkeuring van de cijfers door het departement 30 dagen de tijd hebben om aan hun financiële verplichtingen bij hun bevoegde autoriteiten te voldoen. De in euro luidende betaling ten name van de hoofdthesaurier van Marokko op het in punt 5 van het eerste hoofdstuk vermelde rekeningnummer wordt door de delegatie uiterlijk anderhalve maand na de bedoelde kennisgeving aan het departement toegestuurd.

9.

Indien de afrekening echter lager is dan het bovengenoemde voorschot, kan de reder het betrokken verschil niet terugvorderen.

10.

De reders doen al het nodige om ervoor te zorgen dat de kopieën van de logboeken worden verstuurd en de eventuele aanvullende betalingen binnen de in de punten 6 en 7 gestelde termijnen worden verricht.

11.

Niet-nakoming van de in de punten 6 en 7 vastgestelde verplichtingen leidt automatisch tot opschorting van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

HOOFDSTUK III

VISSERIJZONES

De visserijzones voor elke visserijtak in de Atlantische zone van Marokko worden gedefinieerd in de technische notities (aanhangsel 2). De mediterrane zone van Marokko, gelegen ten oosten van 35° 48′ N — 6° 20′ W (Kaap Spartel), is uitgesloten van dit protocol.

HOOFDSTUK IV

UITVOERINGSBEPALINGEN INZAKE DE EXPERIMENTELE VISSERIJ

De partijen bepalen samen met de EU-actoren die de experimentele visserij zullen beoefenen, welke periode daarvoor het meest geschikt is alsmede de geldende voorwaarden. Om het verkennende werk van de vaartuigen te vergemakkelijken, zendt het departement de wetenschappelijke informatie en andere fundamentele gegevens die beschikbaar zijn door.

De Marokkaanse visserijsector wordt hierbij nauw betrokken (coördinatie en dialoog inzake de uitvoeringsvoorwaarden voor de experimentele visserij).

De duur van de acties bedraagt minimaal drie maanden en maximaal zes maanden, behoudens wijziging door de partijen in onderlinge overeenstemming.

Selectie van de kandidaten voor het uitvoeren van de experimentele acties.

De Europese Commissie deelt de Marokkaanse autoriteiten de aanvragen voor vergunningen voor experimentele visserij mee. Zij verstrekt hun een technisch dossier onder precisering van:

de technische kenmerken van het vaartuig,

het expertiseniveau van de scheepsofficieren betreffende de visserij,

het voorstel betreffende de technische parameters van de actie (duur, vistuig, exploratiegebieden enz.).

Het departement organiseert, indien het dit nodig acht, een dialoog betreffende de technische aspecten met de Europese Commissie, enerzijds, en de betrokken reders, anderzijds.

Voor het begin van de actie dienen de reders bij de Marokkaanse autoriteiten en bij de Europese Commissie het volgende in:

een verklaring betreffende de vangsten die zich reeds aan boord bevinden;

de technische kenmerken van het voor de actie gebruikte vistuig;

de waarborg dat zij voldoen aan de Marokkaanse visserijvoorschriften.

Tijdens de uitvoering van de actie op zee moeten de betrokken reders:

de Marokkaanse autoriteiten en de Europese Commissie een weekrapport toezenden betreffende de dagelijks gevangen hoeveelheden en de bij elke vangst gevangen hoeveelheden, onder precisering van de technische parameters van de actie (positie, diepte, datum en uur, vangsthoeveelheden en andere waarnemingen of opmerkingen);

de positie, snelheid en de richting van het vaartuig per VMS vermelden;

