20.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 181/74 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 641/2014 VAN DE COMMISSIE
van 16 juni 2014
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (1), en met name artikel 24, lid 11, artikel 31, lid 2, artikel 34, lid 5, artikel 39, lid 4, artikel 43, lid 13, artikel 45, lid 7, artikel 55, lid 2, artikel 57, lid 4, en artikel 67, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 24, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en de artikelen 20 en 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie (2) kunnen landbouwers bij de verkoop of de verpachting van hun bedrijf de toe te wijzen betalingsrechten of het recht op betalingsrechten door middel van een contract overdragen. Voor dergelijke specifieke omstandigheden, en met name voor aanvragen tot toewijzing van betalingsrechten, moeten voorschriften worden vastgesteld. |
(2) |
Voor de toepassing van artikel 25, lid 2, artikel 26 en artikel 40, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 moeten voorschriften worden vastgesteld voor de berekening van de waarde van betalingsrechten die moeten worden toegewezen bij de overdracht van een landbouwbedrijf door vererving aan een andere landbouwer die de landbouwactiviteit op dit bedrijf wil voortzetten en die zelf in het eerste jaar van toepassing van de basisbetalingsregeling recht heeft op betalingsrechten. |
(3) |
Met het oog op een goed beheer van de basisbetalingsregeling moeten voorschriften worden vastgesteld voor de meldingen van overdrachten van betalingsrechten die de landbouwers aan de nationale instanties moeten doen. |
(4) |
Voor de aanvulling van de nationale of de regionale reserve met niet-gebruikte betalingsrechten overeenkomstig artikel 31, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 moet worden voorzien in een datum na welke de niet-gebruikte betalingsrechten, met inbegrip van de betalingsrechten die niet zijn geactiveerd of die anderszins geen recht op betalingen geven, aan de reserve vervallen. |
(5) |
In artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is bepaald dat de lidstaten kunnen besluiten specifieke verbintenissen of certificeringsregelingen toe te passen die gelijkwaardig zijn aan klimaat- en milieuvriendelijke praktijken. Met het oog op een tijdige en effectieve beoordeling van de praktijken die deel uitmaken van deze verbintenissen of certificeringsregelingen, moeten voorschriften voor de procedure voor de meldingen en de door de Commissie te verrichten beoordeling worden vastgesteld. |
(6) |
Krachtens artikel 45, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 geldt geen individuele heromzettingsverplichting op bedrijfsniveau ingeval het areaal blijvend grasland in absolute cijfers binnen bepaalde grenzen gehandhaafd blijft. Deze grenzen moeten worden vastgesteld. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 is voor de in artikel 53, lid 4 en lid 6, onder a), van die verordening bedoelde besluiten goedkeuring van de Commissie vereist. Derhalve moeten procedurevoorschriften voor de beoordeling en goedkeuring door de Commissie worden vastgesteld. |
(8) |
Krachtens artikel 57, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 moet de Commissie procedurevoorschriften vaststellen voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moeten dergelijke voorschriften beperkt blijven tot de vaststelling van een uiterste datum voor de afronding van deze procedure en stellen de lidstaten zelf de nadere procedurevoorschriften vast. |
(9) |
Er moet worden vastgesteld welke informatie de lidstaten in het kader van deze vergunningverlening moeten toezenden aan de producenten. Om ervoor te zorgen dat de producenten tijdig worden geïnformeerd, moet een uiterste datum voor dergelijke meldingen worden vastgesteld. |
(10) |
In het kader van de monitoring van een correcte toepassing van de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1307/2013 die betrekking hebben op de flexibiliteit tussen de pijlers, moeten bepaalde meldingsverplichtingen worden gepreciseerd voor de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 14 van die verordening nemen. |
(11) |
Om de financiële maxima uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vast te stellen en om te controleren of deze maxima in acht worden genomen, moeten bepaalde meldingsverplichtingen worden gepreciseerd voor met name de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 22, leden 2 en 3, artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, en artikel 51, lid 1, van die verordening nemen. |
(12) |
Omwille van de efficiëntie moet worden bepaald dat de meldingen in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 en de onderhavige verordening moeten worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (3). |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor rechtstreekse betalingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1
TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE UITGANGSPUNTEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening bevat uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU) nr. 1307/2013 op de volgende gebieden:
a) |
algemene bepalingen inzake rechtstreekse betalingen; |
b) |
de basisbetalingsregeling; |
c) |
de betaling voor landbouwers die klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken in acht nemen; |
d) |
vrijwillige gekoppelde steun; |
e) |
de gewasspecifieke betaling voor katoen; |
f) |
meldingen van lidstaten. |
Artikel 2
Algemene uitgangspunten
De lidstaten leggen deze verordening ten uitvoer op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat de gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd, markt- en concurrentieverstoringen worden vermeden en een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie worden bevorderd.
