20.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 156/23 |
BESLUIT (GBVB) 2015/957 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ
van 17 juni 2015
betreffende de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/2/2015)
HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,
Gezien Besluit 2014/486/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (1), en met name artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Besluit 2014/486/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „het PVC” genoemd) gemachtigd om de noodzakelijke besluiten te nemen over de aanvaarding van de bijdragen van derde staten aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine). |
(2) |
De civiele operationele commandant heeft het PVC aanbevolen de voorgestelde bijdragen van Canada en het Koninkrijk Noorwegen aan EUAM Ukraine te aanvaarden en die als aanzienlijk aan te merken. |
(3) |
Canada en het Koninkrijk Noorwegen moeten worden vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUAM Ukraine, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijdragen van derde staten
1. De bijdragen van Canada en het Koninkrijk Noorwegen aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) worden aanvaard en worden als aanzienlijk aangemerkt.
2. Canada en het Koninkrijk Noorwegen worden vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUMAM Ukraine.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 17 juni 2015.
Voor het Politiek en Veiligheidscomité
De voorzitter
W. STEVENS
(1) PB L 217 van 23.7.2014, blz. 42.