erop toezien dat een Marokkaanse wetenschappelijke waarnemer of een door de Marokkaanse overheden gekozen waarnemer aan boord is. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer wordt op voet van gelijkheid behandeld met een scheepsofficier en de reder neemt diens kosten van levensonderhoud voor zijn rekening tijdens diens verblijf aan boord van het schip. De beslissing betreffende de tijd die de waarnemer aan boord doorbrengt, de duur van zijn verblijf en de haven waar hij aan boord en van boord is gegaan, wordt in overeenstemming met de Marokkaanse autoriteiten genomen. Tenzij de partijen anders besluiten, kan een vaartuig niet worden verplicht meer dan eenmaal per twee maanden naar de haven terug te keren;

hun schip voor het verlaten van de Marokkaanse wateren aan inspectie onderwerpen indien de Marokkaanse autoriteiten daarom vragen;

de visserijregelgeving van Marokko respecteren.

De tijdens de wetenschappelijke actie gedane vangsten, inclusief de bijvangsten, blijven eigendom van de reder, behoudens naleving van de in die zin door de gemengde commissie vastgestelde bepalingen.

De Marokkaanse autoriteiten wijzen een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die de ontwikkeling van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.

HOOFDSTUK V

BEPALINGEN BETREFFENDE HET VOLGEN PER SATELLIET VAN DE VISSERSVAARTUIGEN VAN DE EU DIE OP BASIS VAN DEZE OVEREENKOMST IN DE MAROKKAANSE VISSERIJZONES OPEREREN

1.

Alle vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die visserijactiviteiten uitvoeren in het kader van deze overeenkomst worden per satelliet gevolgd wanneer ze zich in de Marokkaanse visserijzones bevinden.

2.

Ten behoeve van het toezicht per satelliet doen de Marokkaanse autoriteiten aan de EU mededeling van de coördinaten (lengtegraad en breedtegraad) van de Marokkaanse visserijzones.

De Marokkaanse autoriteiten zenden deze informatie in elektronische vorm, uitgedrukt in graden minuten seconden.

3.

De partijen wisselen volgens de voorwaarden die in de punten 5 en 7 worden vastgesteld, gegevens uit inzake de X.25-adressen en de parameters voor de elektronische communicatie tussen hun controlecentra. Deze informatie omvat, voor zover mogelijk, de namen, telefoon-, faxnummers en de elektronische adressen (internet of X.400) die kunnen worden gebruikt voor de algemene communicatie tussen de controlecentra.

4.

De positie van vaartuigen wordt bepaald met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %.

5.

Wanneer een op grond van de overeenkomst vissend vaartuig dat overeenkomstig de geldende EU-wetgeving via satelliet wordt gevolgd de Marokkaanse visserijzones binnenvaart, meldt het controlecentrum van de vlaggenstaat de positie ervan in ieder geval om de 2 uur aan het Centrum voor visserijbewaking en -toezicht van Marokko (Marokkaanse visserijcontrolecentrum) (identificatie van het vaartuig, breedtegraad, lengtegraad, vaarrichting en -snelheid). De berichten worden geïdentificeerd met de vermelding „positierapport”.

6.

De in punt 5 bedoelde berichten worden elektronisch in X.25-formaat of volgens een ander beveiligd protocol verstuurd. De melding gebeurt in realtime aan de hand van het formulier volgens het model in tabel II.

7.

Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is, meldt de kapitein van het vaartuig te gelegener tijd per fax de in punt 5 bedoelde informatie aan het controlecentrum van de vlaggenstaat en aan het Marokkaanse visserijcontrolecentrum. In dat geval moet om de 4 uur een algemeen positierapport worden verzonden. Dit algemene positierapport omvat de positierapporten die volgens de in punt 5 gestelde voorwaarden om de 2 uur door de kapitein van het vaartuig zijn geregistreerd.

Het controlecentrum van de vlaggenstaat verzendt deze berichten onverwijld naar het Marokkaanse visserijcontrolecentrum. Onklare apparatuur wordt uiterlijk binnen één maand gerepareerd of vervangen. Wanneer die termijn verstreken is, moet het betrokken vaartuig de Marokkaanse visserijzones verlaten of een Marokkaanse haven binnenvaren.