HOOFDSTUK 2
BASISBETALINGSREGELING
AFDELING 1
Eerste toewijzing van betalingsrechten
Artikel 3
Aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten bij verkoop of verpachting middels een contractclausule als bedoeld in artikel 24, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1307/2013
Bij verkoop of verpachting middels een contractclausule overeenkomstig artikel 24, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt de aanvraag tot toewijzing van de betalingsrechten gedaan door respectievelijk de koper of de pachter. Deze aanvraag bevat de volgende informatie:
a) |
nadere gegevens over respectievelijk het verkoop- of het pachtcontract, met inbegrip van de desbetreffende contractclausule en/of, indien de lidstaat dat voorschrijft, een kopie van dit contract; |
b) |
de identificatiegegevens van de landbouwer die het recht op de betalingsrechten aan de koper of de pachter heeft overgedragen, waaronder, indien beschikbaar, de unieke identificatie van de begunstigde als bedoeld in artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie (4). |
Daarnaast verlangt de lidstaat van de koper of pachter alle informatie die nodig is om de toepassing van artikel 60 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) te verifiëren.
Artikel 4
Aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten bij verkoop middels een contractclausule als bedoeld in artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014
1. Bij verkoop middels een contractclausule overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wordt de aanvraag tot toewijzing van de betalingsrechten die onder deze clausule vallen, gedaan door de verkoper. Deze aanvraag bevat de volgende informatie:
a) |
nadere gegevens over het koopcontract, met inbegrip van de desbetreffende contractclausule en/of, indien de lidstaat dat voorschrijft, een kopie van dit koopcontract; |
b) |
het aantal subsidiabele hectaren dat onder deze contractclausule valt; |
c) |
de identificatiegegevens van de landbouwer aan wie de rechten in het kader van deze clausule worden overdragen, waaronder, indien beschikbaar, de unieke identificatie van de begunstigde als bedoeld in artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014. |
2. Een lidstaat kan de koper toestaan de aanvraag tot toewijzing van de betalingsrechten namens de verkoper te doen. In dat geval gaat de lidstaat na of de verkoper de koper toestemming heeft verleend om de aanvraag te doen.
Artikel 5
Aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten bij verpachting middels een contractclausule als bedoeld in artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014
1. Bij verpachting middels een contractclausule overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wordt de aanvraag tot toewijzing van de betalingsrechten die onder deze clausule vallen, gedaan door de verpachter. Deze aanvraag bevat de volgende informatie:
a) |
nadere gegevens over het pachtcontract, met inbegrip van de desbetreffende contractclausule en/of, indien de lidstaat dat voorschrijft, een kopie van dit pachtcontract; |
b) |
het aantal subsidiabele hectaren dat onder deze contractclausule valt; |
c) |
de identificatiegegevens van de landbouwer aan wie de rechten in het kader van deze clausule worden overdragen, waaronder, indien beschikbaar, de unieke identificatie van de begunstigde als bedoeld in artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014. |
2. Een lidstaat kan de pachter toestaan de aanvraag tot toewijzing van de betalingsrechten namens de verpachter te doen. In dat geval gaat de lidstaat na of de verpachter de pachter toestemming heeft verleend om de aanvraag te doen.
Artikel 6
Waarde van betalingsrechten bij vererving
1. In lidstaten die artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 toepassen, wordt in de gevallen waarin een landbouwer, naast een recht op betalingsrechten uit hoofde van artikel 14, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014, recht heeft op de toewijzing van rechten overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1307/2013, de overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vast te stellen waarde van zijn betalingsrechten berekend op basis van de som van de gegevens van 2014 over zijn oorspronkelijke bedrijf en het geërfde bedrijf of geërfde deel van het bedrijf.
2. In lidstaten die artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 toepassen, wordt in de gevallen waarin een landbouwer, naast een recht op betalingsrechten uit hoofde van artikel 14, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014, recht heeft op de toewijzing van betalingsrechten overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EU) nr. 1307/2013, de overeenkomstig artikel 40, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vast te stellen waarde van zijn betalingsrechten gebaseerd op de som van de gegevens van het betrokken jaar over zijn oorspronkelijke bedrijf en het geërfde bedrijf of geërfde deel van het bedrijf.
AFDELING 2
Activering en overdracht van betalingsrechten
Artikel 7
Activering van betalingsrechten bij verkoop of verpachting middels een contractclausule als bedoeld in artikel 24, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 of de artikelen 20 en 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014
1. Bij verkoop of verpachting middels een contractclausule overeenkomstig artikel 24, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt de eerste aanvraag van de koper of pachter tot betaling in het kader van de basisbetalingsregeling ingediend in hetzelfde jaar als de aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten als bedoeld in artikel 3 van de onderhavige verordening.