8.

De controlecentra van de vlaggenstaten controleren om het uur de bewegingen van hun vaartuigen in de Marokkaanse wateren. Indien de vaartuigen niet volgens de vastgestelde voorwaarden worden gevolgd, wordt het Marokkaanse visserijcontrolecentrum daarvan onmiddellijk in kennis gesteld en is de procedure van punt 7 van toepassing.

9.

Indien het Marokkaanse visserijcontrolecentrum vaststelt dat de vlaggenstaat de in punt 5 bedoelde informatie niet verstrekt, worden de bevoegde diensten van de Europese Commissie daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

10.

De overeenkomstig deze bepalingen aan de andere partij gemelde bewakingsgegevens dienen uitsluitend om de Marokkaanse autoriteiten in staat te stellen de in het kader van de visserijovereenkomst EU/Marokko visgerechtigde vaartuigen van de EU te controleren en te bewaken. Deze gegevens mogen onder geen beding aan derden worden meegedeeld.

11.

De componenten van de software en van de apparatuur van het satellietvolgsysteem moeten betrouwbaar zijn; het moet onmogelijk zijn de posities te vervalsen of manueel te bewerken.

Het systeem moet volledig automatisch en permanent operationeel zijn en mag niet worden beïnvloed door milieu- en klimaatfactoren. Het is verboden het satellietvolgsysteem te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of te beïnvloeden.

De kapiteins van de vaartuigen zien erop toe dat:

de gegevens niet worden gewijzigd;

de antenne(s) van de satellietvolgapparatuur niet worden gestoord;

de elektrische voeding van de satellietvolgapparatuur niet wordt onderbroken;

de satellietvolgapparatuur niet wordt gedemonteerd.

12.

De partijen komen overeen elkaar op verzoek de gegevens betreffende de gebruikte satellietvolgapparatuur mee te delen om na te gaan of alle apparatuur volledig compatibel is met de in het kader van deze bepalingen door de andere partij gestelde eisen. Een eerste bijeenkomst in die zin moet worden georganiseerd voorafgaand aan de inwerkingtreding van het protocol.

13.

Geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze bepalingen worden door de partijen in onderling overleg behandeld in de gemengde commissie die is ingesteld bij artikel 10 van de overeenkomst.

14.

De partijen komen overeen indien nodig deze bepalingen te herzien binnen de gemengde commissie krachtens artikel 10 van de overeenkomst.

HOOFDSTUK VI

VANGSTAANGIFTEN

Logboek

1.

De kapiteins van de vaartuigen zijn verplicht gebruik te maken van het logboek dat speciaal is ingevoerd voor het beoefenen van de visserij in de Marokkaanse visserijzones en dit logboek bij te houden conform de bepalingen in de toelichting bij dat logboek.

2.

De reders zijn verplicht uiterlijk 15 dagen voor het einde van de derde maand volgende op de maand waarop het logboek betrekking heeft, een kopie daarvan aan hun bevoegde autoriteiten te zenden. Deze autoriteiten zenden de kopieën onverwijld aan de delegatie, die deze vóór het einde van de derde maand volgende op de maand waarop zij betrekking hebben, aan het departement doorzendt.

3.

Niet-nakoming door de reders van de in de bovenstaande punten 1 en 2 vastgestelde verplichtingen leidt automatisch tot opschorting van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

Kwartaalaangiften van vangsten

1.

Vóór het einde van de derde maand van elk kwartaal stelt de delegatie het departement in kennis van de hoeveelheden die alle EU-vaartuigen in het voorgaande kwartaal hebben gevangen.

2.

De ter kennis gebrachte gegevens zijn maandgegevens en zijn met name uitgesplitst per visserijtak, per vaartuig en per in het logboek gespecificeerde soort.

3.

Deze gegevens worden eveneens aan het departement gezonden door middel van een elektronisch bestand in een formaat dat compatibel is met de software die het ministerie gebruikt.

Betrouwbaarheid van de gegevens

Om bruikbaar te zijn als grondslag voor het toezicht op de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens die zijn vermeld in de documenten als bedoeld in de bovenstaande punten 1 en 2 in overeenstemming zijn met het feitelijke verloop van de visserij.

HOOFDSTUK VII

AANMONSTERING VAN MAROKKAANSE ZEELIEDEN

1.

De reders die houder zijn van een visvergunning in het kader van deze overeenkomst monsteren gedurende de hele periode dat zij aanwezig zijn in de Marokkaanse wateren Marokkaanse zeelieden aan volgens de volgende verdeling:

a)

Pelagische trawlers

met een tonnage van minder dan 150 GT: vrijwillige aanmonstering van Marokkaanse zeelieden;

met een tonnage van minder dan 5 000 GT: zes zeelieden;

met een tonnage van 5 000 GT of meer: acht zeelieden.

Indien deze vaartuigen echter minder dan één maand per jaar in de Marokkaanse visserijzone opereren, zijn zij ontslagen van de verplichting om Marokkaanse zeelieden aan te monsteren.

Wanneer anderzijds de visvergunningen voor deze vaartuigen worden verlengd voor een periode van meer dan één maand per jaar, zijn de betrokken reders verplicht voor de eerste maand het in punt 10 van dit hoofdstuk genoemde forfaitaire bedrag te betalen. Vanaf de eerste dag van de tweede maand van de visvergunning zijn zij verplicht zich te houden aan hun verplichting tot aanmonstering van Marokkaanse zeelieden.

b)

Kleinschalige visserij noord: vrijwillige aanmonstering van Marokkaanse zeelieden;

c)

Kleinschalige visserij zuid: twee zeelieden;

d)

Zegenvisserijvaartuigen noord: twee zeelieden;

e)

Trawlers en beugvisserijvaartuigen voor de diepzee: acht zeelieden.

f)

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: drie zeelieden.

2.

De reders kiezen vrij de zeelieden die zij aanmonsteren op hun vaartuigen.

3.

De arbeidscontracten van de zeevissers worden gesloten tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeevissers.

4.

De reder of diens vertegenwoordiger deelt aan het departement de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde Marokkaanse zeelui mee, met vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

5.

De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op vissersvaartuigen uit de EU. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

6.

De arbeidsovereenkomsten van de Marokkaanse zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met de bevoegde autoriteit van Marokko. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

7.

De reder of zijn vertegenwoordiger moet binnen een termijn van twee maanden na de afgifte van de vergunning rechtstreeks een naar behoren door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat geparafeerde kopie van het bedoelde contract aan het departement toesturen.

8.

Het loon van de Marokkaanse zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vóór de afgifte van de vergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de betrokken Marokkaanse zeelieden of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden van de Marokkaanse zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor Marokkaanse bemanningen, en moeten in overeenstemming zijn met en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

9.

Indien één of meer aan boord werkzame zeelieden niet op het voor het vertrek van het vaartuig vastgestelde tijdstip verschijnen, mag het vaartuig de geplande visreis aanvangen na de bevoegde autoriteiten van de haven van inscheping op de hoogte te hebben gebracht van het feit dat er onvoldoende zeelieden zijn, en zijn monsterrol te hebben geactualiseerd. Deze autoriteiten brengen het departement daarvan op de hoogte.

De reder is verplicht de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zijn vaartuig uiterlijk bij de volgende visreis het op grond van deze overeenkomst vereiste aantal zeelieden aan boord heeft.

10.

Bij niet-aanmonstering van Marokkaanse zeelieden om andere redenen dan die welke bedoeld zijn in het vorige punt zijn de reders van de betrokken EU-vaartuigen verplicht binnen een maximumtermijn van drie maanden een forfaitair bedrag van 20 EUR per visdag in de Marokkaanse visserijzones per zeeman over te maken.