2. Bij verkoop middels een contractclausule overeenkomstig artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 neemt de koper in zijn eerste aanvraag tot betaling in het kader van de basisbetalingsregeling nadere gegevens over het koopcontract op, met vermelding van de desbetreffende contractclausule en/of, indien de lidstaat dat voorschrijft, vergezeld van een kopie van dit koopcontract. Een dergelijke aanvraag wordt in hetzelfde jaar ingediend als de aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten als bedoeld in artikel 4 van de onderhavige verordening.
3. Bij verpachting middels een contractclausule overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 neemt de pachter in zijn eerste aanvraag tot betaling in het kader van de basisbetalingsregeling nadere gegevens over het pachtcontract op, met vermelding van de desbetreffende contractclausule en/of, indien de lidstaat dat voorschrijft, vergezeld van een kopie van dit pachtcontract. Een dergelijke aanvraag wordt in hetzelfde jaar ingediend als de aanvraag tot toewijzing van betalingsrechten als bedoeld in artikel 5 van de onderhavige verordening.
Artikel 8
Meldingen van een overdracht
1. Bij een overdracht overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 stelt de overdrager de bevoegde autoriteit binnen een door de lidstaat vast te stellen periode in kennis van de overdracht.
2. De overdracht vindt plaats zoals beschreven in de melding, tenzij de bevoegde autoriteit bezwaar aantekent tegen de overdracht. De bevoegde autoriteit kan alleen bezwaar aantekenen tegen een overdracht wanneer de overdracht niet met Verordening (EU) nr. 1307/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 of de onderhavige verordening in overeenstemming is. De bevoegde autoriteit stelt de overdrager zo snel mogelijk van haar bezwaren in kennis.
AFDELING 3
Nationale reserve of regionale reserves
Artikel 9
Verval aan de nationale of de regionale reserve
1. Voor de toepassing van artikel 31, lid 1, onder a) of b), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 worden niet-gebruikte betalingsrechten, behalve in geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, geacht te zijn vervallen aan de nationale of de regionale reserve op de dag die volgt op de door de Commissie op basis van artikel 78, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde uiterste datum voor de wijziging van de verzamelaanvraag in het kader van de basisbetalingsregeling in het kalenderjaar waarin de in artikel 31, lid 1, onder a) of b), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde periode verstrijkt.
2. De lidstaten die overeenkomstig artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor regionale reserves hebben gekozen, passen de voorschriften voor het verval van niet-gebruikte betalingsrechten aan de reserve op regionaal niveau toe.
HOOFDSTUK 3
VERGROENING
Artikel 10
Procedure voor de melding en de beoordeling van de praktijken die deel uitmaken van de specifieke verbintenissen of certificeringsregelingen
1. De in artikel 43, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde meldingen worden bij toepassing in 2015 uiterlijk op 1 augustus 2014 en bij toepassing na 2015 uiterlijk op 1 juli vóór het jaar van toepassing gedaan.
Deze meldingen kunnen eenmaal per jaar worden gewijzigd, mits de Commissie uiterlijk op 1 juli vóór het jaar van toepassing in kennis is gesteld van de wijziging.
2. Wat de in artikel 43, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde verbintenissen betreft, worden de onder de verbintenis vallende praktijken in de meldingen aan de Commissie duidelijk beschreven en wordt daarbij aangegeven met welke in artikel 43, lid 2, van die verordening genoemde praktijken zij gelijkwaardig zijn en onder welke van de in bijlage IX bij die verordening vermelde gelijkwaardige praktijken zij geacht worden te vallen. Deze meldingen bevatten een verwijzing naar de desbetreffende verbintenissen in het kader van het plattelandsontwikkelingsprogramma dat uit hoofde van artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) bij de Commissie is ingediend of uit hoofde van artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (7) door de Commissie is goedgekeurd.
3. Wat de in artikel 43, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde certificeringsregelingen betreft, worden de onder de certificeringsregeling vallende praktijken in de meldingen aan de Commissie duidelijk beschreven en wordt daarbij aangegeven met welke in artikel 43, lid 2, van die verordening genoemde praktijken zij gelijkwaardig zijn en onder welke van de in bijlage IX bij die verordening vermelde gelijkwaardige praktijken zij geacht worden te vallen.
4. Wanneer in de beoordeling van de Commissie wordt geconcludeerd dat de gemelde praktijken die deel uitmaken van de specifieke verbintenissen of certificeringsregelingen, niet onder de lijst in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 vallen, stelt de Commissie de lidstaat daarvan binnen drie maanden na ontvangst van de melding in kennis. De lidstaat kan binnen één maand na ontvangst van de informatie van de Commissie aanvullende informatie verstrekken. De uitvoeringshandeling waarin artikel 43, lid 8, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet, wordt binnen zeven maanden na ontvangst van de eerste melding vastgesteld.