Dat bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van Marokkaanse zeevissers en wordt overgemaakt op de in hoofdstuk I, punt 5, vermelde rekening.

11.

De delegatie deelt aan het departement halfjaarlijks de lijst mee van de op 1 juli 2011 en op 1 januari 2012 op EU-vaartuigen aangemonsterde Marokkaanse zeelieden, onder vermelding van hun nummer van inschrijving in het register van zeelieden en het vaartuig waarop zij zijn aangemonsterd.

12.

Behoudens het in punt 9 bedoelde geval wordt, indien de reders de bepaling inzake de aanmonstering van het aantal Marokkaanse vissers herhaaldelijk niet nakomen, de visvergunning van het vaartuig automatisch opgeschort totdat wel aan die verplichting is voldaan.

HOOFDSTUK VIII

MONITORING EN OBSERVATIE VAN DE VISSERIJ

Observatie van de visserij

1.

De vaartuigen die in het kader van de overeenkomst een vergunning hebben om te vissen in de Marokkaanse visserijzones nemen overeenkomstig de onderstaande voorwaarden waarnemers aan boord die zijn aangewezen door Marokko.

1.1.

Per kwartaal neemt 25 % van de visgerechtigde vaartuigen met een tonnage van meer dan 100 GT waarnemers aan boord.

1.2.

Vaartuigen voor de industriële pelagische visserij nemen tijdens heel hun periode van activiteit in de Marokkaanse wateren permanent een waarnemer aan boord.

1.3.

De andere communautaire vissersvaartuigen waarvan de tonnage minder dan of gelijk aan 100 GT is, worden per jaar en per categorie van visserij gedurende maximaal tien visreizen geobserveerd.

1.4.

De lijst van schepen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen en de lijst van waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan, worden door het departement vastgesteld. Deze lijsten worden aan de delegatie meegedeeld zodra zij zijn opgesteld.

1.5.

Bij de afgifte van de vergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt het departement aan de betrokken reders via de delegatie de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van het vaartuig.

2.

Op pelagische trawlers blijft de waarnemer permanent aan boord. Voor de andere visserijtakken bedraagt de tijd aan boord van de waarnemers één visreis per schip.

3.

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en de autoriteiten van Marokko in onderlinge overeenstemming vastgesteld.

4.

De waarnemer gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de Marokkaanse viswateren.

5.

De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de Marokkaanse havens die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, te melden, met dien verstande dat deze mededeling ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

6.

Als de waarnemer in een ander land aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een Marokkaanse waarnemer aan boord heeft de Marokkaanse visserijzones verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar Marokko kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

7.

Wanneer de wetenschappelijke waarnemer tevergeefs komt, omdat de reder zijn verbintenissen niet nakomt, zijn de reiskosten, alsmede de dagvergoedingen voor de dagen waarop de wetenschappelijke waarnemer niet kan werken en die gelijk zijn aan die van nationale Marokkaanse ambtenaren van een overeenkomstige rang, voor rekening van de reder. Ook wanneer de inscheping later gebeurt door de schuld van de reder, betaalt deze de wetenschappelijke waarnemer de hierboven aangeduide dagvergoedingen.

Iedere wijziging in de regelingen inzake de dagvergoedingen wordt uiterlijk twee maanden vóór de toepassing ervan aan de delegatie meegedeeld.

8.

Indien de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen.

9.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

9.1.

hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

9.2.

hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

9.3.

hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma’s;

9.4.

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

9.5.

hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de Marokkaanse wateren zijn gedaan;

9.6.

hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verkoopbare vis, schaaldieren en koppotigen;

9.7.

hij deelt per fax of per radio de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

10.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

11.

De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein vergemakkelijkt voor de waarnemer de toegang tot de communicatiemiddelen die deze voor zijn werk nodig heeft, tot de documenten die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met name het logboek en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

12.

Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

12.1.

hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen,

12.2.

hij gaat zorgvuldig om met de inventaris en de installaties aan boord van het vaartuig, en hij bewaart geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten;

13.

Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde Marokkaanse autoriteiten en waarvan een afschrift wordt bezorgd aan de delegatie van de Europese Unie. Hij ondertekent dat rapport in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De wetenschappelijke waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het rapport aan de kapitein.

14.

De reder moet, op zijn kosten en volgens de mogelijkheden van het vaartuig, zorgen voor kost en logies van de waarnemer, die op dit punt als officier wordt behandeld.

15.

Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde Marokkaanse autoriteiten.

16.

Als vergoeding voor de kosten die voor Marokko verbonden zijn aan de wetenschappelijke waarnemers aan boord van de vaartuigen, betalen de reders naast de rechten een „waarnemersbijdrage” ten bedrage van 3,5 EUR/GT/kwartaal voor elk vaartuig dat in de Marokkaanse visserijzones vist.

Deze bijdrage moet tegelijk met de kwartaalbetalingen overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk I, punt 5, van de bijlage worden voldaan.

17.

Niet-nakoming van de in bovenstaand punt 4 vastgestelde verplichtingen leidt automatisch tot opschorting van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

Systeem voor gezamenlijke monitoring van de visserij

De overeenkomstsluitende partijen zetten een systeem op voor gezamenlijke monitoring en observatie van de aanlandingscontroles dat gericht is op het verbeteren van de doeltreffendheid van de controle, om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze overeenkomst worden nageleefd.

Daartoe wijzen de bevoegde autoriteiten van elke overeenkomstsluitende partij hun vertegenwoordiger aan voor het bijwonen van de controle op de aanlandingen en het observeren van de wijze waarop deze verlopen en stellen zij de andere overeenkomstsluitende partij in kennis van diens naam.

De vertegenwoordiger van de Marokkaanse autoriteit woont als waarnemer de inspecties door de nationale controlediensten van de lidstaten bij van het uitladen van vaartuigen die in de Marokkaanse visserijzones hebben geopereerd.

De waarnemer vergezelt de nationale controleambtenaren bij hun bezoeken in havens, aan boord van vaartuigen, aan de kade, in vismijnen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en andere ruimten in verband met de aanlanding en opslag van vis vóór de eerste verkoop, en heeft toegang tot de documenten waarop deze inspecties betrekking hebben.

De vertegenwoordiger van de Marokkaanse autoriteit stelt een rapport op over de controles waarbij hij aanwezig is geweest en dient dit in.

Het departement nodigt de delegatie tien dagen voor de inspectiedatum uit tot het bijwonen van de in de havens van aanlanding geplande inspecties.

Op verzoek van de Europese Commissie mogen de EU-visserijinspecteurs de inspecties door de Marokkaanse autoriteiten van de aanlandingsactiviteiten van de EU-vaartuigen in de Marokkaanse havens als waarnemer bijwonen.

De praktische voorwaarden voor de uitvoering van deze activiteiten worden in gemeenschappelijke overeenstemming door de bevoegde autoriteiten van de partijen vastgelegd.

HOOFDSTUK IX

CONTROLE

1.   De EU houdt een lijst bij van vaartuigen waarvoor een visvergunning is afgegeven overeenkomstig de bepalingen van dit protocol. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Marokko.

2.   Technische inspecties

2.1.

De in bovenstaand punt 1 bedoelde EU-vaartuigen melden zich eens per jaar in de Marokkaanse haven aan, en verder na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van visserijtak waarvoor andere soorten vistuig worden gebruikt, om de voorgeschreven inspecties te ondergaan. Deze inspecties vinden verplicht plaats binnen 48 uur na aankomst van het schip in de haven.

2.2.

Wanneer het vaartuig in orde is bevonden, wordt aan de kapitein van het vaartuig een verklaring afgegeven met een geldigheidsduur die gelijk is aan de duur van de vergunning en die de facto wordt verlengd voor vaartuigen die hun vergunning in de loop van het jaar vernieuwen. De totale geldigheidsduur van de verklaring mag echter niet meer bedragen dan één jaar. De verklaring moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard.

2.3.

Bij de technische inspectie wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de overeenkomst en of aan de voorwaarden wat betreft de Marokkaanse bemanning is voldaan.

2.4.

De kosten van de controle worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Marokkaanse wetgeving vastgestelde tariefregeling. Zij mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

2.5.

Als de in de bovenstaande punten 2.1 en 2.2 vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd, wordt de visvergunning automatisch opgeschort totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

3.   Binnenvaren en verlaten van de zone:

3.1.

De communautaire vaartuigen stellen minstens 4 uur van te voren het departement op de hoogte van hun voornemen om de Marokkaanse visserijzones binnen te varen of te verlaten.

3.2.

Wanneer het vaartuig zijn voornemen om de wateren te verlaten meedeelt, geeft het tevens zijn positie en de aan boord gehouden gevangen hoeveelheden en soorten door. Deze mededelingen worden bij voorkeur per fax doorgestuurd; vaartuigen die daarmee niet zijn uitgerust, mogen hun gegevens via de radio meedelen, waarvan de referenties zijn opgenomen in aanhangsel 8.

3.3.

Vaartuigen die in de visserijzone vissen zonder de nodige meldingen te hebben gedaan aan het departement worden aangemerkt als vaartuigen zonder vergunning.

3.4.

De fax- en telefoonnummers en het e-mailadres worden eveneens bij het afgeven van de visvergunning meegedeeld.

4.   Controleprocedures

4.1.

De kapiteins van de EU-vaartuigen die in de Marokkaanse viswateren vissen, moeten iedere met de inspectie en controle van de visserijactiviteiten belaste Marokkaanse ambtenaar het aan boord gaan toestaan en vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

4.2.

Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

4.3.

Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

5.   Aanhouding

5.1.

Wanneer een EU-vaartuig in de Marokkaanse viswateren wordt aangehouden of een sanctie krijgt opgelegd, stelt het departement de Europese Commissie daarvan binnen maximaal 48 uur in kennis.

5.2.

Op dat moment ontvangt de Europese Commissie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

6.   Proces-verbaal van de aanhouding

6.1.

De kapitein van het vaartuig moet het proces-verbaal waarin de geconstateerde feiten door de Marokkaanse controleautoriteiten zijn opgetekend, ondertekenen.

6.2.

Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

6.3.

De kapitein moet zijn vaartuig naar de door de Marokkaanse controleautoriteiten opgegeven haven brengen. Het vaartuig dat in overtreding is van de vigerende Marokkaanse zeevisserijregelgeving wordt in de haven vastgehouden totdat de gebruikelijke administratieve aanhoudingsformaliteiten zijn vervuld.

7.   Afwikkeling van de overtreding

7.1.

Voordat een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding via een schikkingsprocedure af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk drie dagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

7.2.

Bij een minnelijke schikking wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de Marokkaanse visserijregelgeving.

7.3.

Als de zaak niet via een minnelijke schikking kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder bij een door de bevoegde autoriteit van Marokko opgegeven bank een bankgarantie die wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding.

7.4.

De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. De bankgarantie wordt vrijgegeven wanneer de procedure niet tot een veroordeling heeft geleid. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door de bevoegde autoriteit van Marokko.

7.5.

Het vaartuig mag de haven verlaten:

zodra aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in bovenstaand punt 7.3 is gesteld en deze door de bevoegde autoriteit van Marokko is aanvaard.

8.   Overlading

8.1.