Artikel 11
Instandhoudingsmarge voor blijvend grasland in absolute cijfers
De in artikel 45, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde marge die wordt aangehouden wanneer wordt nagegaan of het areaal blijvend grasland in absolute cijfers in stand blijft, komt overeen met een afname van ten hoogste 0,5 % van het overeenkomstig artikel 45, lid 2, onder a), van die verordening vastgestelde areaal blijvend grasland.
HOOFDSTUK 4
GEKOPPELDE STEUN
AFDELING 1
Vrijwillige gekoppelde steun
Artikel 12
Procedure voor de beoordeling en de goedkeuring van de in artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde besluiten
De Commissie beoordeelt of de in artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde besluiten in overeenstemming zijn met die verordening, met name wat betreft de eis om een van de in artikel 55, lid 1, van die verordening genoemde behoeften aan te tonen, en met Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014.
Wanneer de Commissie van oordeel is dat zij op basis van de door een lidstaat verstrekte informatie niet kan vaststellen of aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden is voldaan, verzoekt zij de lidstaat aanvullende informatie te verstrekken of zijn besluit te herzien.
De Commissie stelt binnen vier maanden na ontvangst van alle vereiste informatie een uitvoeringshandeling vast waarbij het besluit van een lidstaat wordt goedgekeurd dan wel afgewezen.
AFDELING 2
Gewasspecifieke betaling voor katoen
Artikel 13
Procedure voor de vergunningverlening voor grond en rassen
De procedure voor de vergunningverlening voor grond en rassen in het kader van de gewasspecifieke betaling voor katoen waarin artikel 57 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voorziet, wordt uiterlijk op 31 januari van het jaar van inzaai afgerond.
Artikel 14
Meldingen aan de producenten
1. De lidstaten delen katoentelers vóór 1 maart van het jaar van inzaai het volgende mee:
a) |
de voor de inzaai toegelaten rassen; |
b) |
de door de lidstaat overeenkomstig artikel 56 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 vastgestelde criteria voor de verlening van een vergunning voor grond voor de katoenproductie; |
c) |
de in artikel 58 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 bedoelde minimale dichtheid aan katoenplanten; |
d) |
de vereiste agronomische praktijken. |
2. Wanneer de toelating van een ras wordt ingetrokken, stellen de lidstaten de telers daarvan vóór 1 maart van het jaar vóór het jaar van inzaai in kennis.
HOOFDSTUK 5
MELDINGSVOORSCHRIFTEN
Artikel 15
Meldingen over de flexibiliteit tussen de pijlers
1. De informatie die uit hoofde van artikel 14, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 136 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (8) aan de Commissie moet worden verstrekt, wordt voor elk kalenderjaar tot en met 2019 verstrekt in de vorm van jaarlijkse percentages van de jaarlijkse nationale maxima als bedoeld in artikel 14, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 136 bis, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 73/2009.
2. De informatie die uit hoofde van artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 136 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 aan de Commissie moet worden verstrekt, wordt voor elk begrotingsjaar tot en met 2020 verstrekt in de vorm van jaarlijkse percentages van de jaarlijkse bedragen die zijn toegewezen voor steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s als bedoeld in artikel 14, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 136 bis, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 73/2009.
Artikel 16
Melding over de verhoging van het maximum voor de basisbetalingsregeling als bedoeld in artikel 22, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013
Wanneer een lidstaat de Commissie in kennis stelt van zijn besluiten uit hoofde van artikel 22, leden 2 of 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, wordt de informatie voor elk kalenderjaar tot en met 2020 bij de Commissie ingediend in de vorm van percentages van de in bijlage II bij die verordening vermelde jaarlijkse nationale maxima, na aftrek van het bedrag dat resulteert uit de toepassing van artikel 47, lid 1, van die verordening.
Artikel 17
Financiële toewijzingen in het kader van de herverdelingsbetaling, de betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen en de betaling voor jonge landbouwers
Wanneer een lidstaat de Commissie in kennis stelt van zijn besluiten uit hoofde van artikel 42, lid 1, artikel 49, lid 1, en artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, wordt de informatie voor elk kalenderjaar tot en met 2020 bij de Commissie ingediend in de vorm van percentages van de in bijlage II bij die verordening vermelde jaarlijkse nationale maxima.
Artikel 18
Toepassing van Verordening (EG) nr. 792/2009
De meldingen aan de Commissie waarin Verordening (EU) nr. 1307/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 en de onderhavige verordening voorzien, worden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 gedaan.
HOOFDSTUK 6
SLOTBEPALINGEN
Artikel 19
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing op steunaanvragen voor de kalenderjaren na kalenderjaar 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die Verordening (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
(3) Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (zie bladzijde 48 van dit Publicatieblad).
(5) Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
(6) Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
(7) Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1)
(8) Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).