Overlading op zee is verboden in de Marokkaanse visserijzones. Pelagische trawlers uit de EU die evenwel vangsten in de Marokkaanse wateren wensen over te laden, doen dit in een Marokkaanse haven of op een andere door de Marokkaanse bevoegde autoriteiten aangewezen plaats, nadat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van het departement. Dit overladen gebeurt onder supervisie van de waarnemer of een vertegenwoordiger van de delegatie van de zeevisserij en de controleautoriteiten. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende Marokkaanse regelgeving voorziet.

8.2.

Voordat wordt overgeladen, stellen de reders van die vaartuigen het departement ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:

de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen;

de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen, zijn vlaggenstaat, registratienummer en oproepnaam;

de over te laden hoeveelheid (in ton) van elke soort;

de bestemming van de vangst;

de datum en de dag waarop wordt overgeladen.

De Marokkaanse partij behoudt zich het recht voor de overlading te weigeren indien het transportvaartuig zich zowel binnen als buiten de maritieme zones onder Marokkaanse jurisdictie aan illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst schuldig heeft gemaakt.

8.3.

Overladen wordt beschouwd als het verlaten van de Marokkaanse visserijzones. De betrokken vaartuigen moeten derhalve de vangstaangiften bij het departement indienen en hun voornemen bekendmaken om de visserij voort te zetten of de Marokkaanse visserijzone te verlaten.

De kapiteins van de pelagische trawlers uit de EU die hun vangst in een Marokkaanse haven aanlanden of overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door Marokkaanse inspecteurs toestaan en vergemakkelijken. Na elke inspectie en controle in de haven wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

HOOFDSTUK X

AANLANDING VAN DE VANGSTEN

De overeenkomstsluitende partijen, die zich bewust zijn van het belang van een betere integratie met het oog op een gezamenlijke ontwikkeling van hun respectieve visserijsector, zijn het volgende overeengekomen ten aanzien van de aanlanding in Marokkaanse havens van een deel van de vangsten door communautaire vaartuigen in de Marokkaanse wateren.

De verplichte aanlanding gebeurt volgens de verdeling die is vermeld in de bij de overeenkomst gevoegde technische notities.

Financiële prikkels:

1.   Aanlandingen

De EU-vaartuigen voor de tonijnvisserij die vrijwillig hun vangsten aanlanden in een Marokkaanse haven genieten op het recht dat vermeld wordt op technische notitie nr. 5 een korting van 2,5 EUR per ton in de Marokkaanse wateren gevangen vis.

Een extra korting van 2,5 EUR wordt verleend bij een verkoop van de visserijproducten in de vismijnen.

Dit mechanisme is voor elk EU-vaartuig van toepassing tot een bedrag van 50 % van de eindafrekening van de vangsten (zoals omschreven in hoofdstuk II van de bijlage).

De pelagische vaartuigen uit de EU die in een Marokkaanse haven vrijwillig meer dan 25 % van de in technische notitie nr. 6 vastgestelde verplichte vangsten aanlanden, genieten een korting van 10 % op het recht voor elke vrijwillig aangelande ton.

2.   Uitvoeringsbepalingen

Met betrekking tot de aanlandingsactiviteiten wordt door de vismijn een weegbriefje opgesteld dat als basis dient voor de traceerbaarheid van de producten.

Met betrekking tot de verkoop van producten in de vismijn wordt een attest „afrekening verkoop en inhoudingen” opgesteld.

De kopieën van de weegbriefjes en de „afrekeningen verkoop en inhoudingen” worden aan de delegatie van de zeevisserij van de haven van aanlanding gezonden. Na goedkeuring door het departement worden de betrokken reders op de hoogte gesteld van de bedragen die hun worden teruggegeven. Die bedragen worden in mindering gebracht op de bij de volgende vergunningaanvragen verschuldigde rechten.

3.   Evaluatie

Het niveau van de financiële prikkels zal in het kader van de gemengde commissie worden aangepast op grond van het sociaaleconomische effect van de aanlandingen.

  翻译: