31.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 29/1 |
VERORDENING (EU) 2019/124 VAN DE RAAD
van 30 januari 2019
tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden. |
(3) |
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd. |
(4) |
De totale toegestane vangsten (total allowable catches — TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de Raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moet de aanlandingsverplichting uiterlijk vanaf 1 januari 2019 volledig van toepassing zijn. Wanneer een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de vorm van specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van ten hoogste drie jaar, van toepassing zijn. |
(6) |
Bij het vastleggen van de vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die vanaf 1 januari 2019 onder de aanlandingsverplichting vallen, moet rekening worden gehouden met het feit dat teruggooi van die soorten in principe niet langer toegestaan zal zijn. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van de adviescijfers voor de totale aanlandingen), zoals verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). De hoeveelheden die, bij wijze van uitzondering, tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten. |
(7) |
Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC's voor die bestanden op het niveau van het wetenschappelijk advies worden vastgesteld, zou de verplichting om in gemengde visserijen met bijvangsten uit die bestanden alle vangsten aan te landen, het verschijnsel van zogenaamde „choke species” (knelsoorten of verstikkingssoorten) in de hand werken. Om het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst te bevissen, is het passend om voor die bestanden specifieke TAC's voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC's moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden niet doet stijgen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding. Om ervoor te zorgen dat de vangstmogelijkheden in gemengde visserijen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 zo goed mogelijk worden benut, is het passend een quotumruilsysteem op te zetten voor de lidstaten zonder quotum voor hun onvermijdelijke bijvangsten. |
(8) |
Om ongewenste vangsten van de betrokken bestanden geleidelijk te beperken, moeten de lidstaten vanaf 2019 voor de betrokken visserijen meerjarenplannen ter beperking van bijvangsten uitvoeren, teneinde ongewenste vangsten van de betrokken bestanden geleidelijk te beperken door nationale maatregelen te nemen en door waar mogelijk op regionaal niveau samen te werken om in 2019 gezamenlijke aanbevelingen in te dienen bij de Commissie. Die plannen ter beperking van bijvangsten moeten door het WTECV worden geëvalueerd en moeten na de inwerkingtreding ervan elke twee jaar worden herzien. Bovendien moeten alle vaartuigen die van deze specifieke TAC's profiteren, vanaf 2019 een volledige vangstdocumentatie toepassen. |
(9) |
Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de toestand van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c, 7a, en 7d tot en met 7h) nog steeds precair is. De paaibiomassa neemt sinds 2005 af en ligt nu onder Blim. De visserijsterfte is in de loop van de tijdreeks toegenomen en heeft in 2013 een piek bereikt, om daarna snel af te nemen tot onder de visserijsterfte die resulteert in de maximale duurzame opbrengst (FMSY). Sinds 2008 wordt in de ramingen uitgegaan van een zwakke rekrutering, met uitzondering van de jaarklassen van 2013 en 2014, waarvoor de ramingen wijzen op een gemiddelde rekrutering. Volgens het advies van de ICES zou de toepassing van de aanpak van de maximale duurzame opbrengst (MSY) ertoe leiden dat in 2019 maximaal 1 789 ton kan worden opgevist, een stijging ten opzichte van het advies van 2018. Daarom kunnen hogere vangsten worden toegestaan voor de visserij op deze soort met haken en lijnen. Ook is het passend om de reeks maatregelen voor onvermijdelijke bijvangsten van zeebaars met bepaalde soorten ander vistuig te handhaven, en daarbij in een beperkte stijging van de vangstmogelijkheden te voorzien. De maatregelen voor het beheer van de recreatieve visserij op zeebaars moeten worden aangepast, rekening houdend met de significante impact van die visserij op de betrokken bestanden. Binnen de grenzen van het wetenschappelijk advies dienen de praktijk van het vangen en weer terugzetten en de meeneemlimiet te worden gehandhaafd, maar dan voor een langere periode. |
(10) |
Voor het bestand van de Europese aal (Anguilla anguilla L.) luidt het advies van de ICES dat alle door de mens veroorzaakte sterfte, waaronder die welke wordt veroorzaakt door de recreatieve en de commerciële visserij, tot nul moet worden gereduceerd of zo dicht mogelijk bij nul moet worden gehouden. Voorts heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) Aanbeveling GFCM/42/2018/1 tot vaststelling van beheersmaatregelen voor Europese aal in de Middellandse Zee aangenomen. Het is wenselijk om een gelijk speelveld in de hele Unie tot stand te brengen en dus ook voor de Uniewateren van het ICES-gebied en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren een sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden voor alle visserij op Europese aal in alle levensfasen te bepalen. Aangezien de sluitingsperiode van de visserij in overeenstemming moet zijn met de instandhoudingsdoelstellingen in Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (2) en de temporele migratiepatronen van de Europese aal, is het voor de Uniewateren van het ICES-gebied passend deze in de periode tussen 1 augustus 2019 en 29 februari 2020 vast te stellen. |
(11) |
Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Die specifieke behandeling was terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van die bestanden en op de aanname dat teruggooi, gelet op de hoge overlevingspercentages, geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg zou hebben en gunstig zou zijn voor de instandhouding van die soorten. Sinds 1 januari 2019 moeten vangsten van deze soorten echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden. |
(12) |
De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften. |
(13) |
Het meerjarenplan voor de Noordzee is vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad (3) en is in 2018 in werking getreden. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van dat plan vermelde bestanden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de in dat plan vermelde streefcijfers (FMSY-bandbreedtes) en vrijwaringsmaatregelen. De FMSY-bandbreedtes zijn vastgesteld in de desbetreffende ICES-adviezen. De vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden in de Noordzee moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de voorzorgsbenadering, zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2018/973. Om schommelingen in de vangstmogelijkheden tussen opeenvolgende jaren te beperken, overeenkomstig artikel 4, lid 5, punt c) van die verordening, is het passend voor tong in ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 de bovenste FMSY-bandbreedte te hanteren. |
(14) |
De TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad (4) en in Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (5). De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad (6) is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen biologisch veilige grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Gezien het wetenschappelijk advies, gezien het gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa en gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend om met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door de ICES. |
(15) |
De ICES heeft naar aanleiding van een benchmark-exercitie ten aanzien van het haringbestand ten westen van Schotland advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren 6a, 7b en 7c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor de sectoren 6aS, 7b en 7c enerzijds en voor de sectoren 5b, 6b en 6aN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor die bestanden worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand (7) niet op de gecombineerde bestanden kan worden toegepast, en er voor die twee bestanden ook geen aparte vangstmogelijkheden kunnen worden vastgesteld, moet een TAC worden vastgesteld teneinde beperkte vangsten in het kader van een door commerciële actoren uitgevoerd wetenschappelijk bemonsteringsprogramma toe te staan. |
(16) |
Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen. |
(17) |
Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (8) zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(18) |
Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt. |
(19) |
De maxima voor de visserijinspanning voor 2019 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007 en de artikelen 5, 6, 7 en 9 en bijlage I van Verordening (EU) 2016/1627. |
(20) |
Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen. |
(21) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten. |
(22) |
Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 23 tot en met 28 oktober 2017 in Manila is gehouden, is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij het verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen. |
(23) |
De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (9), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie. |
(24) |
Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te worden behouden. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2019 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen. |
(25) |
De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen (10) en de Faeröer (11), overleg met die partners gepleegd over de visrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland (12) heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2019 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen. |
(26) |
De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2018 instandhoudingsmaatregelen voor twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee aangenomen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(27) |
De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Iccat) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 besloten dat de Unie in 2018 en 2019 de niet-toegekende reserves voor blauwvintonijn voor 2019 en 2020 mag verdelen, met name rekening houdend met de behoeften van de ambachtelijke visserijen van aan zee gelegen verdragsluitende partijen bij het ICCAT-verdrag, alsmede samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, entiteiten en visserij-entiteiten in ontwikkeling (CPC's). Over die verdeling is overeenstemming bereikt op de intersessionele bijeenkomst van panel 2 van de Iccat (Madrid, maart 2018), waarbij voor de toewijzing van de Unie werd uitgegaan van de informatie van de lidstaten, in het bijzonder Griekenland, Spanje en Portugal. Dat resulteerde voor de Unie in vangstmogelijkheden van 87 ton voor 2019 en 100 ton voor 2020, specifiek te gebruiken door ambachtelijke vloten van de Unie in bepaalde regio's van de Unie. De toewijzing van deze nieuwe vangstmogelijkheden werd goedgekeurd tijdens de Iccat-jaarvergadering van 2018, en het is dan ook nuttig om daarvoor een verdeelsleutel te bepalen. |
(28) |
In 2019 is de TAC voor zwaardvis in de Middellandse Zee verlaagd overeenkomstig Iccat-aanbeveling 1605. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn en het blauwvintonijnbestand in de Middellandse Zee het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere Iccat-bestanden. Voorts moeten vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van minstens 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het Iccat-verdragsgebied, worden onderworpen aan capaciteitsbeperkingen die door de Iccat zijn vastgesteld in Iccat-aanbeveling 1501. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(29) |
Tijdens hun 37e jaarvergadering in 2018 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2019 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2018. |
(30) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission — IOTC) nieuwe vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld die geen invloed hebben op de vangstbeperkingen van de Unie in de IOTC. Ze heeft ook de mogelijkheden voor het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD's) en bevoorradingsvaartuigen beperkt. Die bepalingen zijn tijdens de jaarvergadering van de IOTC in 2018 niet herzien en moeten dus onverminderd in het Unierecht worden omgezet. |
(31) |
De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) zal van 23 tot en met 27 januari 2019 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven. |
(32) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) een instandhoudingsmaatregel voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn vastgesteld voor de periode 2018-2020. Die maatregel is tijdens de jaarvergadering van de IATTC in 2018 niet herzien en moet dus onverminderd in het Unierecht worden omgezet. |
(33) |
Tijdens haar jaarvergadering in 2018 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna — CCSBT) de bij de jaarvergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor de periode 2018-2020 bevestigd. De door de CCSBT aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet. |
(34) |
De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation — SEAFO) heeft TAC's vastgesteld voor de belangrijkste onder haar bevoegdheid vallende soorten. De door de SEAFO aangenomen maatregelen voor de toewijzing van vangstmogelijkheden moeten in Unierecht worden omgezet. |
(35) |
De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar 15e jaarvergadering in 2018 instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet middels een wijziging van deze vangstmogelijkheden in 2019. |
(36) |
Tijdens haar 40e jaarvergadering in 2018 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation — NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2019 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1 tot en met 4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(37) |
Tijdens haar 42e jaarvergadering in 2018 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — GFCM) vangst- en inspanningsbeperkingen voor bepaalde kleine pelagische bestanden voor de jaren 2019, 2020 en 2021 in de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-verdragsgebied vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. De maximale vangstbeperkingen in bijlage IL gelden slechts voor één jaar, en laten eventuele toekomstige andere maatregelen en eventuele toewijzingsregelingen tussen lidstaten onverlet. |
(38) |
Tijdens haar 42e jaarvergadering in 2018 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) Aanbeveling GFCM/42/2018/1 tot vaststelling van beheersmaatregelen voor Europese aal (Anguilla anguilla L.) in de Middellandse Zee aangenomen. Deze maatregelen worden al uitgevoerd op niveau van de Unie via Verordening (EG) nr. 1100/2007. De aanbeveling voorziet ook in een jaarlijkse sluitingsperiode van drie opeenvolgende maanden die in Unie-recht moet worden omgezet, en die door iedere lidstaat moet worden bepaald in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007, het (de) beheerplan(nen) voor aal en de temporele migratiepatronen van de aal in de lidstaat. De sluiting dient te gelden voor alle mariene wateren van de Middellandse Zee en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, conform de aanbeveling. |
(39) |
Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot, en de marginale impact ervan op de bestanden van kleine pelagische soorten, is het passend de bestaande visserijpatronen aan te houden en de Sloveense vloot toegang te verlenen tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten. |
(40) |
Tijdens de 5e vergadering van de partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa) in 2018 zijn instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld voor de bestanden die onder het toepassingsgebied van de overeenkomst vallen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(41) |
Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2018, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen. |
(42) |
Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee notes verbales aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van het genoemde verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2019. Gememoreerd wordt dat de primaire verantwoordelijkheid in de Unie voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust. |
(43) |
Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana (13), moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld. |
(44) |
Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2019 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2020 worden vastgesteld, dienen de in deze verordening opgenomen bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing te blijven aan het begin van 2020, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2020 worden vastgesteld. |
(45) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserij-inspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (14). |
(46) |
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. |
(47) |
Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2019 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2019, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(48) |
De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
1. Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.
2. De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2019 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2020; |
b) |
de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 januari 2020, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 27, 28 en 41, alsook met betrekking tot bepalingen inzake visaantrekkende voorzieningen (FAD's); |
c) |
de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied; |
d) |
de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 29 voor de in dat artikel gespecificeerde perioden in 2019 en 2020. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
a) |
vissersvaartuigen van de Unie; |
b) |
vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie. |
2. Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:
a) |
„vaartuig van een derde land”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land; |
b) |
„recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden; |
c) |
„internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen; |
d) |
„totale toegestane vangst” (TAC):
|
e) |
„quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
f) |
„analytische evaluaties”: kwantitatieve evaluaties van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten; |
g) |
„maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten als bepaald overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie (15); |
h) |
„register van de vissersvloot van de Unie”: het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
i) |
„visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
a) |
voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 (16) gespecificeerde geografische gebieden; |
b) |
voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust; |
c) |
voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen; |
d) |
voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
e) |
voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
f) |
voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
|
g) |
voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a; |
h) |
voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ W.L.; |
i) |
voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources — Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (17) omschreven geografische gebied; |
j) |
voor de Cecaf-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (18) gespecificeerde geografische gebieden; |
k) |
voor de geografische deelgebieden van de GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee): de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (19) omschreven gebieden; |
l) |
voor het IATTC-verdragsgebied (Inter-American Tropical Tuna Commission — Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (20); |
m) |
voor het Iccat-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (21) omschreven geografische gebied; |
n) |
voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission — Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (22) omschreven geografische gebied; |
o) |
voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad (23) gespecificeerde geografische gebieden; |
p) |
voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation — Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (24) omschreven geografische gebied; |
q) |
voor het Siofa-verdragsgebied: het in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (25) omschreven geografische gebied; |
r) |
voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (26) omschreven geografische gebied; |
s) |
voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission — Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (27); |
t) |
voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten; |
u) |
voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:
|
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 5
TAC's en toewijzingen
1. De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.
2. Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (28) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC's
1. Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
2. De door een lidstaat vast te stellen TAC's:
a) |
zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en |
b) |
zijn zodanig gekozen dat:
|
3. Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2019 de volgende gegevens:
a) |
de vastgestelde TAC's; |
b) |
de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd; |
c) |
nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
1. Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:
a) |
zij zijn gevangen door vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of |
b) |
zij deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt. |
2. De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.
Artikel 8
Quotumruilmechanisme voor TAC's voor onvermijdelijke bijvangsten als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting
1. Het in dit artikel beschreven quotumruilmechanisme wordt ingesteld om rekening te houden met de invoering van de aanlandingsverplichting en om quota beschikbaar te stellen voor de lidstaten zonder quotum voor bepaalde bijvangsten. Het mechanisme is van toepassing op de TAC's vermeld in bijlage IA.
2. 6 % van elk quotum van de TAC's voor kabeljauw in de Keltische Zee, kabeljauw in het gebied ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee en schol in de ICES-sectoren 7h, 7j en 7k, en 3 % van elk quotum van de TAC voor wijting in het gebied ten westen van Schotland, die aan elke lidstaat zijn toegewezen, worden opgenomen in een quotumruilsysteem, dat opengesteld wordt op 1 januari 2019. De lidstaten zonder quota hebben exclusieve toegang tot het quotumruilsysteem tot en met 31 maart 2019.
3. De hoeveelheden die uit het systeem worden gehaald, mogen niet worden geruild of overgedragen naar het volgende jaar. Na 31 maart 2019 worden ongebruikte hoeveelheden teruggegeven aan de lidstaten die in het begin aan het quotumruilsysteem hebben bijgedragen.
4. De quota die in ruil gegeven worden, komen bij voorkeur van een lijst met TAC's die iedere aan het systeem bijdragende lidstaat heeft vastgesteld, en die is vervat in het aanhangsel bij bijlage IA.
5. Er wordt, aan de hand van een marktkoers of een andere voor beide partijen aanvaardbare wisselkoers, voor gezorgd dat de in ruil gegeven quota commercieel gelijkwaardig zijn. Bij ontstentenis van een alternatieve regeling wordt voor commerciële gelijkwaardigheid gezorgd op basis van de gemiddelde prijzen van de Unie van het voorgaande jaar, zoals bepaald door de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten.
6. Indien het bovenstaande mechanisme de lidstaten niet in gelijke mate een oplossing biedt voor hun onvermijdelijke bijvangsten, trachten de lidstaten het eens te worden over quota-uitwisselingen krachtens artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de geruilde quota commercieel gelijkwaardig zijn.
Artikel 9
Beperkingen van de visserijinspanning
Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserij-inspanningsmaatregelen:
a) |
bijlage IIA met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz; |
b) |
bijlage IIB voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e. |
Artikel 10
Maatregelen inzake Europese zeebaarsvisserijen
1. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en in elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op zeebaars te vissen in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.
2. In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2019 en van 1 april tot en met 31 december 2019 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h en in de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijnen die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren 7a en 7 g, vissen op zeebaars, en zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord hebben, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:
a) |
met bodemtrawls (29), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 400 kilogram per twee maanden en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen; |
b) |
met zegens (30), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 210 kilogram per maand en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen; |
c) |
met haken en lijnen (31), maximaal 5,5 ton per vaartuig per jaar; |
d) |
met vaste kieuwnetten (32), voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,4 ton per vaartuig per jaar. |
De in de eerste alinea geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van Europese zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal onder de afwijking vallende vissersvaartuigen van de Unie en de totale visserijcapaciteit ervan niet toenemen.
3. De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor vissersvaartuigen van de Unie die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.
De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.
4. Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k:
a) |
is van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 november tot en met 31 december 2019 alleen het vangen en weer terugzetten van zeebaars waarbij hoge overlevingskansen worden gewaarborgd, toegestaan. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen; |
b) |
mag van 1 april tot en met 31 oktober 2019 maximaal één zeebaars per visser per dag worden gehouden. |
5. In recreatievisserijen in de ICES-sectoren 8a en 8b mogen elke dag maximaal drie zeebaarzen per visser worden gehouden.
Artikel 11
Maatregelen inzake Europeseaalvisserijen in de Uniewateren van het ICES-gebied
Gerichte, incidentele en recreatievisserij op Europese aal is verboden in de Uniewateren van het ICES-gebied en in brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren, gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden, die elke lidstaat zelf moet bepalen tussen 1 augustus 2019 en 29 februari 2020. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juni 2019 van de door hen bepaalde periode in kennis.
Artikel 12
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
a) |
het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
nieuwe toewijzingen op grond van de artikelen 12 en 47 van Verordening (EU) 2017/2403 van de Raad; |
d) |
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
e) |
de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden; |
f) |
kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
g) |
overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 17 van de onderhavige verordening. |
2. Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.
3. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.
4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 13
Gesloten visseizoenen
1. Van 1 mei tot en met 31 mei 2019 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.
Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
52° 27′ N.B. |
12° 19′ W.L. |
2 |
52° 40′ N.B. |
12° 30′ W.L. |
3 |
52° 47′ N.B. |
12° 39,600′ W.L. |
4 |
52° 47′ N.B. |
12° 56′ W.L. |
5 |
52° 13,5′ N.B. |
13° 53,830′ W.L. |
6 |
51° 22′ N.B. |
14° 24′ W.L. |
7 |
51° 22′ N.B. |
14° 03′ W.L. |
8 |
52° 10′ N.B. |
13° 25′ W.L. |
9 |
52° 32′ N.B. |
13° 07,500′ W.L. |
10 |
52° 43′ N.B. |
12° 55′ W.L. |
11 |
52° 43′ N.B. |
12° 43′ W.L. |
12 |
52° 38,800′ N.B. |
12° 37′ W.L. |
13 |
52° 27′ N.B. |
12° 23′ W.L. |
14 |
52° 27′ N.B. |
12° 19′ W.L. |
In afwijking van de eerste alinea mogen vaartuigen overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 door de Porcupine Bank varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord.
2. De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2019 en van 1 augustus tot en met 31 december 2019.
Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering en bijvangsten mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4.
Artikel 14
Verbodsbepalingen
1. Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
witte haai (Carcharodon carcharias) in alle wateren; |
c) |
schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
d) |
Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1en 14; |
e) |
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren; |
f) |
zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
g) |
spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
h) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
i) |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14; |
j) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
k) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
l) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren; |
m) |
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:
|
n) |
de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:
|
o) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
p) |
Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7 g, 7h en 7k; |
q) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10; |
r) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
s) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
t) |
witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10; |
u) |
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12; |
v) |
doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's; |
w) |
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 15
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.
HOOFDSTUK II
Vismachtigingen in wateren van derde landen
Artikel 16
Vismachtigingen
1. Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.
2. Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of „swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone wordt echter niet overschreden.
HOOFDSTUK III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer
Artikel 17
Overdrachten en uitwisselingen van quota
1. Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer („ROVB”) overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat („de betrokken lidstaat”) met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke contouren schetsen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.
2. De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die organisatie.
3. De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.
4. De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.
5. Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2020 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.
Artikel 18
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit
1. Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.
2. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.
3. Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.
4. Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.
5. Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.
6. De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.
7. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (33), wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 7, bij deze verordening.
8. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het Iccat-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 8.
Artikel 19
Recreatievisserij
In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.
Artikel 20
Haaien
1. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
2. Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
3. In verband met visserijen in het Iccat-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).
4. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).
5. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).
Artikel 21
Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen
1. Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.
2. Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.
Artikel 22
Experimentele visserij
1. De lidstaten mogen in 2019 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. lidstaten die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2019 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.
2. De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units — SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
3. De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 meter.
Artikel 23
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2019/2020
1. Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2019/2020 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2019 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2019 aan het CCAMLR-secretariaat voor.
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
3. Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.
4. De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:
a) |
alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie; |
b) |
een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties. |
5. De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.
Artikel 24
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen
1. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.
2. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.
3. De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
4. De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere ROVB's voor tonijn. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.
5. De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.
Artikel 25
Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen
1. Ringzegenvaartuigen zetten op ongeacht welk moment niet meer dan 350 niet-verankerde FAD's in.
2. Het aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt niet meer dan één bevoorradingsvaartuig ter ondersteuning van niet minder dan twee ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.
3. Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig van dezelfde vlaggenstaat.
4. Met ingang van 1 januari 2018 registreert de Unie geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.
Artikel 26
Haaien
1. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
2. In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.
3. Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 27
Pelagische visserijen
1. Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.
2. De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2019 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.
3. De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.
Artikel 28
Bodemvisserijen
1. De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in 2019 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.
2. Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.
Artikel 29
Ringzegenvisserijen
1. De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
a) |
van 29 juli 00.00 uur tot en met 8 oktober 2019 24.00 uur, of van 9 november 2019 00.00 uur tot en met 19 januari 2020 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:
|
b) |
van 9 oktober 2019 00.00 uur tot en met 8 november 2019 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:
|
2. Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2019 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.
3. Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
4. Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of |
b) |
indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan. |
Artikel 30
Niet-verankerde FAD's
1. Ringzegenvaartuigen zetten op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.
2. Ringzegenvaartuigen mogen gedurende de 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd, als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder a), geen FAD's inzetten en halen het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd.
3. De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.
Artikel 31
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij
De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn niet groter dan 500 ton of dan hun respectieve jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in 2001.
Artikel 32
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.
3. De vaartuigexploitant:
a) |
registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood); |
b) |
deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie. |
Artikel 33
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht Mobula
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.
Artikel 34
Verbod op de visserij op diepzeehaaien
De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:
— |
spookkathaai (Apristurus manis), |
— |
gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi), |
— |
kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus), |
— |
grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), |
— |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), |
— |
roggen (Rajidae), |
— |
fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus), |
— |
diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde, |
— |
doornhaai (Squalus acanthias). |
Artikel 35
Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
1. De lidstaten zien erop toe dat in totaal niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20o N.B. en 20° Z.B. is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).
2. Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.
3. De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door beugvisserijvaartuigen niet meer bedragen dan 2 000 ton.
Artikel 36
Beheer van de visserij met FAD's
1. In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2019 00.00 uur en 30 september 2019 24.00 uur FAD's te gebruiken, te bedienen of op te stellen.
2. Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens twee bijkomende maanden: tussen 1 april 2019 00.00 uur en 31 mei 2019 24.00 uur of tussen 1 november 2019 00.00 uur en 31 december 2019 24.00 uur. De keuze van de twee extra maanden wordt uiterlijk op 31 januari 2019 aan de Commissie meegedeeld.
3. De lidstaten zien erop toe dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde met instrumenten uitgeruste boeien heeft gebruikt. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.
4. Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.
5. Lid 4 geldt niet in de volgende gevallen:
a) |
tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan; |
b) |
wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of |
c) |
wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet. |
Artikel 37
Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.
Artikel 38
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° Z.B.
De lidstaten zien erop toe dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) ten zuiden van 20° Z.B. door beugvisserijvaartuigen de limiet in bijlage IH niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserijinspanning voor zwaardvis niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° Z.B. als gevolg van die maatregel.
Artikel 39
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien
1. Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:
a) |
zijdehaaien (Carcharhinus falciformis), |
b) |
oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus). |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 40
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
1. Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder u), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
2. Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 29, lid 1, onder a), en artikel 29, leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 30, 31 en 32 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder u), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.
Artikel 41
Kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18
1. Vangsten van kleine pelagische bestanden door vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedragen niet meer dan de niveaus vastgesteld in bijlage IL bij deze verordening.
2. Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die vissen op kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18, bedraagt niet meer dan 180 per jaar. Tijdens dat totaal van 180 visdagen wordt ten hoogste 144 visdagen op sardine en ten hoogste 144 visdagen op ansjovis gevist.
Artikel 42
Europese aal in de Middellandse Zee (GDG's 1 tot en met 27)
1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op alle activiteiten van Unievaartuigen en andere Unieactiviteiten waarbij Europese aal wordt gevangen, met name de gerichte, incidentele en recreatieve visserij.
2. Dit artikel geldt voor de Middellandse Zee en voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren.
3. Het is verboden op Europese aal te vissen in wateren van de Unie en internationale wateren van de Middellandse Zee gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden die door iedere lidstaat wordt bepaald. De sluitingsperiode van de visserij is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen in Verordening (EG) 1100/2007, met de bestaande nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van de Europese aal in de betrokken lidstaat. De lidstaten brengen de Commissie ten laatste één maand vóór het begin van de sluitingsperiode en in geen geval later dan 31 januari 2019 op de hoogte van de gekozen periode.
Artikel 43
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee
De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.
Artikel 44
Tussentijdse maatregelen voor de bodemvisserij
1. De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het Siofa-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen hun jaarlijkse visserij-inspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij beperken tot hun gemiddelde jaarlijkse niveau en dat de visserij-inspanningen plaatsvinden in het gebied waarop hun bij de Siofa ingediende effectbeoordeling betrekking heeft.
2. De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 niet in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het Siofa-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vaartuigen hun visserij-inspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij, alsmede hun ruimtelijke spreiding beperken, in overeenstemming met hun historische vangsten.
TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE
Artikel 45
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in titel III van Verordening (EU) 2017/2403 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 46
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren
Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van titel III van Verordening (EU) 2017/2403.
Artikel 47
Vismachtigingen
Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.
Artikel 48
Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten
De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 45 bedoelde machtigingen vissen.
Artikel 49
Gesloten visseizoenen
Vaartuigen van derde landen die op zandspiering en bijvangsten mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4, gebruiken van 1 januari tot en met 31 maart 2019 en van 1 augustus tot en met 31 december 2019 in dat gebied geen bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm om op zandspiering te vissen.
Artikel 50
Verbodsbepalingen
1. Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4; |
b) |
de volgende zaagrogsoorten in de wateren van de Unie:
|
c) |
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de wateren van de Unie; |
d) |
vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10; |
e) |
ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
f) |
gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14; |
g) |
zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4 en 14; |
h) |
haringhaai (Lamna nasus) in de wateren van de Unie; |
i) |
de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in de wateren van de Unie:
|
j) |
stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a; |
k) |
Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7 g, 7h en 7k; |
l) |
golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10 en witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10; |
m) |
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12; |
n) |
gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee; |
o) |
walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren; |
p) |
doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10; |
q) |
zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie. |
2. Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
TITEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 51
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 52
Overgangsbepaling
Artikel 10, artikel 12, lid 2, en de artikelen 14, 20, 21, 26, 32, 33, 34, 39, 42, 43 en 50 blijven in 2020 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2020.
Artikel 53
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.
Artikel 9 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2019. De in de artikelen 21, 22 en 23 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 januari 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
G. CIAMBA
(1) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(2) Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
(3) Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).
(5) Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
(7) Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).
(8) Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(9) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(10) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
(11) Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
(12) Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
(13) PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.
(14) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(15) Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
(16) Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(17) Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(18) Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(19) Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(20) Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(21) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(22) De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(23) Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(24) Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(25) De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(26) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
(27) De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(28) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(29) Alle types bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
(30) Alle types zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
(31) Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
(32) Alle vaste kieuwnetten en tonnara's (GTR, GNS, FYK, FPN en FIX).
(33) Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden |
BIJLAGE IA: |
Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van Cecaf en wateren van Frans-Guyana |
BIJLAGE IB: |
Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1 |
BIJLAGE IC: |
Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan — NAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE ID: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE IE: |
Antarctisch gebied — CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE IF: |
Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan — SEAFO-verdragsgebied |
BIJLAGE IG: |
Zuidelijke blauwvintonijn — verspreidingsgebieden |
BIJLAGE IH: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE IJ: |
SPRFMO-verdragsgebied |
BIJLAGE IK: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE IL: |
GFCM-overeenkomstgebied |
BIJLAGE IIA: |
Visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz |
BIJLAGE IIB: |
Visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e |
BIJLAGE IIC: |
Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4 |
BIJLAGE III: |
Maximaal aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen |
BIJLAGE IV: |
ICCAT-verdragsgebied |
BIJLAGE V: |
CCAMLR-verdragsgebied |
BIJLAGE VI: |
IOTC-bevoegdheidsgebied |
BIJLAGE VII: |
WCPFC-verdragsgebied |
BIJLAGE VIII: |
Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen |
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TACS VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN
De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IJ, IK en IL bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders vermeld, gaat het bij de genoemde visserijzones om ICES-gebieden. Per gebied zijn de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op basis van de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Amblyraja radiata |
RJR |
Sterrog |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Alfonsino's |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon spp. |
GER |
Rode diepzeekrabben |
Chaenocephalus aceratus |
SSI |
Scotiazee-ijsvis |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Channichthys rhinoceratus |
LIC |
Langsnuitijsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Rondneusgrenadier |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dicentrarchus labrax |
BSS |
Zeebaars |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
RJB |
Vleetsoorten-complex |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Dissostichus spp. |
TOT |
IJsheken |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctische krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hippoglossus hippoglossus |
HAL |
Heilbot |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivel |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Manta birostris |
RMB |
Reuzenmanta |
Martialia hyadesi |
SQS |
Pijlinktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Notothenia gibberifrons |
NOG |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
Notothenia rossii |
NOR |
Gemarmerde ijsvis |
Notothenia squamifrons |
NOS |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
Pandalus borealis |
PRA |
Noordse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïde garnalen |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvis |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Zwarte koolvis |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Pseudochaenichthys georgianus |
SGI |
Georgia-ijsvis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Raja alba |
RJA |
Witte rog |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja circularis |
RJI |
Zandrog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus murphyi |
CJM |
Chileense horsmakreel |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Alfonsino's |
ALF |
Beryx spp. |
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Antarctische krill |
KRI |
Euphausia superba |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Chileense horsmakreel |
CJM |
Trachurus murphyi |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
Gemarmerde ijsvis |
NOR |
Notothenia rossii |
Georgia-ijsvis |
SGI |
Pseudochaenichthys georgianus |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Grijze Zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Notothenia squamifrons |
Groene Zuidpoolkabeljauw |
NOG |
Notothenia gibberifrons |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Heilbot |
HAL |
Hippoglossus hippoglossus |
Horsmakrelen |
JAX |
Trachurus spp. |
IJsheken |
TOT |
Dissostichus spp. |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari, |
Kaardrog |
RJF |
Raja fullonica |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Langsnuitijsvis |
LIC |
Channichthys rhinoceratus |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
Noordse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Pacifische sneeuwkrabben |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Peneïde garnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Pijlinktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Platvis |
FLX |
Pleuronectiformes |
Portugese ijshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Pseudopentaceros spp. |
EDW |
Pseudopentaceros spp. |
Reuzenmanta |
RMB |
Manta birostris |
Rode diepzeekrabben |
GER |
Chaceon spp. |
Roggen |
SRX |
Rajiformes |
Rondneusgrenadier |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Sardine |
PIL |
Sardina pilchardus |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Scotiazee-ijsvis |
SSI |
Chaenocephalus aceratus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Tarbot |
TUR |
Psetta maxima |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Tongen |
SOO |
Solea spp. |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Vleetsoorten-complex |
RJB |
Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Raja alba |
Zandrog |
RJI |
Raja circularis |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Zeebaars |
BSS |
Dicentrarchus labrax |
Zeeduivel |
ANF |
Lophiidae |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Zwarte koolvis |
POK |
Pollachius virens |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides, |
BIJLAGE IA
SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN Cecaf EN WATEREN VAN FRANS-GUYANA
Soort: |
Zandspieringen en bijvangsten Ammodytes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
0 (2) |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 (2) |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
0 (2) |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
0 (2) |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
0 |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage IIC, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Gebied
: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen 1r 2r ()
3r 4 5r 6 7r (SAN/234_1R) (SAN/234_2R) (SAN/234_3R) (SAN/234_4) (SAN/234_5R) (SAN/234_6) (SAN/234_7R) Denemarken 0 0 0 0 0 0 0 Verenigd Koninkrijk 0 0 0 0 0 0 0 Duitsland 0 0 0 0 0 0 0 Zweden 0 0 0 0 0 0 0 Unie 0 0 0 0 0 0 0 Totaal 0 0 0 0 0 0 0
() In beheersgebied 2r mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij. |
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (ARU/1/2.) |
|
Duitsland |
24 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Nederland |
19 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
39 |
|
|
|
Unie |
90 |
|
|
|
TAC |
90 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a en 4 (ARU/3A4-C) |
|
Denemarken |
1 093 |
|
|
|
Duitsland |
11 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Ierland |
8 |
|
|
|
Nederland |
51 |
|
|
|
Zweden |
43 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
20 |
|
|
|
Unie |
1 234 |
|
|
|
TAC |
1 234 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Grote zilvervis Argentina silus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (ARU/567.) |
|
Duitsland |
355 |
|
|
|
Frankrijk |
7 |
|
|
|
Ierland |
329 |
|
|
|
Nederland |
3 710 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
260 |
|
|
|
Unie |
4 661 |
|
|
|
TAC |
4 661 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14 (USK/1214EI) |
|
Duitsland |
6 (4) |
|
|
|
Frankrijk |
6 (4) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 (4) |
|
|
|
Overige |
3 (4) |
|
|
|
Unie |
21 (4) |
|
|
|
TAC |
21 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
3a (USK/03A.) |
|
Denemarken |
15 |
|
|
|
Zweden |
8 |
|
|
|
Duitsland |
8 |
|
|
|
Unie |
31 |
|
|
|
TAC |
31 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (USK/04-C.) |
|
Denemarken |
68 |
|
|
|
Duitsland |
20 |
|
|
|
Frankrijk |
47 |
|
|
|
Zweden |
7 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
102 |
|
|
|
Overige |
7 (5) |
|
|
|
Unie |
251 |
|
|
|
TAC |
251 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7 (USK/567EI.) |
|
Duitsland |
17 |
|
|
|
Spanje |
60 |
|
|
|
Frankrijk |
705 |
|
|
|
Ierland |
68 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
340 |
|
|
|
Overige |
17 (6) |
|
|
|
Unie |
1 207 |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
TAC |
4 130 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Lom Brosme brosme |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (USK/04-N.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Denemarken |
165 |
|
|
|
Duitsland |
1 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 |
|
|
|
Unie |
170 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Evervissen Caproidae |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8 (BOR/678-) |
|
Denemarken |
5 357 |
|
|
|
Ierland |
15 086 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 387 |
|
|
|
Unie |
21 830 |
|
|
|
TAC |
21 830 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Haring (11) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A.) |
|
Denemarken |
12 325 (12) |
|
|
|
Duitsland |
197 (12) |
|
|
|
Zweden |
12 893 (12) |
|
|
|
Unie |
25 415 (12) |
|
|
|
Noorwegen |
3 911 |
|
|
|
Faeröer |
0 (13) |
|
|
|
TAC |
29 326 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring (14) Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ N.B. (HER/04AB.) |
|||||||
Denemarken |
59 468 |
|
|
|||||||
Duitsland |
39 404 |
|
|
|||||||
Frankrijk |
20 670 |
|
|
|||||||
Nederland |
51 717 |
|
|
|||||||
Zweden |
3 913 |
|
|
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
55 587 |
|
|
|||||||
Unie |
230 755 |
|
|
|||||||
Faeröer |
250 |
|
|
|||||||
Noorwegen |
111 652 (15) |
|
|
|||||||
TAC |
385 008 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/*04N-) ()
Unie 50 000
() Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/04-N.) |
|
Zweden |
886 (17) |
|
|
|
Unie |
886 |
|
|
|
TAC |
385 008 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Haring (18) Clupea harengus |
Gebied: |
3a (HER/03A-BC) |
|
Denemarken |
5 692 |
|
|
|
Duitsland |
51 |
|
|
|
Zweden |
916 |
|
|
|
Unie |
6 659 |
|
|
|
TAC |
6 659 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring (19) Clupea harengus |
Gebied: |
4, 7d en wateren van de Unie van 2a (HER/2A47DX) |
|
België |
65 |
|
|
|
Denemarken |
12 628 |
|
|
|
Duitsland |
65 |
|
|
|
Frankrijk |
65 |
|
|
|
Nederland |
65 |
|
|
|
Zweden |
62 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
240 |
|
|
|
Unie |
13 190 |
|
|
|
TAC |
13 190 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring (20) Clupea harengus |
Gebied: |
4c, 7d (21) (HER/4CXB7D) |
|
België |
8 632 (22) |
|
|
|
Denemarken |
800 (22) |
|
|
|
Duitsland |
530 (22) |
|
|
|
Frankrijk |
10 277 (22) |
|
|
|
Nederland |
18 162 (22) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 950 (22) |
|
|
|
Unie |
42 351 (22) |
|
|
|
TAC |
385 008 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN (23) (HER/5B6ANB) |
|
Duitsland |
466 (24) |
|
|
|
Frankrijk |
88 (24) |
|
|
|
Ierland |
630 (24) |
|
|
|
Nederland |
466 (24) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 520 (24) |
|
|
|
Unie |
4 170 (24) |
|
|
|
TAC |
4 170 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6aS (25), 7b, 7c (HER/6AS7BC) |
|
Ierland |
1 482 |
|
|
|
Nederland |
148 |
|
|
|
Unie |
1 630 |
|
|
|
TAC |
1 630 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
6 Clyde (26) (HER/06ACL.) |
|
Verenigd Koninkrijk |
Nog vast te stellen |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (27) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (27) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7a (28) (HER/07A/MM) |
|
Ierland |
1 795 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
5 101 |
|
|
|
Unie |
6 896 |
|
|
|
TAC |
6 896 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7e en 7f (HER/7EF.) |
|
Frankrijk |
465 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
465 |
|
|
|
Unie |
930 |
|
|
|
TAC |
930 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
7 g (29), 7h (29), 7j (29) en 7k (29) (HER/7G-K.) |
|
Duitsland |
53 |
|
|
|
Frankrijk |
293 |
|
|
|
Ierland |
4 097 |
|
|
|
Nederland |
293 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 |
|
|
|
Unie |
4 742 |
|
|
|
TAC |
4 742 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
8 (ANE/08.) |
|
Spanje |
29 700 |
|
|
|
Frankrijk |
3 300 |
|
|
|
Unie |
33 000 |
|
|
|
TAC |
33 000 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Ansjovis Engraulis encrasicolus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411) |
|
Spanje |
0 (30) |
|
|
|
Portugal |
0 (30) |
|
|
|
Unie |
0 (30) |
|
|
|
TAC |
0 (30) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Skagerrak (COD/03AN.) |
|
België |
11 |
|
|
|
Denemarken |
3 364 |
|
|
|
Duitsland |
84 |
|
|
|
Nederland |
21 |
|
|
|
Zweden |
589 |
|
|
|
Unie |
4 069 |
|
|
|
TAC |
4 205 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Kattegat (COD/03AS.) |
|
Denemarken |
350 (31) |
|
|
|
Duitsland |
7 (31) |
|
|
|
Zweden |
210 (31) |
|
|
|
Unie |
567 (31) |
|
|
|
TAC |
567 (31) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/2A3AX4) |
|||||
België |
828 (32) |
|
|
|||||
Denemarken |
4 758 |
|
|
|||||
Duitsland |
3 017 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 023 (32) |
|
|
|||||
Nederland |
2 688 (32) |
|
|
|||||
Zweden |
32 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
10 914 (32) |
|
|
|||||
Unie |
23 260 |
|
|
|||||
Noorwegen |
5 004 (33) |
|
|
|||||
TAC |
29 437 |
|
Analytische TAC
|
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van 4 (COD/*04N-) Unie 21 236 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (COD/04-N.) |
|
Zweden |
382 (34) |
|
|
|
Unie |
382 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14 (COD/5W6-14) |
|
België |
0 |
|
|
|
Duitsland |
1 |
|
|
|
Frankrijk |
12 |
|
|
|
Ierland |
16 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
45 |
|
|
|
Unie |
74 |
|
|
|
TAC |
74 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00′ W.L. (COD/5BE6A) |
|
België |
3 (35) |
|
|
|
Duitsland |
26 (35) |
|
|
|
Frankrijk |
2754 (35) |
|
|
|
Ierland |
385 (35) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 046 (35) |
|
|
|
Unie |
1 735 (35) |
|
|
|
TAC |
1 735 (35) |
|
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7a (COD/07A.) |
|
België |
11 (36) |
|
|
|
Frankrijk |
30 (36) |
|
|
|
Ierland |
530 (36) |
|
|
|
Nederland |
3 (36) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
233 (36) |
|
|
|
Unie |
807 (36) |
|
|
|
TAC |
807 (36) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (COD/7XAD34) |
|
België |
50 (37) |
|
|
|
Frankrijk |
822 (37) |
|
|
|
Ierland |
650 (37) |
|
|
|
Nederland |
0 (37) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
88 (37) |
|
|
|
Unie |
1 610 (37) |
|
|
|
TAC |
1 610 (37) |
|
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
7d (COD/07D.) |
|
België |
74 (38) |
|
|
|
Frankrijk |
1 439 (38) |
|
|
|
Nederland |
43 (38) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
159 (38) |
|
|
|
Unie |
1 715 (38) |
|
|
|
TAC |
1 715 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/2AC4-C) |
|
België |
9 |
|
|
|
Denemarken |
7 |
|
|
|
Duitsland |
7 |
|
|
|
Frankrijk |
47 |
|
|
|
Nederland |
37 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 780 |
|
|
|
Unie |
2 887 |
|
|
|
TAC |
2 887 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6; internationale wateren van 12 en 14 (LEZ/56-14) |
|
Spanje |
657 |
|
|
|
Frankrijk |
2 563 (39) |
|
|
|
Ierland |
749 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 813 (39) |
|
|
|
Unie |
5 782 |
|
|
|
TAC |
5 782 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
7 (LEZ/07.) |
|
België |
490 (40) |
|
|
|
Spanje |
5 440 (41) |
|
|
|
Frankrijk |
6 602 (41) |
|
|
|
Ierland |
3 001 (40) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 599 (40) |
|
|
|
Unie |
18 132 |
|
|
|
TAC |
18 132 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/8ABDE.) |
|
Spanje |
943 |
|
|
|
Frankrijk |
761 |
|
|
|
Unie |
1 704 |
|
|
|
TAC |
1 704 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Scharretongen Lepidorhombus spp. |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (LEZ/8C3411) |
|
Spanje |
1 728 |
|
|
|
Frankrijk |
86 |
|
|
|
Portugal |
58 |
|
|
|
Unie |
1 872 |
|
|
|
TAC |
1 872 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/2AC4-C) |
|
België |
715 (42) |
|
|
|
Denemarken |
1 577 (42) |
|
|
|
Duitsland |
770 (42) |
|
|
|
Frankrijk |
147 (42) |
|
|
|
Nederland |
541 (42) |
|
|
|
Zweden |
18 (42) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
16 469 (42) |
|
|
|
Unie |
20 237 (42) |
|
|
|
TAC |
20 237 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (ANF/04-N.) |
|
België |
51 |
|
|
|
Denemarken |
1 305 |
|
|
|
Duitsland |
21 |
|
|
|
Nederland |
18 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
305 |
|
|
|
Unie |
1 700 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/56-14) |
|
België |
411 (43) |
|
|
|
Duitsland |
470 (43) |
|
|
|
Spanje |
440 |
|
|
|
Frankrijk |
5 067 (43) |
|
|
|
Ierland |
1 145 |
|
|
|
Nederland |
396 (43) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 524 (43) |
|
|
|
Unie |
11 453 |
|
|
|
TAC |
11 453 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
7 (ANF/07.) |
|
België |
3 049 (44) |
|
|
|
Duitsland |
340 (44) |
|
|
|
Spanje |
1 212 (44) |
|
|
|
Frankrijk |
19 568 (44) |
|
|
|
Ierland |
2 501 (44) |
|
|
|
Nederland |
395 (44) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
5 934 (44) |
|
|
|
Unie |
32 999 (44) |
|
|
|
TAC |
32 999 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (ANF/8ABDE.) |
|
Spanje |
1 275 |
|
|
|
Frankrijk |
7 096 |
|
|
|
Unie |
8 371 |
|
|
|
TAC |
8 371 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Zeeduivel Lophiidae |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANF/8C3411) |
|
Spanje |
3 472 |
|
|
|
Frankrijk |
3 |
|
|
|
Portugal |
691 |
|
|
|
Unie |
4 166 |
|
|
|
TAC |
4 166 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
3a (HAD/03A.) |
|
België |
8 |
|
|
|
Denemarken |
1 435 |
|
|
|
Duitsland |
91 |
|
|
|
Nederland |
2 |
|
|
|
Zweden |
170 |
|
|
|
Unie |
1 706 |
|
|
|
TAC |
1 780 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (HAD/2AC4.) |
|||||
België |
168 |
|
|
|||||
Denemarken |
1 153 |
|
|
|||||
Duitsland |
734 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 279 |
|
|
|||||
Nederland |
126 |
|
|
|||||
Zweden |
116 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
19 015 |
|
|
|||||
Unie |
22 591 |
|
|
|||||
Noorwegen |
6 359 |
|
|
|||||
TAC |
28 950 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-) Unie 16 804 |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62o N.B. (HAD/04-N.) |
|
Zweden |
707 (45) |
|
|
|
Unie |
707 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14 (HAD/6B1214) |
|
België |
23 |
|
|
|
Duitsland |
28 |
|
|
|
Frankrijk |
1 155 |
|
|
|
Ierland |
824 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
8 439 |
|
|
|
Unie |
10 469 |
|
|
|
TAC |
10 469 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a (HAD/5BC6A.) |
|
België |
4 (46) |
|
|
|
Duitsland |
4 (46) |
|
|
|
Frankrijk |
178 (46) |
|
|
|
Ierland |
528 (46) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 512 (46) |
|
|
|
Unie |
3 226 |
|
|
|
TAC |
3 226 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HAD/7X7A34) |
|
België |
93 |
|
|
|
Frankrijk |
5 552 |
|
|
|
Ierland |
1 851 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
833 |
|
|
|
Unie |
8 329 |
|
|
|
TAC |
8 329 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
7a (HAD/07A.) |
|
België |
59 |
|
|
|
Frankrijk |
271 |
|
|
|
Ierland |
1 619 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 790 |
|
|
|
Unie |
3 739 |
|
|
|
TAC |
3 739 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
3a (WHG/03A.) |
|
Denemarken |
1 109 |
|
|
|
Nederland |
4 |
|
|
|
Zweden |
119 |
|
|
|
Unie |
1 232 |
|
|
|
TAC |
1 660 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a (WHG/2AC4.) |
|||||
België |
226 |
|
|
|||||
Denemarken |
977 |
|
|
|||||
Duitsland |
254 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 468 |
|
|
|||||
Nederland |
565 |
|
|
|||||
Zweden |
2 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
7 062 |
|
|
|||||
Unie |
10 554 |
|
|
|||||
Noorwegen |
1 219 (47) |
|
|
|||||
TAC |
17 191 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-) Unie 10 881 |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (WHG/56-14) |
|
Duitsland |
3 (48) |
|
|
|
Frankrijk |
68 (48) |
|
|
|
Ierland |
324 (48) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
717 (48) |
|
|
|
Unie |
1 112 (48) |
|
|
|
TAC |
1 112 (48) |
|
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7a (WHG/07A.) |
|
België |
2 (49) |
|
|
|
Frankrijk |
25 (49) |
|
|
|
Ierland |
419 (49) |
|
|
|
Nederland |
0 (49) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
281 (49) |
|
|
|
Unie |
727 (49) |
|
|
|
TAC |
727 (49) |
|
Analytische TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7 g, 7h, 7j en 7k (WHG/7X7A-C) |
|
België |
187 |
|
|
|
Frankrijk |
11 510 |
|
|
|
Ierland |
5 334 |
|
|
|
Nederland |
94 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 059 |
|
|
|
Unie |
19 184 |
|
|
|
TAC |
19 184 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Wijting Merlangius merlangus |
Gebied: |
8 (WHG/08.) |
|
Spanje |
1 016 |
|
|
|
Frankrijk |
1 524 |
|
|
|
Unie |
2 540 |
|
|
|
TAC |
2 540 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Wijting en witte koolvis Merlangius merlangus en Pollachius pollachius |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (W/P/04-N.) |
|
Zweden |
190 (50) |
|
|
|
Unie |
190 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
3a (HKE/03A.) |
|
Denemarken |
3 950 (51) |
|
|
|
Zweden |
336 (51) |
|
|
|
Unie |
4 286 |
|
|
|
TAC |
4 286 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (HKE/2AC4-C) |
|
België |
71 (52) |
|
|
|
Denemarken |
2 888 (52) |
|
|
|
Duitsland |
331 (52) |
|
|
|
Frankrijk |
639 (52) |
|
|
|
Nederland |
166 (52) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
899 (52) |
|
|
|
Unie |
4 994 (52) |
|
|
|
TAC |
4 994 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/571214) |
|||||||||||||||||
België |
733 (53) |
|
|
|||||||||||||||||
Spanje |
23 512 |
|
|
|||||||||||||||||
Frankrijk |
36 310 (53) |
|
|
|||||||||||||||||
Ierland |
4 400 |
|
|
|||||||||||||||||
Nederland |
473 (53) |
|
|
|||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
14 334 (53) |
|
|
|||||||||||||||||
Unie |
79 762 |
|
|
|||||||||||||||||
TAC |
79 762 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE) België 95 Spanje 3 793 Frankrijk 3 793 Ierland 474 Nederland 47 Verenigd Koninkrijk 2 134 Unie 10 336 |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (HKE/8ABDE.) |
|||||||||||||
België |
23 (54) |
|
|
|||||||||||||
Spanje |
16 036 |
|
|
|||||||||||||
Frankrijk |
36 013 |
|
|
|||||||||||||
Nederland |
46 (54) |
|
|
|||||||||||||
Unie |
52 118 |
|
|
|||||||||||||
TAC |
52 118 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14) België 5 Spanje 4 645 Frankrijk 8 361 Nederland 14 Unie 13 025 |
Soort: |
Heek Merluccius merluccius |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (HKE/8C3411) |
|
Spanje |
5 924 |
|
|
|
Frankrijk |
569 |
|
|
|
Portugal |
2 765 |
|
|
|
Unie |
9 258 |
|
|
|
TAC |
9 258 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Noorse wateren van 2 en 4 (WHB/24-N.) |
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/1X14) |
|
Denemarken |
48 813 (55) |
|
|
|
Duitsland |
18 979 (55) |
|
|
|
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
33 970 (55) |
|
|
|
Ierland |
37 800 (55) |
|
|
|
Nederland |
59 522 (55) |
|
|
|
Portugal |
|
|
||
Zweden |
12 075 (55) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
63 341 (55) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
Noorwegen |
99 900 |
|
|
|
Faeröer |
10 000 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/8C3411) |
|
Spanje |
35 251 |
|
|
|
Portugal |
8 813 |
|
|
|
Unie |
44 064 (58) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30′ N.B. en 7 ten westen van 12° W.L. (WHB/24A567) |
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Tongschar en witje Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (L/W/2AC4-C) |
|
België |
427 |
|
|
|
Denemarken |
1 175 |
|
|
|
Duitsland |
151 |
|
|
|
Frankrijk |
322 |
|
|
|
Nederland |
978 |
|
|
|
Zweden |
13 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 808 |
|
|
|
Unie |
7 874 |
|
|
|
TAC |
7 874 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7 (BLI/5B67-) |
|
Duitsland |
120 |
|
|
|
Estland |
18 |
|
|
|
Spanje |
377 |
|
|
|
Frankrijk |
8 599 |
|
|
|
Ierland |
33 |
|
|
|
Litouwen |
7 |
|
|
|
Polen |
4 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 187 |
|
|
|
Overige |
33 (63) |
|
|
|
Unie |
11 378 |
|
|
|
Noorwegen |
250 (64) |
|
|
|
Faeröer |
150 (65) |
|
|
|
TAC |
11 778 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
internationale wateren van 12 (BLI/12INT-) |
|
Estland |
1 (66) |
|
|
|
Spanje |
218 (66) |
|
|
|
Frankrijk |
5 (66) |
|
|
|
Litouwen |
2 (66) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 (66) |
|
|
|
Overige |
1 (66) |
|
|
|
Unie |
229 (66) |
|
|
|
TAC |
229 (66) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4 (BLI/24-) |
|
Denemarken |
4 |
|
|
|
Duitsland |
4 |
|
|
|
Ierland |
4 |
|
|
|
Frankrijk |
23 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
14 |
|
|
|
Overige |
4 (67) |
|
|
|
Unie |
53 |
|
|
|
TAC |
53 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Blauwe leng Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 3a (BLI/03A-) |
|
Denemarken |
3 |
|
|
|
Duitsland |
2 |
|
|
|
Zweden |
3 |
|
|
|
Unie |
8 |
|
|
|
TAC |
8 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2 (LIN/1/2.) |
|
Denemarken |
8 |
|
|
|
Duitsland |
8 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
8 |
|
|
|
Overige |
4 (68) |
|
|
|
Unie |
36 |
|
|
|
TAC |
36 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (LIN/03A-C.) |
|
België |
13 |
|
|
|
Denemarken |
93 |
|
|
|
Duitsland |
13 |
|
|
|
Zweden |
38 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
13 |
|
|
|
Unie |
170 |
|
|
|
TAC |
170 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4 (LIN/04-C.) |
|
België |
26 (69) |
|
|
|
Denemarken |
404 (69) |
|
|
|
Duitsland |
250 (69) |
|
|
|
Frankrijk |
225 (69) |
|
|
|
Nederland |
9 (69) |
|
|
|
Zweden |
17 (69) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 104 (69) |
|
|
|
Unie |
4 035 (69) |
|
|
|
TAC |
4 035 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5 (LIN/05EI.) |
|
België |
9 |
|
|
|
Denemarken |
6 |
|
|
|
Duitsland |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
6 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 |
|
|
|
Unie |
33 |
|
|
|
TAC |
33 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 (LIN/6X14.) |
|
België |
46 (70) |
|
|
|
Denemarken |
8 (70) |
|
|
|
Duitsland |
166 (70) |
|
|
|
Ierland |
898 |
|
|
|
Spanje |
3 361 |
|
|
|
Frankrijk |
3 583 (70) |
|
|
|
Portugal |
8 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 126 (70) |
|
|
|
Unie |
12 196 (70) |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
20 396 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Leng Molva molva |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (LIN/04-N.) |
|
België |
9 |
|
|
|
Denemarken |
1 187 |
|
|
|
Duitsland |
33 |
|
|
|
Frankrijk |
13 |
|
|
|
Nederland |
2 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
106 |
|
|
|
Unie |
1 350 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
3a (NEP/03A.) |
|
Denemarken |
10 093 |
|
|
|
Duitsland |
29 |
|
|
|
Zweden |
3 611 |
|
|
|
Unie |
13 733 |
|
|
|
TAC |
13 733 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (NEP/2AC4-C) |
|
België |
1 156 |
|
|
|
Denemarken |
1 156 |
|
|
|
Duitsland |
17 |
|
|
|
Frankrijk |
34 |
|
|
|
Nederland |
595 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
19 145 |
|
|
|
Unie |
22 103 |
|
|
|
TAC |
22 103 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (NEP/04-N.) |
|
Denemarken |
568 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
32 |
|
|
|
Unie |
600 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b (NEP/5BC6.) |
|
Spanje |
31 |
|
|
|
Frankrijk |
122 |
|
|
|
Ierland |
204 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
14 735 |
|
|
|
Unie |
15 092 |
|
|
|
TAC |
15 092 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
7 (NEP/07.) |
|
Spanje |
1 187 (76) |
|
|
|
Frankrijk |
4 811 (76) |
|
|
|
Ierland |
7 296 (76) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
6 490 (76) |
|
|
|
Unie |
19 784 (76) |
|
|
|
TAC |
19 784 (76) |
|
Analytische TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (NEP/8ABDE.) |
|
Spanje |
233 |
|
|
|
Frankrijk |
3 645 |
|
|
|
Unie |
3 878 |
|
|
|
TAC |
3 878 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
8c (NEP/08C.) |
|
Spanje |
2 (77) |
|
|
|
Frankrijk |
0 (77) |
|
|
|
Unie |
2 (77) |
|
|
|
TAC |
2 (77) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Langoustine Nephrops norvegicus |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (NEP/9/3411) |
|
Spanje |
100 (78) |
|
|
|
Portugal |
301 (78) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
3a (PRA/03A.) |
|
Denemarken |
1 120 |
|
|
|
Zweden |
603 |
|
|
|
Unie |
1 723 |
|
|
|
TAC |
3 226 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (PRA/2AC4-C) |
|
Denemarken |
1 163 |
|
|
|
Nederland |
11 |
|
|
|
Zweden |
47 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
345 |
|
|
|
Unie |
1 566 |
|
|
|
TAC |
1 566 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (PRA/04-N.) |
|
Denemarken |
200 |
|
|
|
Zweden |
123 (80) |
|
|
|
Unie |
323 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Peneïde garnalen Penaeus spp. |
Gebied: |
wateren van Frans-Guyana (PEN/FGU.) |
|
Frankrijk |
Nog vast te stellen (81) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Skagerrak (PLE/03AN.) |
|
België |
101 |
|
|
|
Denemarken |
13 065 |
|
|
|
Duitsland |
67 |
|
|
|
Nederland |
2 513 |
|
|
|
Zweden |
700 |
|
|
|
Unie |
16 446 |
|
|
|
TAC |
16 782 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
Kattegat (PLE/03AS.) |
|
Denemarken |
1 517 |
|
|
|
Duitsland |
17 |
|
|
|
Zweden |
171 |
|
|
|
Unie |
1 705 |
|
|
|
TAC |
1 705 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (PLE/2A3AX4) |
|||||
België |
5 694 |
|
|
|||||
Denemarken |
18 506 |
|
|
|||||
Duitsland |
5 338 |
|
|
|||||
Frankrijk |
1 068 |
|
|
|||||
Nederland |
35 589 |
|
|
|||||
Verenigd Koninkrijk |
26 336 |
|
|
|||||
Unie |
92 531 |
|
|
|||||
Noorwegen |
8 780 |
|
|
|||||
TAC |
125 435 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-) Unie 47 868 |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (PLE/56-14) |
|
Frankrijk |
9 |
|
|
|
Ierland |
261 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
388 |
|
|
|
Unie |
658 |
|
|
|
TAC |
658 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7a (PLE/07A.) |
|
België |
134 |
|
|
|
Frankrijk |
58 |
|
|
|
Ierland |
1 499 |
|
|
|
Nederland |
41 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 343 |
|
|
|
Unie |
3 075 |
|
|
|
TAC |
3 075 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7b en 7c (PLE/7BC.) |
|
Frankrijk |
11 |
|
|
|
Ierland |
63 |
|
|
|
Unie |
74 |
|
|
|
TAC |
74 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7d en 7e (PLE/7DE.) |
|
België |
1 694 |
|
|
|
Frankrijk |
5 648 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 012 |
|
|
|
Unie |
10 354 |
|
|
|
TAC |
10 354 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7f en 7 g (PLE/7FG.) |
|
België |
378 |
|
|
|
Frankrijk |
684 |
|
|
|
Ierland |
243 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
357 |
|
|
|
Unie |
1 662 |
|
|
|
TAC |
1 662 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (PLE/7HJK.) |
|
België |
7 (83) |
|
|
|
Frankrijk |
14 (83) |
|
|
|
Ierland |
47 (83) |
|
|
|
Nederland |
27 (83) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
14 (83) |
|
|
|
Unie |
109 (83) |
|
|
|
TAC |
109 (83) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 8 van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: |
8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (PLE/8/3411) |
|
Spanje |
66 |
|
|
|
Frankrijk |
263 |
|
|
|
Portugal |
66 |
|
|
|
Unie |
395 |
|
|
|
TAC |
395 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (POL/56-14) |
|
Spanje |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
190 |
|
|
|
Ierland |
56 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
145 |
|
|
|
Unie |
397 |
|
|
|
TAC |
397 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
7 (POL/07.) |
|
België |
378 (84) |
|
|
|
Spanje |
23 (84) |
|
|
|
Frankrijk |
8 712 (84) |
|
|
|
Ierland |
929 (84) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 121 (84) |
|
|
|
Unie |
12 163 (84) |
|
|
|
TAC |
12 163 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8a, 8b, 8d en 8e (POL/8ABDE.) |
|
Spanje |
252 |
|
|
|
Frankrijk |
1 230 |
|
|
|
Unie |
1 482 |
|
|
|
TAC |
1 482 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
8c (POL/08C.) |
|
Spanje |
208 |
|
|
|
Frankrijk |
23 |
|
|
|
Unie |
231 |
|
|
|
TAC |
231 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Witte koolvis Pollachius pollachius |
Gebied: |
9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POL/9/3411) |
|
Spanje |
273 (85) |
|
|
|
Portugal |
|
|
||
Unie |
282 (85) |
|
|
|
TAC |
282 (86) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
3a en 4; wateren van de Unie van 2a (POK/2C3A4) |
|
België |
43 |
|
|
|
Denemarken |
5 056 |
|
|
|
Duitsland |
12 768 |
|
|
|
Frankrijk |
30 045 |
|
|
|
Nederland |
128 |
|
|
|
Zweden |
695 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
9 789 |
|
|
|
Unie |
58 524 |
|
|
|
Noorwegen |
63 818 (87) |
|
|
|
TAC |
122 342 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14 (POK/56-14) |
|
Duitsland |
713 |
|
|
|
Frankrijk |
7 085 |
|
|
|
Ierland |
454 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 501 |
|
|
|
Unie |
11 753 |
|
|
|
Noorwegen |
940 (88) |
|
|
|
TAC |
12 693 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (POK/04-N.) |
|
Zweden |
880 (89) |
|
|
|
Unie |
880 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (POK/7/3411) |
|
België |
6 |
|
|
|
Frankrijk |
1 245 |
|
|
|
Ierland |
1 491 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
434 |
|
|
|
Unie |
3 176 |
|
|
|
TAC |
3 176 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Tarbot en griet Psetta maxima en Scophthalmus rhombus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (T/B/2AC4-C) |
|
België |
596 |
|
|
|
Denemarken |
1 272 |
|
|
|
Duitsland |
325 |
|
|
|
Frankrijk |
153 |
|
|
|
Nederland |
4 513 |
|
|
|
Zweden |
9 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 254 |
|
|
|
Unie |
8 122 |
|
|
|
TAC |
8 122 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/2AC4-C) |
|
België |
|
|
||
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
1 654 (92) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 3a (SRX/03A-C.) |
|
Denemarken |
37 (94) |
|
|
|
Zweden |
10 (94) |
|
|
|
Unie |
47 (94) |
|
|
|
TAC |
47 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/67AKXD) |
|
België |
|
|
||
Estland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Litouwen |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7d (SRX/07D.) |
|
België |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
1 404 (102) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7d en 7e (RJU/7D E.) |
|
België |
21 (103) |
|
|
|
Estland |
0 (103) |
|
|
|
Frankrijk |
103 (103) |
|
|
|
Duitsland |
0 (103) |
|
|
|
Ierland |
27 (103) |
|
|
|
Litouwen |
0 (103) |
|
|
|
Nederland |
0 (103) |
|
|
|
Portugal |
0 (103) |
|
|
|
Spanje |
23 (103) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
58 (103) |
|
|
|
Unie |
234 (103) |
|
|
|
TAC |
234 (103) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
wateren van de Unie van 8 en 9 (SRX/89-C.) |
|
België |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
4 759 (105) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6 (GHL/2A-C46) |
|
Denemarken |
14 |
|
|
|
Duitsland |
25 |
|
|
|
Estland |
14 |
|
|
|
Spanje |
14 |
|
|
|
Frankrijk |
231 |
|
|
|
Ierland |
14 |
|
|
|
Litouwen |
14 |
|
|
|
Polen |
14 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
910 |
|
|
|
Unie |
1 250 |
|
|
|
Noorwegen |
1 250 (106) |
|
|
|
TAC |
2 500 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32 (MAC/2A34.) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
België |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noorwegen |
135 398 (110) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
653 438 |
|
Analytische TAC
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
3a 3a en 4bc 4b 4c 6, internationale wateren van 2a, van 1 januari tot en met 15 februari 2019 en van 1 september tot en met 31 december 2019 (MAC/*03A.) (MAC/*3A4BC) (MAC/*04B.) (MAC/*04C.) (MAC/*2A6.) Denemarken 0 4 130 0 0 8 688 Frankrijk 0 490 0 0 0 Nederland 0 490 0 0 0 Zweden 0 0 390 10 2 268 Verenigd Koninkrijk 0 490 0 0 0 Noorwegen 3 000 0 0 0 0 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14 (MAC/2CX14-) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
16 594 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje |
18 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Estland |
138 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
11 064 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Ierland |
55 313 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Letland |
102 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Litouwen |
102 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
24 199 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Polen |
1 168 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
152 115 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
260 813 (111) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Noorwegen |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Faeröer |
24 690 (114) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
653 438 |
|
Analytische TAC
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
wateren van de Unie van 2a; wateren van de Unie en Noorse wateren van 4a. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2019 en van 1 september tot en met 31 december 2019 Noorse wateren van 2a Wateren van de Faeröer (MAC/*4A-EN) (MAC/*2AN-) (MAC/*FRO2) Duitsland 10 015 1 352 1 375 Frankrijk 6 677 900 917 Ierland 33 383 4 507 4 585 Nederland 14 605 1 971 2 006 Verenigd Koninkrijk 91 808 12 395 12 608 Unie 156 488 21 125 21 491 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (MAC/8C3411) |
|||||||||
Spanje |
24 597 (115) |
|
|
|||||||||
Frankrijk |
163 (115) |
|
|
|||||||||
Portugal |
5 084 (115) |
|
|
|||||||||
Unie |
29 844 |
|
|
|||||||||
TAC |
653 438 |
|
Analytische TAC
|
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
8b (MAC/*08B.) Spanje 2 066 Frankrijk 14 Portugal 427 |
Soort: |
Makreel Scomber scombrus |
Gebied: |
Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/2A4A-N) |
|
Denemarken |
10 242 |
|
|
|
Unie |
10 242 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24 (SOL/3ABC24) |
|
Denemarken |
421 |
|
|
|
Duitsland |
24 (116) |
|
|
|
Nederland |
41 (116) |
|
|
|
Zweden |
16 |
|
|
|
Unie |
502 |
|
|
|
TAC |
502 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SOL/24-C.) |
|
België |
1 045 |
|
|
|
Denemarken |
478 |
|
|
|
Duitsland |
836 |
|
|
|
Frankrijk |
209 |
|
|
|
Nederland |
9 439 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
538 |
|
|
|
Unie |
12 545 |
|
|
|
Noorwegen |
10 (117) |
|
|
|
TAC |
12 555 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (SOL/56-14) |
|
Ierland |
46 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
11 |
|
|
|
Unie |
57 |
|
|
|
TAC |
57 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7a (SOL/07A.) |
|
België |
192 |
|
|
|
Frankrijk |
2 |
|
|
|
Ierland |
74 |
|
|
|
Nederland |
60 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
86 |
|
|
|
Unie |
414 |
|
|
|
TAC |
414 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7b en 7c (SOL/7BC.) |
|
Frankrijk |
6 |
|
|
|
Ierland |
36 |
|
|
|
Unie |
42 |
|
|
|
TAC |
42 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7d (SOL/07D.) |
|
België |
677 |
|
|
|
Frankrijk |
1 354 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
484 |
|
|
|
Unie |
2 515 |
|
|
|
TAC |
2 515 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7e (SOL/07E.) |
|
België |
44 |
|
|
|
Frankrijk |
468 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
730 |
|
|
|
Unie |
1 242 |
|
|
|
TAC |
1 242 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7f en 7 g (SOL/7FG.) |
|
België |
525 |
|
|
|
Frankrijk |
53 |
|
|
|
Ierland |
26 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
237 |
|
|
|
Unie |
841 |
|
|
|
TAC |
841 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
7h, 7j en 7k (SOL/7HJK.) |
|
België |
32 |
|
|
|
Frankrijk |
64 |
|
|
|
Ierland |
171 |
|
|
|
Nederland |
51 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
64 |
|
|
|
Unie |
382 |
|
|
|
TAC |
382 |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Tong Solea solea |
Gebied: |
8a en 8b (SOL/8AB.) |
|
België |
48 |
|
|
|
Spanje |
9 |
|
|
|
Frankrijk |
3 549 |
|
|
|
Nederland |
266 |
|
|
|
Unie |
3 872 |
|
|
|
TAC |
3 872 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Tongen Solea spp. |
Gebied: |
8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (SOO/8CDE34) |
|
Spanje |
403 |
|
|
|
Portugal |
669 |
|
|
|
Unie |
1 072 |
|
|
|
TAC |
1 072 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
3a (SPR/03A.) |
|
Denemarken |
17 840 (118) |
|
|
|
Duitsland |
37 (118) |
|
|
|
Zweden |
6 750 (118) |
|
|
|
Unie |
24 627 (118) |
|
|
|
TAC |
26 624 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a en 4 (SPR/2AC4-C) |
|
België |
|
|
||
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Zweden |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
Noorwegen |
0 (119) |
|
|
|
Faeröer |
|
|
||
TAC |
0 (119) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Sprot en bijvangsten Sprattus sprattus |
Gebied: |
7d en 7e (SPR/7DE.) |
|
België |
13 |
|
|
|
Denemarken |
857 |
|
|
|
Duitsland |
13 |
|
|
|
Frankrijk |
185 |
|
|
|
Nederland |
185 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 384 |
|
|
|
Unie |
2 637 |
|
|
|
TAC |
2 637 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Doornhaai Squalus acanthias |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14 (DGS/15X14) |
|
België |
20 (123) |
|
|
|
Duitsland |
4 (123) |
|
|
|
Spanje |
10 (123) |
|
|
|
Frankrijk |
83 (123) |
|
|
|
Ierland |
53 (123) |
|
|
|
Nederland |
0 (123) |
|
|
|
Portugal |
0 (123) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
100 (123) |
|
|
|
Unie |
270 (123) |
|
|
|
TAC |
270 (123) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 13, lid 1, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Horsmakrelen en bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/4BC7D) |
|
België |
14 (124) |
|
|
|
Denemarken |
5 985 (124) |
|
|
|
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
111 (124) |
|
|
|
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
376 (124) |
|
|
|
Nederland |
|
|
||
Portugal |
13 (124) |
|
|
|
Zweden |
75 (124) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
12 629 |
|
|
|
Noorwegen |
2 550 (126) |
|
|
|
TAC |
15 179 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen en bijvangsten Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/2A-14) |
|
Denemarken |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Zweden |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
117 518 (129) |
|
|
|
Faeröer |
1 600 (130) |
|
|
|
TAC |
119 118 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
8c (JAX/08C.) |
|
Spanje |
16 895 (132) |
|
|
|
Frankrijk |
293 |
|
|
|
Portugal |
1 670 (132) |
|
|
|
Unie |
18 858 |
|
|
|
TAC |
18 858 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
9 (JAX/09.) |
|
Spanje |
24 324 (133) |
|
|
|
Portugal |
69 693 (133) |
|
|
|
Unie |
94 017 |
|
|
|
TAC |
94 017 |
|
Analytische TAC Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
10; wateren van de Unie van Cecaf (134) (JAX/X34PRT) |
|
Portugal |
Nog vast te stellen |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (135) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (135) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van Cecaf (136) (JAX/341PRT) |
|
Portugal |
Nog vast te stellen |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (137) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (137) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Horsmakrelen Trachurus spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie van Cecaf (138) (JAX/341SPN) |
|
Spanje |
Nog vast te stellen |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (139) |
|
|
|
TAC |
Nog vast te stellen (139) |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 6 van deze verordening is van toepassing. |
Soort: |
Kever en bijvangsten Trisopterus esmarkii |
Gebied: |
3a; wateren van de Unie van 2a en 4 (NOP/2A3A4.) |
||
Jaar |
2018 |
2019 |
|
|
|
Denemarken |
|
|
|||
Duitsland |
|
|
|||
Nederland |
|
|
|||
Unie |
|
|
|||
Noorwegen |
15 000 (143) |
14 500 (143) |
|
|
|
Faeröer |
6 000 (144) |
5 000 (144) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Industriële vis |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (I/F/04-N.) |
|
Zweden |
|
|
||
Unie |
800 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 5b, 6 en 7 (OTH/5B67-C) |
|
Unie |
Niet relevant |
|
|
|
Noorwegen |
280 (148) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 4 (OTH/04-N.) |
|
België |
60 |
|
|
|
Denemarken |
5 500 |
|
|
|
Duitsland |
620 |
|
|
|
Frankrijk |
255 |
|
|
|
Nederland |
440 |
|
|
|
Zweden |
Niet relevant (149) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
4 125 |
|
|
|
Unie |
11 000 (150) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (OTH/2A46AN) |
|
Unie |
niet relevant |
|
|
|
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
150 (153) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
(1) Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
(2) Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(3) In beheersgebied 2r mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.
(4) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(5) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(6) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(7) Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).
(8) Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.
3 000
(9) Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:
Leng (LIN/*5B67-) |
8 000 |
Lom (USK/*5B67-) |
2 923 |
(10) De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000
(11) Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(12) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.).
(13) Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.).
(14) Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(15) Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C).
50 000
(16) Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(17) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(18) Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
(19) Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
(20) Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
(21) Uitgezonderd het Blackwater-bestand: bedoeld wordt het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ N.B., 1° 19,1′ O.L.) tot 51° 33′ N.B. en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
(22) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).
(23) Bedoeld wordt het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° W.L. en ten noorden van 55° N.B., of ten westen van 7° W.L. en ten noorden van 56° N.B. met uitzondering van de Clyde.
(24) Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° N.B. en 57° 30′ N.B. ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.
(25) Bedoeld wordt het haringbestand in 6a ten zuiden van 56° 00′ N.B. en ten westen van 07° 00′ W.L.
(26) Clyde-bestand: bedoeld wordt het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:
— |
Mull of Kintyre (55° 17,9′ N.B., 05° 47,8′ W.L.); |
— |
een punt op positie 55° 04′ N.B., 05° 23′ W.L.; en |
— |
Corsewall Point (55° 00,5′ N.B., 05° 09,4′ W.L.). |
(27) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van het Verenigd Koninkrijk.
(28) Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B., |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B., |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
(29) Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B., |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B., |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
(30) Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.
(31) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(32) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in: 7d (COD/*07D.).
(33) Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
(34) Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(35) Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
(36) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(37) Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.
(38) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in: 4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort (COD/*2A3X4).
(39) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in: wateren van de Unie van 2a en 4 (LEZ/*2AC4C).
(40) 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.
(41) 35 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).
(42) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevist in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).
(43) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in: wateren van de Unie van 2a en 4 (ANF/*2AC4C).
(44) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE).
(45) Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(46) Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.).
(47) Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
(48) Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.
(49) Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.
(50) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(51) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
(52) Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).
(53) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
(54) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 4 en wateren van de Unie van 2a. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
(55) Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 22 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 7 %
(56) Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
(57) Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 227 975.
(58) Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 227 975.
(59) In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
(60) Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): 40 000.
Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen: 18 %.
(61) Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
(62) Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): 5 625.
(63) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(64) Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C).
(65) Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30′ NB en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.
(66) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(67) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(68) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(69) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % maar niet meer dan 75 t worden gevist in: wateren van de Unie van 3a LIN/*03A-C.
(70) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 35 % worden gevist in: wateren van de Unie van 4 (LIN/*04-C.).
(71) Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.
3 000
(72) Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:
Leng (LIN/*5B67-) |
8 000 |
Lom (USK/*5B67-) |
2 923 |
(73) De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton: 2 000.
(74) Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (LIN/*6BAN.).
(75) Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.): 75.
(76) Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16): |
Spanje |
798 |
Frankrijk |
500 |
Ierland |
959 |
Verenigd Koninkrijk |
388 |
Unie |
2 645 |
(77) Uitsluitend voor vangsten in het kader van verklikkervisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september door vaartuigen met waarnemers aan boord.
(78) Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267).
(79) Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in functionele eenheid 30 van ICES-deelgebied 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: 120.
(80) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(81) Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
(82) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.
(83) Uitsluitend voor bijvangsten van schol in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op schol niet toegestaan.
(84) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevist in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).
(85) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van 8c (POL/*08C.).
(86) Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).
(87) Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
(88) Te vangen ten noorden van 56° 30′ N.B. (POK/*5614N).
(89) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(90) Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
(91) Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
(92) Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
(93) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D2), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 14 en 50 van deze verordening voor de daarin bepaalde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJM/*07D2), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
(94) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.
(95) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
(96) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 14 en 50 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
(97) Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7 g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7 g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Soort: |
Kleinoogrog Raja microocellata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 7f en 7 g (RJE/7FG.) |
|
België |
17 |
|
|
|
Estland |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
79 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Ierland |
25 |
|
|
|
Litouwen |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
|
Spanje |
21 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
50 |
|
|
|
Unie |
192 |
|
|
|
TAC |
192 |
|
Voorzorgs-TAC
|
|
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 14 en 50 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden. |
(98) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata)
(99) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
(100) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % hiervan mag worden gevangen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).
(101) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata).
(102) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).
(103) Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. Deze soort mag alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 14 en 50 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden.
(104) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
(105) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 14 en 50 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 8 (RJU/8-C.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
13 |
|
|
|
Portugal |
10 |
|
|
|
Spanje |
10 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
33 |
|
|
|
TAC |
33 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van 9 (RJU/9-C.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
20 |
|
|
|
Portugal |
15 |
|
|
|
Spanje |
15 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
50 |
|
|
|
TAC |
50 |
|
Voorzorgs-TAC
|
(106) Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).
(107) Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-) |
Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1) |
België |
57 |
58 |
Denemarken |
1 954 |
1 988 |
Duitsland |
60 |
61 |
Frankrijk |
180 |
183 |
Nederland |
181 |
184 |
Zweden |
545 |
554 |
Verenigd Koninkrijk |
168 |
171 |
Unie |
3 145 |
3 199 |
(108) Mag tevens in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.).
(109) Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN): 253.
Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.
(110) In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC: 39 259.
Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.): 3 000.
(111) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % beschikbaar worden gemaakt voor uitwisselingen die kunnen worden gevangen door Spanje, Frankrijk en Portugal in 8c, 9 en 10 en de Uniewateren van Cecaf 34.1.1 (MAC/*8C910).
(112) Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56° 30′ N.B., 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).
(113) Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ N.B.; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530): 27 080.
(114) Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° N.B. (EU-zone) (MAC/*24N59).
(115) Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.
(116) Het quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.
(117) Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.).
(118) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(119) Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.
(120) Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(121) Inclusief zandspieringen.
(122) Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.
(123) In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 14 en 50 van deze verordening. In afwijking van artikel 14 mag een vaartuig dat aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten deelneemt, per maand niet meer dan 2 ton aanlanden van doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden.
(124) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(125) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*2A-14).
(126) Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).
(127) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2019 in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*4BC7D).
(128) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot 3 worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).
(129) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(130) Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f en 7h.
(131) Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot 3 worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).
(132) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.).
(133) Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2.).
(134) Wateren grenzend aan de Azoren.
(135) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.
(136) Wateren grenzend aan Madeira.
(137) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.
(138) Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.
(139) Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.
(140) Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
(141) Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.
(142) Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018.
(143) Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.
(144) Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.
(145) Het quotum van de Unie mag uitsluitend worden gevangen van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2019.
(146) Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
(147) Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.): 400.
(148) Uitsluitend vangsten met beuglijnen.
(149) Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor „andere soorten”.
(150) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.
(151) Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C).
(152) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.
(153) Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (OTH/*46AN).
Aanhangsel
De in artikel 8, lid 4, genoemde TAC's zijn de volgende:
|
Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7 g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6; internationale wateren van 12 en 14; scharretongen in 7, schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7 g; schol in 7h, 7j en 7k. |
|
Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en wateren van de Unie van 2a; horsmakreel in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7 g; wijting in 8; zeebrasem in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; evervissen in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; rogge in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k, roggen in wateren van de Unie van 7d, roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in wateren van de Unie van 7d en 7e. |
|
Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7. |
|
Voor het Verenigd Koninkrijk: in ruil voor kabeljauw en wijting uit het gebied ten westen van Schotland: kabeljauw in 6b: wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14; wijting in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; en in ruil voor kabeljauw uit de Keltische Zee, wijting uit de Ierse Zee en schol in 7h, 7j en 7k: kabeljauw in 7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tongen in 7h, 7j en 7k; tongen in 7e; schol in 7h, 7j en 7k. |
BIJLAGE IB
NOORDOOSTELIJKE DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14 EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1
Soort: |
Haring Clupea harengus |
Gebied: |
wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2 (HER/1/2-) |
|||||||||||||||||||||||||||||||
België |
13 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
13 129 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
2 299 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Spanje |
43 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
566 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Ierland |
3 399 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
4 698 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Polen |
664 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Portugal |
43 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Finland |
203 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
4 865 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
8 393 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Unie |
38 315 (1) |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Faeröer |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Noorwegen |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
TAC |
588 562 |
|
Analytische TAC
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren ten noorden van 62o N.B. en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN) 25 487 2, 5b ten noorden van 62o N.B. (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F) België 2 Denemarken 1 541 Duitsland 270 Spanje 5 Frankrijk 67 Ierland 399 Nederland 552 Polen 78 Portugal 5 Finland 24 Zweden 571 Verenigd Koninkrijk 986 |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (COD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 600 |
|
|
|
Griekenland |
322 |
|
|
|
Spanje |
2 900 |
|
|
|
Ierland |
322 |
|
|
|
Frankrijk |
2 387 |
|
|
|
Portugal |
2 900 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
10 087 |
|
|
|
Unie |
21 518 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (COD/N1GL14) |
|
Duitsland |
1 718 (5) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
382 (5) |
|
|
|
Unie |
2 100 (5) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
1 en 2b (COD/1/2B.) |
|
Duitsland |
4 907 (8) |
|
|
|
Spanje |
11 562 (8) |
|
|
|
Frankrijk |
2 182 (8) |
|
|
|
Polen |
2 204 (8) |
|
|
|
Portugal |
2 400 (8) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
3 193 (8) |
|
|
|
Andere lidstaten |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw en schelvis Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (C/H/05B-F.) |
|
Duitsland |
18 |
|
|
|
Frankrijk |
106 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
761 |
|
|
|
Unie |
885 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) |
|
Unie |
85 (9) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant (10) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.) |
|
Unie |
60 (11) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant (12) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
2b (CAP/02B.) |
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (CAP/514GRN) |
|
Denemarken |
0 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Zweden |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Alle lidstaten |
0 (13) |
|
|
|
Unie |
0 (14) |
|
|
|
Noorwegen |
0 (14) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Schelvis Melanogrammus aeglefinus |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (HAD/1N2AB.) |
|
Duitsland |
236 |
|
|
|
Frankrijk |
142 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
722 |
|
|
|
Unie |
1 100 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Blauwe wijting Micromesistius poutassou |
Gebied: |
Wateren van de Faeröer (WHB/2A4AXF) |
|
Denemarken |
1 100 |
|
|
|
Duitsland |
75 |
|
|
|
Frankrijk |
120 |
|
|
|
Nederland |
105 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 100 |
|
|
|
Unie |
2 500 (15) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Leng en blauwe leng Molva molva en Molva dypterygia |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (B/L/05B-F.) |
|
Duitsland |
552 |
|
|
|
Frankrijk |
1 225 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
108 |
|
|
|
Unie |
1 885 (16) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5 en 14 (PRA/514GRN) |
|
Denemarken |
675 |
|
|
|
Frankrijk |
675 |
|
|
|
Unie |
1 350 |
|
|
|
Noorwegen |
1 200 |
|
|
|
Faeröer |
1 200 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (PRA/N1GRN.) |
|
Denemarken |
1 400 |
|
|
|
Frankrijk |
1 400 |
|
|
|
Unie |
2 800 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (POK/1N2AB.) |
|
Duitsland |
2 040 |
|
|
|
Frankrijk |
328 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
182 |
|
|
|
Unie |
2 550 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (POK/1/2INT) |
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Zwarte koolvis Pollachius virens |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (POK/05B-F.) |
|
België |
52 |
|
|
|
Duitsland |
322 |
|
|
|
Frankrijk |
1 571 |
|
|
|
Nederland |
52 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
603 |
|
|
|
Unie |
2 600 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (GHL/1N2AB.) |
|
Duitsland |
25 (17) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
25 (17) |
|
|
|
Unie |
50 (17) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (GHL/1/2INT) |
|
Unie |
900 (18) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1 (GHL/N1GRN.) |
|
Duitsland |
1 925 (19) |
|
|
|
Unie |
1 925 (19) |
|
|
|
Noorwegen |
575 (19) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (GHL/5-14GL) |
|
Duitsland |
4 289 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
226 |
|
|
|
Unie |
4 515 (20) |
|
|
|
Noorwegen |
575 |
|
|
|
Faeröer |
110 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen (ondiep water) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214S) |
|
Estland |
0 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Spanje |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
0 |
|
|
|
Ierland |
0 |
|
|
|
Letland |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Polen |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
0 |
|
|
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen (diep pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14 (RED/51214D) |
|
Estland |
|
|
||
Duitsland |
|
|
||
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Ierland |
|
|
||
Letland |
|
|
||
Nederland |
|
|
||
Polen |
|
|
||
Portugal |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
TAC |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (RED/1N2AB.) |
|
Duitsland |
766 |
|
|
|
Spanje |
95 |
|
|
|
Frankrijk |
84 |
|
|
|
Portugal |
405 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
150 |
|
|
|
Unie |
1 500 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
internationale wateren van 1 en 2 (RED/1/2INT) |
|
Unie |
|
|
||
TAC |
13 168 (25) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen (pelagisch) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 (RED/N1G14P) |
|
Duitsland |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Verenigd Koninkrijk |
|
|
||
Unie |
|
|
||
Noorwegen |
|
|
||
Faeröer |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen (demersaal) Sebastes spp. |
Gebied: |
Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/N1G14D) |
|
Duitsland |
1 976 (30) |
|
|
|
Frankrijk |
10 (30) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
14 (30) |
|
|
|
Unie |
2 000 (30) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (RED/05B-F.) |
|
België |
1 |
|
|
|
Duitsland |
92 |
|
|
|
Frankrijk |
6 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 |
|
|
|
Unie |
100 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
Noorse wateren van 1 en 2 (OTH/1N2AB.) |
|
Duitsland |
117 (31) |
|
|
|
Frankrijk |
47 (31) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
186 (31) |
|
|
|
Unie |
350 (31) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Andere soorten (32) |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (OTH/05B-F.) |
|
Duitsland |
281 |
|
|
|
Frankrijk |
253 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
166 |
|
|
|
Unie |
700 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Platvis |
Gebied: |
wateren van de Faeröer van 5b (FLX/05B-F.) |
|
Duitsland |
9 |
|
|
|
Frankrijk |
7 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
34 |
|
|
|
Unie |
50 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Bijvangsten (33) |
Gebied: |
Groenlandse wateren (B-C/GRL) |
|
Unie |
1 050 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.
(2) Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° N.B.
(3) Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
(4) Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.
(5) Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:
1. |
ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2019; |
2. |
EU-vaartuigen mogen ervoor kiezen om in een van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:
|
(6) Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
(7) De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.
(8) Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.
(9) Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
(10) Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
25
(11) Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
(12) Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor deze hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.
40
(13) Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor „alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.
(14) Voor een vangstperiode van 20 juni 2017 tot en met 30 april 2018.
(15) Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten.
(16) Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F): 665
(17) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(18) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(19) Moet worden gevangen ten zuiden van 68° N.B.
(20) Mag met niet meer dan 6 vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.
(21) Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
64° 45′ N.B. |
28° 30′ W.L. |
2 |
62° 50′ N.B. |
25° 45′ W.L. |
3 |
61° 55′ N.B. |
26° 45′ W.L. |
4 |
61° 00′ N.B. |
26° 30′ W.L. |
5 |
59° 00′ N.B. |
30° 00′ W.L. |
6 |
59° 00′ N.B. |
34° 00′ W.L. |
7 |
61° 30′ N.B. |
34° 00′ W.L. |
8 |
62° 50′ N.B. |
36° 00′ W.L. |
9 |
64° 45′ N.B. |
28° 30′ W.L. |
(22) Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.
(23) De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.
(24) De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.
(25) Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.
(26) Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli.
(27) Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
64° 45′ N.B. |
28° 30′ W.L. |
2 |
62° 50′ N.B. |
25° 45′ W.L. |
3 |
61° 55′ N.B. |
26° 45′ W.L. |
4 |
61° 00′ N.B. |
26° 30′ W.L. |
5 |
59° 00′ N.B. |
30° 00′ W.L. |
6 |
59° 00′ N.B. |
34° 00′ W.L. |
7 |
61° 30′ N.B. |
34° 00′ W.L. |
8 |
62° 50′ N.B. |
36° 00′ W.L. |
9 |
64° 45′ N.B. |
28° 30′ W.L. |
(28) Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).
(29) Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).
(30) Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
59° 15′ N.B. |
54° 26′ W.L. |
2 |
59° 15′ N.B. |
44° 00′ W.L. |
3 |
59° 30′ N.B. |
42° 45′ W.L. |
4 |
60° 00′ N.B. |
42° 00′ W.L. |
5 |
62° 00′ N.B. |
40° 30′ W.L. |
6 |
62° 00′ N.B. |
40° 00′ W.L. |
7 |
62° 40′ N.B. |
40° 15′ W.L. |
8 |
63° 09′ N.B. |
39° 40′ W.L. |
9 |
63° 30′ N.B. |
37° 15′ W.L. |
10 |
64° 20′ N.B. |
35° 00′ W.L. |
11 |
65° 15′ N.B. |
32° 30′ W.L. |
12 |
65° 15′ N.B. |
29° 50′ W.L. |
(31) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
(32) Exclusief soorten zonder handelswaarde.
(33) Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.)
BIJLAGE IC
NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN
NAFO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 2J3KL (COD/N2J3KL) |
|
Unie |
0 (1) |
|
|
|
TAC |
0 (1) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3NO (COD/N3NO.) |
|
Unie |
0 (2) |
|
|
|
TAC |
0 (2) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: |
NAFO 3M (COD/N3M.) |
|
Estland |
195 |
|
|
|
Duitsland |
815 |
|
|
|
Letland |
195 |
|
|
|
Litouwen |
195 |
|
|
|
Polen |
664 |
|
|
|
Spanje |
2 504 |
|
|
|
Frankrijk |
349 |
|
|
|
Portugal |
3 433 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
1 630 |
|
|
|
Unie |
9 980 |
|
|
|
TAC |
17 500 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3L (WIT/N3L.) |
|
Unie |
0 (3) |
|
|
|
TAC |
0 (3) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witje Glyptocephalus cynoglossus |
Gebied: |
NAFO 3NO (WIT/N3NO.) |
|
Estland |
52 |
|
|
|
Letland |
52 |
|
|
|
Litouwen |
52 |
|
|
|
Unie |
156 |
|
|
|
TAC |
1 175 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3M (PLA/N3M.) |
|
Unie |
0 (4) |
|
|
|
TAC |
0 (4) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lange schar Hippoglossoides platessoides |
Gebied: |
NAFO 3LNO (PLA/N3LNO.) |
|
Unie |
0 (5) |
|
|
|
TAC |
0 (5) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Kortvinpijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 (6) |
|
|
|
Letland |
128 (6) |
|
|
|
Litouwen |
128 (6) |
|
|
|
Polen |
227 (6) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
34 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Geelstaartschar Limanda ferruginea |
Gebied: |
NAFO 3LNO (YEL/N3LNO.) |
|
Unie |
0 (8) |
|
|
|
TAC |
17 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Lodde Mallotus villosus |
Gebied: |
NAFO 3NO (CAP/N3NO.) |
|
Unie |
0 (9) |
|
|
|
TAC |
0 (9) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
(PRA/N3LNO.) |
|
Estland |
0 (12) |
|
|
|
Letland |
0 (12) |
|
|
|
Litouwen |
0 (12) |
|
|
|
Polen |
0 (12) |
|
|
|
Spanje |
0 (12) |
|
|
|
Portugal |
0 (12) |
|
|
|
Unie |
0 (12) |
|
|
|
TAC |
0 (12) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noordse garnaal Pandalus borealis |
Gebied: |
NAFO 3M (13) (PRA/*N3M.) |
|
TAC |
Niet relevant (14) |
|
Analytische TAC
|
Soort: |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot Reinhardtius hippoglossoides |
Gebied: |
NAFO 3LMNO (GHL/N3LMNO) |
|
Estland |
332 |
|
|
|
Duitsland |
339 |
|
|
|
Letland |
47 |
|
|
|
Litouwen |
24 |
|
|
|
Spanje |
4 537 |
|
|
|
Portugal |
1 898 |
|
|
|
Unie |
7 177 |
|
|
|
TAC |
12 242 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roggen Rajidae |
Gebied: |
NAFO 3LNO (SKA/N3LNO.) |
|
Estland |
283 |
|
|
|
Litouwen |
62 |
|
|
|
Spanje |
3 403 |
|
|
|
Portugal |
660 |
|
|
|
Unie |
4 408 |
|
|
|
TAC |
7 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3LN (RED/N3LN.) |
|
Estland |
895 |
|
|
|
Duitsland |
615 |
|
|
|
Letland |
895 |
|
|
|
Litouwen |
895 |
|
|
|
Unie |
3 300 |
|
|
|
TAC |
18 100 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3M (RED/N3M.) |
|
Estland |
1 571 (15) |
|
|
|
Duitsland |
513 (15) |
|
|
|
Letland |
1 571 (15) |
|
|
|
Litouwen |
1 571 (15) |
|
|
|
Spanje |
233 (15) |
|
|
|
Portugal |
2 354 (15) |
|
|
|
Unie |
7 813 (15) |
|
|
|
TAC |
10 500 (15) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO 3O (RED/N3O.) |
|
Spanje |
1 771 |
|
|
|
Portugal |
5 229 |
|
|
|
Unie |
7 000 |
|
|
|
TAC |
20 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roodbaarzen Sebastes spp. |
Gebied: |
NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K (RED/N1F3K.) |
|
Letland |
0 (16) |
|
|
|
Litouwen |
0 (16) |
|
|
|
Unie |
0 (16) |
|
|
|
TAC |
0 (16) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witte heek Urophycis tenuis |
Gebied: |
NAFO 3NO (HKW/N3NO.) |
|
Spanje |
255 |
|
|
|
Portugal |
333 |
|
|
|
Unie |
588 (17) |
|
|
|
TAC |
1 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(2) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.
(3) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(4) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(5) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(6) Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2019.
(7) Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen: 29 467.
(8) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is opgebruikt, bedragen de bijvangstbeperkingen echter maximaal 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.
(9) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(10) Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 20′ 0 |
46° 40′ 0 |
2 |
47° 20′ 0 |
46° 30′ 0 |
3 |
46° 00′ 0 |
46° 30′ 0 |
4 |
46° 00′ 0 |
46° 40′ 0 |
(11) De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
46° 00′ 0 |
47° 49′ 0 |
2 |
46° 25′ 0 |
47° 27′ 0 |
3 |
46° 42′ 0 |
47° 25′ 0 |
4 |
46° 48′ 0 |
47° 25′ 50 |
5 |
47° 16′ 50 |
47° 43′ 50 |
(12) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(13) De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 20′ 0 |
46° 40′ 0 |
2 |
47° 20′ 0 |
46° 30′ 0 |
3 |
46° 00′ 0 |
46° 30′ 0 |
4 |
46° 00′ 0 |
46° 40′ 0 |
Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2019 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
Punt |
Noorderbreedte |
Westerlengte |
1 |
47° 55′ 0 |
45° 00′ 0 |
2 |
47° 30′ 0 |
44° 15′ 0 |
3 |
46° 55′ 0 |
44° 15′ 0 |
4 |
46° 35′ 0 |
44° 30′ 0 |
5 |
46° 35′ 0 |
45° 40′ 0 |
6 |
47° 30′ 0 |
45° 40′ 0 |
7 |
47° 55′ 0 |
45° 00′ 0 |
(14) Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Maximaal aantal visdagen |
Denemarken |
0 |
0 |
Estland |
0 |
0 |
Spanje |
0 |
0 |
Letland |
0 |
0 |
Litouwen |
0 |
0 |
Polen |
0 |
0 |
Portugal |
0 |
0 |
(15) Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2019 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: 5 250
(16) In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.
(17) Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:
Spanje |
509 |
Portugal |
667 |
Unie |
1 176 |
BIJLAGE ID
ICCAT-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Blauwvintonijn Thunnus thynnus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee (BFT/AE45WM) |
|
Cyprus |
153,40 (4) |
|
|
|
Griekenland |
285,11 (7) |
|
|
|
Spanje |
|
|
||
Frankrijk |
|
|
||
Kroatië |
862,79 (6) |
|
|
|
Italië |
|
|
||
Malta |
353,48 (4) |
|
|
|
Portugal |
520,21 (7) |
|
|
|
Andere lidstaten |
61,69 (1) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
32 240 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (SWO/AN05N) |
|
Spanje |
6 212,95 (9) |
|
|
|
Portugal |
1 010,39 (9) |
|
|
|
Andere lidstaten |
|
|
||
Unie |
7 385,7 |
|
|
|
TAC |
13 200 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (SWO/AS05N) |
|
Spanje |
4 587,53 (10) |
|
|
|
Portugal |
340,69 (10) |
|
|
|
Unie |
4 928,22 |
|
|
|
TAC |
14 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
Middellandse Zee (SWO/MED) |
|
Kroatië |
15,05 (11) |
|
|
|
Cyprus |
55,45 (11) |
|
|
|
Spanje |
1 713,11 (11) |
|
|
|
Frankrijk |
119,39 (11) |
|
|
|
Griekenland |
1 134,04 (11) |
|
|
|
Italië |
3 512,11 (11) |
|
|
|
Malta |
416,70 (11) |
|
|
|
Unie |
6 965,85 (11) |
|
|
|
TAC |
9 870 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (ALB/AN05N) |
|
Ierland |
2 854,3 |
|
|
|
Spanje |
16 603,8 |
|
|
|
Frankrijk |
7 653,5 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
431,1 |
|
|
|
Portugal |
1 994,2 |
|
|
|
Unie |
29 536,8 (12) |
|
|
|
TAC |
33 600 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zuid-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. (ALB/AS05N) |
|
Spanje |
905,86 |
|
|
|
Frankrijk |
297,70 |
|
|
|
Portugal |
633,94 |
|
|
|
Unie |
1 837,50 |
|
|
|
TAC |
24 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grootoogtonijn Thunnus obesus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BET/ATLANT) |
|
Spanje |
9 415,3 |
|
|
|
Frankrijk |
4 167,7 |
|
|
|
Portugal |
3 574,5 |
|
|
|
Unie |
17 157,6 |
|
|
|
TAC |
57 850 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Blauwe marlijn Makaira nigricans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (BUM/ATLANT) |
|
Spanje |
0,00 |
|
|
|
Frankrijk |
477,56 |
|
|
|
Portugal |
50,44 |
|
|
|
Unie |
528,00 |
|
|
|
TAC |
1 985 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Witte marlijn Tetrapturus albidus |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT) |
|
Spanje |
0,00 |
|
|
|
Portugal |
0,00 |
|
|
|
Unie |
0,00 |
|
|
|
TAC |
355 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
Atlantische Oceaan (YFT/ATLANT) |
|
TAC |
110 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L. (SAI/AE45W) |
|
TAC |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Atlantische zeilvis Istiophorus albicans |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten westen van 45° W.L. (SAI/AW45W) |
|
TAC |
Nog vast te stellen |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Blauwe haai Prionace glauca |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. (BSH/AN05N) |
|
TAC |
39 102 (13) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
(2) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):
Spanje |
838,15 |
Frankrijk |
389,37 |
Unie |
1 227,52 |
(3) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):
Frankrijk |
100,00 |
Unie |
100,00 |
(4) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):
Spanje |
110,64 |
Frankrijk |
109,18 |
Italië |
86,17 |
Cyprus |
3,07 |
Malta |
7,07 |
Unie |
316,12 |
(5) Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
Italië |
86,17 |
Unie |
86,17 |
(6) Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):
Kroatië |
776,51 |
Unie |
776,51 |
(7) Zoals overeengekomen tijdens de jaarlijkse zitting van de Iccat in 2019 krijgt de Europese Unie bij de toegewezen quota van 17 536 ton, een extra toewijzing van 87 ton, uitsluitend voor artisanale vissersvaartuigen van specifieke archipels in Griekenland (Ionische Eilanden), Spanje (Canarische Eilanden) en Portugal (Azoren en Madeira). De specifieke toewijzing van deze extra hoeveelheid aan de betrokken lidstaten is als volgt (BFT/AVARCH):
Griekenland |
Nog vast te stellen |
Spanje |
Nog vast te stellen |
Portugal |
Nog vast te stellen |
Unie |
87 |
(8) Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
(9) Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AS05N).
(10) Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AS05N).
(11) Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 april 2019 tot en met 31 december 2019.
(12) Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad [1] vastgesteld op: 1 253.
[1] |
Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3). |
(13) De duur en de berekeningsmethode van de Iccat voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op Unieniveau.
BIJLAGE IE
ANTARCTISCH
GEBIED CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
Die door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.
Tenzij anders bepaald zijn die TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019.
Soort: |
IJsvis Champsocephalus gunnari |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (ANI/F483.) |
|
TAC |
3 269 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
IJsvis Champsocephalus gunnari |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1) (ANI/F5852.) |
|
TAC |
443 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Scotiazee-ijsvis Chaenocephalus aceratus |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (SSI/F483.) |
|
TAC |
2 200 (2) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Langsnuitijsvis Channichthys rhinoceratus |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (LIC/F5852.) |
|
TAC |
1 663 (3) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (TOP/F483.) |
|||||||
TAC |
2 600 (4) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Beheersgebied A: 48° W.L. tot 43° 30′ W.L. — 52° 30′ Z.B. tot 56° Z.B. (TOP/*F483A): 0 Beheersgebied B: 43° 30′ W.L. tot 40° W.L. — 52° 30′ Z.B. tot 56° Z.B. (TOP/*F483B): 780 Beheersgebied C: 40° W.L. tot 33° 30′ W.L. — 52° 30′ Z.B. tot 56° Z.B. (TOP/*F483C): 1 820 |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren (TOP/F484N.) |
|
TAC |
26 (5) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (TOP/F5852.) |
|
TAC |
3 525 (6) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Antarctische ijsheek Dissostichus mawsoni |
Gebied: |
FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren (TOA/F484S.) |
|
TAC |
37 (7) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Antarctische krill Euphausia superba |
Gebied: |
FAO 48 (KRI/F48.) |
|||||||||
TAC |
5 610 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Sector 48.1 (KRI/*F481.): 155 000 Sector 48.2 (KRI/*F482.): 279 000 Sector 48.3 (KRI/*F483.): 279 000 Sector 48.4 (KRI/*F484.): 93 000 |
Soort: |
Antarctische krill Euphausia superba |
Gebied: |
FAO 58.4.1 Antarctische wateren (KRI/F5841.) |
|||||
TAC |
440 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Sector 58.4.1 ten westen van 115° O.L. (KRI/*F-41W): 277 000 Sector 58.4.1 ten oosten van 115° O.L. (KRI/*F-41E): 163 000 |
Soort: |
Antarctische krill Euphausia superba |
Gebied: |
FAO 58.4.2 Antarctische wateren (KRI/F5842.) |
|||||
TAC |
2 645 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
|||||
Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Sector 58.4.2 ten westen van 55° O.L. (KRI/*F-42W): 260 000 Sector 58.4.2 ten oosten van 55° O.L. (KRI/*F-42E): 192 000 |
Soort: |
Grenadiervis van de soort Macrourus holotrachys en van de soort Macrourus carinatus Macrourus holotrachys en Macrourus carinatus |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (GR1/F5852.) |
|
TAC |
360 (8) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervis van de soort Macrourus caml en van de soort Macrourus whitsoni Macrourus caml en Macrourus whitsoni |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (GR2/F5852.) |
|
TAC |
409 (9) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (GRV/F483.) |
|
TAC |
130 (10) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grenadiervissen Macrourus spp. |
Gebied: |
FAO 48.4 Antarctische wateren (GRV/F484.) |
|
TAC |
10,1 (11) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Groene Zuidpoolkabeljauw Notothenia gibberifrons |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (NOG/F483.) |
|
TAC |
1 470 (12) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Gemarmerde ijsvis Notothenia rossii |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (NOR/F483.) |
|
TAC |
300 (13) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grijze Zuidpoolkabeljauw Notothenia squamifrons |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (NOS/F483.) |
|
TAC |
300 (14) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Grijze Zuidpoolkabeljauw Notothenia squamifrons |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (NOS/F5852.) |
|
TAC |
80 (15) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Krabben Paralomis spp. |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (PAI/F483.) |
|
TAC |
0 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Georgia-ijsvis Pseudochaenichthys georgianus |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (SGI/F483.) |
|
TAC |
300 (16) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
FAO 48.3 Antarctische wateren (SRX/F483.) |
|
TAC |
130 (17) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
FAO 48.4 Antarctische wateren (SRX/F484.) |
|
TAC |
3,2 (18) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Roggen Rajiformes |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (SRX/F5852.) |
|
TAC |
120 (19) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Soort: |
Andere soorten |
Gebied: |
FAO 58.5.2 Antarctische wateren (OTH/F5852.) |
|
TAC |
50 (20) |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:
— |
van het snijpunt van lengtegraad 72° 15′ O.L. met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-France Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25′ Z.B., |
— |
vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° O.L., |
— |
daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52° 40′ Z.B. met lengtegraad 76° O.L., |
— |
vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° Z.B., |
— |
daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° Z.B. met lengtegraad 74° 30′ O.L., en |
— |
vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt. |
(2) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(3) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(4) Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 14 september 2019 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019.
(5) Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 55° 30′ Z.B. en 57° 20′ Z.B. en de lengtegraden 25° 30′ W.L. en 29° 30′ W.L., en door de breedtegraden 57° 20′ Z.B. en 60° 00′ Z.B. en de lengtegraden 24° 30′ W.L. en 29° 00′ W.L.
(6) Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20′ O.L. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in dit gebied te vissen.
(7) Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 55° 30′ Z.B. en 57° 20′ Z.B. en de lengtegraden 25° 30′ W.L. en 29° 30′ W.L., en door de breedtegraden 57° 20′ Z.B. en 60° 00′ Z.B. en de lengtegraden 24° 30′ W.L. en 29° 00′ W.L.
(8) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(9) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(10) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(11) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(12) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(13) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(14) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(15) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(16) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(17) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(18) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(19) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
(20) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.
BIJLAGE IF
ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN
SEAFO-VERDRAGSGEBIED
Die TAC's worden niet aan de Seafo-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de Seafo, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.
Soort: |
Alfonsino's Beryx spp. |
Gebied: |
Seafo (ALF/Seafo) |
|
TAC |
200 (1) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1 (2) (GER/F47NAM) |
|
TAC |
171 (2) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Rode diepzeekrabben Chaceon spp. |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (GER/F47X) |
|
TAC |
200 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo-deelgebied D (TOP/F47D) |
|
TAC |
275 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Zwarte Patagonische ijsheek Dissostichus eleginoides |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelgebied D (TOP/F47-D) |
|
TAC |
0 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo-deelsector B1 (3) (ORY/F47NAM) |
|
TAC |
0 (4) |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Atlantische slijmkop Hoplostethus atlanticus |
Gebied: |
Seafo, met uitzondering van deelsector B1 (ORY/F47X) |
|
TAC |
50 |
|
Voorzorgs-TAC
|
Soort: |
Pseudopentaceros spp. Pseudopentaceros spp. |
Gebied: |
Seafo (EDW/Seafo) |
|
TAC |
135 |
|
Voorzorgs-TAC
|
(1) In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.
(2) In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
— |
ten westen door de lengtegraad 0° O.L., |
— |
ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B., |
— |
ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en |
— |
ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
(3) In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
— |
ten westen door de lengtegraad 0° O.L., |
— |
ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B., |
— |
ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en |
— |
ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
(4) Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA).
BIJLAGE IG
ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — VERSPREIDINGSGEBIEDEN
Soort: |
Zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii |
Gebied: |
alle verspreidingsgebieden (SBF/F4181) |
|
Unie |
11 (1) |
|
|
|
TAC |
17 647 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
BIJLAGE IH
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Zwaardvis Xiphias gladius |
Gebied: |
WCFPC-gebied ten zuiden van 20° Z.B. (SWO/F7120S) |
|
Unie |
Nog vast te stellen |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Voorzorgs-TAC
|
BIJLAGE IJ
SPRFMO-VERDRAGSGEBIED
Soort: |
Chileense horsmakreel Trachurus murphyi |
Gebied: |
SPRFMO-verdragsgebied (CJM/SPRFMO) |
|
Duitsland |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Nederland |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Litouwen |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Polen |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
Unie |
Nog vast te stellen (1) |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 23 tot en met 27 januari 2019.
BIJLAGE IK
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
De vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.
Soort: |
Geelvintonijn Thunnus albacares |
Gebied: |
IOTC-bevoegdheidsgebied (YFT/IOTC) |
|
Frankrijk |
29 501 |
|
|
|
Italië |
2 515 |
|
|
|
Spanje |
45 682 |
|
|
|
Unie |
77 698 |
|
|
|
TAC |
Niet relevant |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
BIJLAGE IL
GFCM-OVEREENKOMSTGEBIED
Soort: |
Kleine pelagische soorten (ansjovis en sardine) Engraulis encrasicolus en Sardina pilchardus |
Gebied: |
wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18 (SP1/GF1718) |
|
Unie |
|
|
||
TAC |
Niet relevant |
|
Maximumniveau van de vangsten Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
(1) Voor Slovenië zijn de hoeveelheden gebaseerd op de vangstniveaus van 2014, voor een totale hoeveelheid van maximaal 300 ton.
(2) Beperkt tot Kroatië, Italië en Slovenië.
BIJLAGE IIA
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN 8c EN 9a, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz.
2. DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
„vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
|
b) |
„gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren; |
c) |
„gebied”: de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz; |
d) |
„huidige beheersperiode”: de periode als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van deze verordening; |
e) |
„bijzondere voorwaarden”: de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden. |
3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
4. GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
4.1. |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2017 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2. |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. MAXIMAAL AANTAL DAGEN
5.1. |
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I. |
5.2. |
Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximale aantal zeedagen als vermeld in tabel I. |
6. BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEWIJZING VAN DAGEN
6.1. |
Voor de vaststelling van het maximale aantal zeedagen waartoe een vissersvaartuig van de Unie door zijn vlaggenlidstaat kan worden gemachtigd om in het gebied aanwezig te zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:
|
6.2. |
Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mogen de aanlandingen van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine. |
6.3. |
Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van de dagen die met die bijzondere voorwaarde overeenstemmen. |
6.4. |
De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar een of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.
Tabel I Het maximale aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig
|
7. KILOWATTDAGENSYSTEEM
7.1. |
De lidstaten kunnen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen. |
7.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserij-inspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserij-inspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken 360. |
7.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
7.4. |
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem. |
8. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
8.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) 508/2014 van de Raad (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen. |
8.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
8.3. |
De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
8.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
8.5. |
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen boven op het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toewijzen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
8.6. |
Tijdens de huidige beheersperiode kan een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor een van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan. |
8.7. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en tuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
9. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
9.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
9.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning. |
9.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
9.4. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toewijzen boven op het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het tuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
9.5. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
10. ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
11. BEHEERSPERIODEN
11.1. |
Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
11.2. |
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
11.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen
12. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
12.1. |
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het register van de vissersvloot van de Unie geregistreerde vermogen. |
12.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
12.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
12.4. |
Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden. |
12.5. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
13. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1, 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
14. VISSERIJ-INSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.
15. VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
16. MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (4) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd. |
||||||||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||
|
4 |
|
Eén beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode. |
||||||||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode. |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
||||||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|
||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
(8) |
(8) |
(8) |
(9) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (5) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd. |
||||||||
|
12 |
|
Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR). Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig. Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
||||||||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie. (6) |
||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden. |
||||||||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||
|
2 |
L |
Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIA genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is. |
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIA aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode. |
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode. |
||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen „— aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”. |
(1) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).
(4) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(5) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(6) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
BIJLAGE IIB
VISSERIJ-INSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJKE KANAAL IN ICES-SECTOR 7e
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
1. TOEPASSINGSGEBIED
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e. |
1.2. |
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Wanneer aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
2. DEFINITIES
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
„vistuiggroep”: de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:
|
b) |
„gereglementeerd vistuig”: tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren; |
c) |
„gebied”: ICES-sector 7e; |
d) |
„huidige beheersperiode”: de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 januari 2019. |
3. ACTIVITEITSBEPERKINGEN
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.
HOOFDSTUK II
Machtigingen
4. GEMACHTIGDE VAARTUIGEN
4.1. |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2017 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten — behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen — in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2. |
Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen. |
4.3. |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen aantal dagen aanwezigheid in het gebied
5. MAXIMAAL AANTAL DAGEN
Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig kan toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.
Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar
Gereglementeerd vistuig |
Maximaal aantal dagen |
|
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
BE |
176 |
FR |
188 |
|
UK |
222 |
|
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
BE |
176 |
FR |
191 |
|
UK |
176 |
6. KILOWATTDAGENSYSTEEM
6.1. |
Tijdens de huidige beheersperiode kunnen de lidstaten de hun toegewezen visserij-inspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem kunnen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig van toepasssing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserij-inspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserij-inspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
7. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toewijzen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen boven op het in punt 5 bedoelde aantal dagen toewijzen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
7.6. |
Tijdens de huidige beheersperiode kan een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. |
7.7. |
Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode. |
8. TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS
8.1. |
De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2018 en 31 januari 2019 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2017/1004 en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
8.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toewijzen boven op het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
8.5. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
Beheer
9. ALGEMENE VERPLICHTING
De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
10. BEHEERSPERIODEN
10.1. |
Een lidstaat kan het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
HOOFDSTUK V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen
11. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN
11.1. |
Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
12. OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN
Elke lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
Rapportageverplichtingen
13. VISSERIJ-INSPANNINGSVERSLAG
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.
14. VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
15. MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2018 en 2019, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.
Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Lidstaat |
Vistuig |
Beheersperiode |
Aangifte van de cumulatieve inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (1) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd. |
||||||||
|
2 |
|
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||
|
4 |
|
Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode. |
||||||||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode. |
Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Uitwendige kentekens |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximaal aantal tekens/cijfers |
Uitlijning (2) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
||||||||
|
3 |
|
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd. |
||||||||
|
12 |
|
Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR). Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
||||||||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 |
||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden. |
||||||||
|
2 |
L |
Eén van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode |
||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode |
||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen „— aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”. |
(1) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
(2) Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.
BIJLAGE IIC
BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a EN IN ICES-DEELGEBIED 4
Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:
Beheersgebied voor zandspieringen |
Statistische ICES-vakken |
1r |
31—33 E9—F4; 33 F5; 34—37 E9—F6; 38—40 F0—F5; 41 F4—F5 |
2r |
35 F7—F8; 36 F7—F9; 37 F7—F8; 38—41 F6—F8; 42 F6—F9; 43 F7—F9; 44 F9—G0; 45 G0—G1; 46 G1 |
3r |
41—46 F1—F3; 42—46 F4—F5; 43—46 F6; 44—46 F7—F8; 45—46 F9; 46—47 G0; 47 G1 en 48 G0 |
4 |
38—40 E7—E9 en 41—46 E6—F0 |
5r |
47—52 F1—F5 |
6 |
41—43 G0—G3; 44 G1 |
7r |
47—52 E6—F0 |
Aanhangsel bij bijlage IIC
Beheersgebieden voor zandspieringen
BIJLAGE III
MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN
Visgebied |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
|
Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen |
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
77 |
DK |
25 |
57 |
DE |
5. |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
8 |
||||
NL |
9 |
||||
PL |
1 |
||||
SV |
10 |
||||
UK |
18 |
||||
Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
80 |
DE |
16 |
50 |
|
IE |
1 |
||||
ES |
20 |
||||
FR |
18 |
||||
PT |
9 |
||||
UK |
14 |
||||
Niet toegewezen |
2 |
||||
Makreel (1) |
Niet relevant |
Niet relevant |
70 |
||
Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00′ N.B. |
480 |
DK |
450 |
150 |
|
UK |
30 |
||||
Wateren van de Faeröer |
Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer |
26 |
BE |
0 |
13 |
DE |
4 |
||||
FR |
4 |
||||
UK |
18 |
||||
Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ N.B. en ten oosten van 6° 30′ W.L. |
8 (2) |
Niet relevant |
4 |
||
Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december kunnen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ N.B. en 62° 00′ N.B. en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen. |
70 |
BE |
0 |
26 |
|
DE |
10 |
||||
FR |
10 |
||||
UK |
20 |
||||
Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ N.B. en ten westen van 9° 00′ W.L. en in het gebied tussen 7° 00′ W.L. en 9° 00′ W.L. ten zuiden van 60° 30′ N.B. en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ N.B., 7° 00′ W.L. en 60° 00′ N.B., 6° 00′ W.L. |
70 |
DE (3) |
8 |
20 (4) |
|
FR (3) |
12 |
||||
Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt |
70 |
Niet relevant |
22 (4) |
||
Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen. |
34 |
DE |
2 |
20 |
|
DK |
5 |
||||
FR |
4 |
||||
NL |
6 |
||||
UK |
7 |
||||
SE |
1 |
||||
ES |
4 |
||||
IE |
4 |
||||
PT |
1 |
||||
Lijnvisserijen |
10 |
UK |
10 |
6 |
|
Makreel |
12 |
DK |
1 |
12 |
|
BE |
0 |
||||
DE |
1 |
||||
FR |
1 |
||||
IE |
2 |
||||
NL |
1 |
||||
SE |
1 |
||||
UK |
5 |
||||
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
20 |
DK |
5 |
20 |
|
DE |
2 |
||||
IE |
2 |
||||
FR |
1 |
||||
NL |
2 |
||||
PL |
1 |
||||
SE |
3 |
||||
UK |
4 |
||||
1, 2b (5) |
Visserij op sneeuwkrabben met korven |
20 |
EE |
1 |
Niet van toepassing |
ES |
1 |
||||
LV |
11 |
||||
LT |
4 |
||||
PL |
3 |
(1) Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
(2) Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.
(3) Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
(4) Dat aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
(5) De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.
BIJLAGE IV
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1. Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
Nog vast te stellen |
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
Unie |
Nog vast te stellen |
2. Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen
Spanje |
Nog vast te stellen |
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
Italië |
Nog vast te stellen |
Cyprus |
Nog vast te stellen (2) |
Malta |
Nog vast te stellen (2) |
Unie |
Nog vast te stellen |
3. Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden
Kroatië |
Nog vast te stellen |
Italië |
Nog vast te stellen |
Unie |
Nog vast te stellen |
4. Maximaal aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee
Tabel A
Aantal vissersvaartuigen (3) |
|||||||
|
Cyprus (4) |
Griekenland (5) |
Kroatië |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta (6) |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
Nog vast te stellen (7) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen (8) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (9) |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Tabel B
Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit |
|||||||
|
Cyprus |
Kroatië |
Griekenland |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
5. Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn
Lidstaat |
Aantal tonnara's (10) |
Spanje |
Nog vast te stellen |
Italië |
Nog vast te stellen |
Portugal |
Nog vast te stellen |
6. Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelen
Tabel A
Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn |
||
|
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
Spanje |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Italië |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Griekenland |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Cyprus |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Kroatië |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Malta |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Tabel B (11)
Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) |
|
Spanje |
Nog vast te stellen |
Italië |
Nog vast te stellen |
Griekenland |
Nog vast te stellen |
Cyprus |
Nog vast te stellen |
Kroatië |
Nog vast te stellen |
Malta |
Nog vast te stellen |
Portugal |
Nog vast te stellen |
7. Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Ierland |
Nog vast te stellen |
Spanje |
Nog vast te stellen |
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
Verenigd Koninkrijk |
Nog vast te stellen |
Portugal |
Nog vast te stellen |
8. Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het Iccat-verdragsgebied, bedraagt:
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens |
Maximaal aantal vaartuigen met beugen |
Spanje |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Frankrijk |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Portugal |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Unie |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
(1) De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(2) Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig voetnoot 4 of voetnoot 6 van tabel A in punt 4 van deze bijlage.
(3) De in tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(4) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen kan worden vervangen door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug, of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en maximaal drie vaartuigen voor de visserij met de beug.
(5) Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug, of door één klein ringzegenvaartuig en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij.
(6) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen kan worden vervangen door maximaal 10 vaartuigen voor de visserij met de beug.
(7) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
(8) Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
(9) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(10) Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(11) De capaciteit van Portugal van 500 ton voor het kweken wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
BIJLAGE V
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
DEEL A
VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED
Doelsoorten |
Gebied |
Sluitingsperiode |
Haaien (alle soorten) |
Verdragsgebied |
Van 1 januari tot en met 31 december 2019 |
Notothenia rossii |
FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia |
Van 1 januari tot en met 31 december 2019 |
Vinvis |
FAO 48.1. Antarctische wateren (1) FAO 48.2. Antarctische wateren (1) |
Van 1 januari tot en met 31 december 2019 |
Notothenia gibberifrons Chaenocephalus aceratus Pseudochaenichthys georgianus Notothenia squamifrons Patagonotothen guntheri Electrona carlsbergi (1) |
FAO 48.3. |
Van 1 januari tot en met 31 december 2019 |
Dissostichus spp. |
FAO 48.5. Antarctische wateren |
Van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019 |
Dissostichus spp. |
FAO 88.3. Antarctische wateren (1) FAO 58.5.1. Antarctische wateren (1) (2) FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20′ O.L. en buiten de EEZ ten westen van 79° 20′ O.L. (1) FAO 58.4.4. Antarctische wateren (1) (2) FAO 58.6. Antarctische wateren (1) (2) FAO 58.7. Antarctische wateren (1) |
Van 1 januari tot en met 31 december 2019 |
Notothenia squamifrons |
Van 1 januari tot en met 31 december 2019 |
|
Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides |
FAO 58.5.2. Antarctische wateren |
Van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019 |
Dissostichus spp. |
FAO 48.4. Antarctische wateren (1) met uitzondering van het gebied begrensd door de breedtegraden 55° 30′ Z.B. en 57° 20′ Z.B. en de lengtegraden 25° 30′ W.L. en 29° 30′ W.L., en door de breedtegraden 57° 20′ Z.B. en 60° 00′ Z.B. en de lengtegraden 24° 30′ W.L. en 29° 00′ W.L. |
Van 1 januari tot en met 31 december 2019 |
DEEL B
TAC'S EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2018/2019
Deelgebied/Sector |
Regio |
Seizoen |
SSRU's |
Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton) |
|
Bijvangstbeperking (in ton) |
|||
SSRU's |
Grenswaarde |
|
|
Roggen |
Macrourus spp. |
Andere soorten |
|||
58.4.1. |
Gehele sector |
1 december 2018 tot en met 30 november 2019 (maar gerichte visserij vindt niet plaats in 2018/19) |
A, B, D, F, H |
0 |
579 |
5841-1 |
6 |
18 |
18 |
C (incl. 58.4.1_1, 58.4. 1_2) |
231 |
5841-2 |
6 |
19 |
19 |
||||
5841-3 |
7 |
24 |
24 |
||||||
E (58.4.1_3, 58.4.1_4) |
168 |
5841-4 |
1 |
3 |
3 |
||||
5841-5 |
3 |
8 |
8 |
||||||
G (incl. 58.4.1_5, 58.4.1_6) |
180 |
5841-6 |
7 |
21 |
21 |
||||
58.4.2. |
Gehele sector |
1 december 2018 tot en met 30 november 2019 |
A, B, C, D |
0 |
50 |
|
3 |
8 |
8 |
E (incl. 58.4.2_1) |
50 |
|
|||||||
58.4.3a. |
Gehele sector 58.4.3a._1 |
1 december 2018 tot en met 30 november 2019 (maar gerichte visserij vindt niet plaats in 2018/19) |
|
|
30 |
|
2 |
5 |
5 |
88.1 |
Gehele deelgebied |
1 december 2018 tot en met 31 augustus 2019 |
A, B, C, G, H, I, J, K |
A, B, C, G (7) |
30 |
96 |
30 |
||
G, H, I, J, K (8) |
104 |
317 |
104 |
||||||
Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee. |
464 (9) |
Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee. (7) |
23 |
72 |
23 |
||||
88.2 |
Gehele deelgebied (10) |
1 december 2018 tot en met 31 augustus 2019 |
D, E, F, G (882_1) |
240 |
1 000 |
C, D, E, F, G, H, I |
10 |
32 |
32 |
C, D, E, F, G (882_2) |
240 |
|
|
|
|
||||
C, D, E, F, G (882_3) |
160 |
|
|
|
|
||||
C, D, E, F, G (882_4) |
160 |
|
|
|
|
||||
H |
200 |
|
|
|
|
||||
I |
0 |
|
|
|
|
Aanhangsel bij bijlage V, deel B
Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)
Regio |
SSRU's |
Grenslijn |
48.6 |
A |
Van 50° Z.B. 20° W.L., pal oost naar 1°30′ O.L., pal zuid naar 60° Z.B., pal west naar 20° W.L., pal noord naar 50° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 20° W.L., pal oost naar 10° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 60° Z.B. 10° W.L., pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
D |
Van 60° Z.B. 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° Z.B. |
|
E |
Van 60° Z.B. 10° O.L., pal oost naar 20° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
F |
Van 60° Z.B. 20° O.L., pal oost naar 30° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
G |
Van 50° Z.B. 1°30′ O.L., pal oost naar 30° O.L., pal zuid naar 60° Z.B., pal west naar 1°30′ O.L., pal noord naar 50° Z.B. |
|
58.4.1 |
A |
Van 55° Z.B. 86° O.L., pal oost naar 150° O.L., pal zuid naar 60° Z.B., pal west naar 86° O.L., pal noord naar 55° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 86° O.L., pal oost naar 90° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° O.L., pal noord naar 64° Z.B., pal oost naar 86° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 60° Z.B. 90° O.L., pal oost naar 100° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
D |
Van 60° Z.B. 100° O.L., pal oost naar 110° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
E |
Van 60° Z.B. 110° O.L., pal oost naar 120° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
F |
Van 60° Z.B. 120° O.L., pal oost naar 130° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
G |
Van 60° Z.B. 130° O.L., pal oost naar 140° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
H |
Van 60° Z.B. 140° O.L., pal oost naar 150° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
58.4.2 |
A |
Van 62° Z.B. 30° O.L., pal oost naar 40° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° O.L., pal noord naar 62° Z.B. |
B |
Van 62° Z.B. 40° O.L., pal oost naar 50° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° O.L., pal noord naar 62° Z.B. |
|
C |
Van 62° Z.B. 50° O.L., pal oost naar 60° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° O.L., pal noord naar 62° Z.B. |
|
D |
Van 62° Z.B. 60° O.L., pal oost naar 70° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° O.L., pal noord naar 62° Z.B. |
|
E |
Van 62° Z.B. 70° O.L., pal oost naar 73°10′ O.L., pal zuid naar 64° Z.B., pal oost naar 80° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° O.L., pal noord naar 62° Z.B. |
|
58.4.3a. |
A |
Hele sector, van 56° Z.B. 60° O.L., pal oost naar 73°10′ O.L., pal zuid naar 62° Z.B., pal west naar 60° O.L., pal noord naar 56° Z.B. |
58.4.3b |
A |
Van 56° Z.B. 73° 10′ O.L., pal oost naar 79° O.L., zuid tot 59° Z.B., pal west naar 73°10′ O.L., pal noord naar 56° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 73° 10′ O.L., pal oost naar 86° O.L., zuid tot 64° Z.B., pal west naar 73°10′ O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 59° Z.B. 73° 10′ O.L., pal oost naar 79° O.L., zuid tot 60° Z.B., pal west naar 73°10′ O.L., pal noord naar 59° Z.B. |
|
D |
Van 59° Z.B. 79° O.L., pal oost naar 86° O.L., zuid tot 60° Z.B., pal west naar 79° O.L., pal noord naar 59° Z.B. |
|
E |
Van 56° Z.B. 79° O.L., pal oost naar 80° O.L., pal noord naar 55° Z.B., pal oost naar 86° O.L., zuid tot 59° Z.B., pal west naar 79° O.L., pal noord naar 56° Z.B. |
|
58.4.4 |
A |
Van 51° Z.B. 40° O.L., pal oost naar 42° O.L., pal zuid naar 54° Z.B., pal west naar 40° O.L., pal noord naar 51° Z.B. |
B |
Van 51° Z.B. 42° O.L., pal oost naar 46° O.L., pal zuid naar 54° Z.B., pal west naar 42° O.L., pal noord naar 51° Z.B. |
|
C |
Van 51° Z.B. 46° O.L., pal oost naar 50° O.L., pal zuid naar 54° Z.B., pal west naar 46° O.L., pal noord naar 51° Z.B. |
|
D |
Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° Z.B. 30° O.L., pal oost naar 60° O.L., pal zuid naar 62° Z.B., pal west naar 30° O.L., pal noord naar 50° Z.B. |
|
58.6 |
A |
Van 45° Z.B. 40° O.L., pal oost naar 44° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 40° O.L., pal noord naar 45° Z.B. |
B |
Van 45° Z.B. 44° O.L., pal oost naar 48° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 44° O.L., pal noord naar 45° Z.B. |
|
C |
Van 45° Z.B. 48° O.L., pal oost naar 51° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 48° O.L., pal noord naar 45° Z.B. |
|
D |
Van 45° Z.B. 51° O.L., pal oost naar 54° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 51° O.L., pal noord naar 45° Z.B. |
|
58.7 |
A |
Van 45° Z.B. 37° O.L., pal oost naar 40° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 37° O.L., pal noord naar 45° Z.B. |
88.1 |
A |
Van 60° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 170° O.L., pal oost naar 179° O.L., pal zuid naar 66° 40′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 60° Z.B. 179° O.L., pal oost naar 170° W.L., pal noord naar 70° Z.B., pal west naar 178° W.L., pal noord naar 66° 40′ Z.B., pal west naar 179° O.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
D |
Van 65° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 160° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° O.L., pal noord naar 65° Z.B. |
|
E |
Van 65° Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 68° 30′ Z.B., pal west naar 160° O.L., pal noord naar 65° Z.B. |
|
F |
Van 68° 30′ Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° O.L., pal noord naar 68° 30′ Z.B. |
|
G |
Van 66° 40′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal zuid naar 70° 50′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 66° 40′ Z.B. |
|
H |
Van 70° 50′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° 50′ O.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° O.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B. |
|
I |
Van 70° Z.B. 178° 50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal noord naar 70° Z.B. |
|
J |
Van 73° Z.B. aan de kust nabij 170° O.L., pal oost naar 178° 50′ O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 170° O.L., noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B. |
|
K |
Van 73° Z.B. 178° 50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 76° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal noord naar 73° Z.B. |
|
L |
Van 76° Z.B. 178° 50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal noord naar 76° Z.B. |
|
M |
Van 73° Z.B. aan de kust nabij 169° 30′ O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B. |
|
88.2 |
A |
Van 60° Z.B. 170° W.L., pal oost naar 160° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 160° W.L., pal oost naar 150° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 70° 50′ Z.B. 150° W.L., pal oost naar 140° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B. |
|
D |
Van 70° 50′ Z.B. 140° W.L., pal oost naar 130° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B. |
|
E |
Van 70° 50′ Z.B. 130° W.L., pal oost naar 120° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B. |
|
F |
Van 70° 50′ Z.B. 120° W.L., pal oost naar 110° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B. |
|
G |
Van 70° 50′ Z.B. 110° W.L., pal oost naar 105° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B. |
|
H |
Van 65° Z.B. 150° W.L., pal oost naar 105° W.L., pal zuid naar 70° 50′ Z.B., pal west naar 150° W.L., pal noord naar 65° Z.B. |
|
I |
Van 60° Z.B. 150° W.L., pal oost naar 105° W.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
88.3 |
A |
Van 60° Z.B. 105° W.L., pal oost naar 95° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
B |
Van 60° Z.B. 95° W.L., pal oost naar 85° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
C |
Van 60° Z.B. 85° W.L., pal oost naar 75° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
|
D |
Van 60° Z.B. 75° W.L., pal oost naar 70° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° W.L., pal noord naar 60° Z.B. |
DEEL C
BIJLAGE 21-03/A
KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA
Algemene informatie
Lid: …
Visseizoen: …
Naam van het vaartuig: …
Verwacht vangstniveau (ton): …
Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton): …
Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij
Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21-02.
Deelgebied/Sector |
Kruis de passende vakjes aan |
48.1 |
☐ |
48.2 |
☐ |
48.3 |
☐ |
48.4 |
☐ |
58.4.1 |
☐ |
58.4.2 |
☐ |
Vangsttechniek: |
Kruis de passende vakjes aan |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill
Productsoort |
Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B) (11) |
Heel — bevroren |
|
Gekookt |
|
Meel |
|
Olie |
|
Ander product (gelieve te specificeren) |
|
Netconfiguratie
Netafmetingen |
Net 1 |
Net 2 |
Ander net/andere netten |
|||
Netopening (mond) |
|
|
|
|||
Maximale verticale opening (m) |
|
|
|
|||
Maximale horizontale opening (m) |
|
|
|
|||
Netomtrek aan de mond (12) (m) |
|
|
|
|||
Oppervlakte mond (m2) |
|
|
|
|||
Gemiddelde maaswijdte netpanelen (14) (mm) |
Buiten-zijde (13) |
Binnen-zijde (13) |
Buiten-zijde (13) |
Binnen-zijde (13) |
Buiten-zijde (13) |
Binnen-zijde (13) |
1e paneel |
|
|
|
|
|
|
2e paneel |
|
|
|
|
|
|
3e paneel |
|
|
|
|
|
|
… |
|
|
|
|
|
|
Eindpaneel (kuil) |
|
|
|
|
|
|
Netdiagram(men): …
Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:
1. |
lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken); |
2. |
de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen); |
3. |
de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast); |
4. |
nadere gegevens over de linten („streamers”) die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul „geen” in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen. |
Inrichting voor het weren van zeezoogdieren
Diagram(men) van de inrichting: …
Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.
Verzamelen van akoestische gegevens
Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.
Type (bijvoorbeeld echolood, sonar) |
|
|
|
Fabrikant |
|
|
|
Model |
|
|
|
Transducerfrequenties (kHz) |
|
|
|
Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving): …
Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10)
BIJLAGE 21-03/B
RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL
Methode |
Formule (kg) |
Parameter |
|||
Omschrijving |
Soort |
Ramingsmethode |
Eenheid |
||
Volume opslagtank |
W * L * H * ρ * 1 000 |
W = breedte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
L = lengte van de tank |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
H = hoogte van Antarctisch krill in tank |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Doorstromings-meter (15) |
V * Fkrill * ρ |
V = volume van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (15) |
Directe waarneming |
liter |
Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster |
Specifiek voor de trek (15) |
Volumecorrectie doorstromingsmeter |
— |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
Doorstromings-meter (16) |
(V * ρ) – M |
V = volume krillpasta |
Specifiek voor de trek (15) |
Directe waarneming |
liter |
M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa |
Specifiek voor de trek (15) |
Directe waarneming |
kg |
||
ρ = dichtheid krillpasta |
Variabele |
Directe waarneming |
kg/l |
||
Bandweegschaal |
M * (1 – F) |
M = massa van Antarctisch krill en water samen |
Specifiek voor de trek (16) |
Directe waarneming |
kg |
F = fractie van water in het monster |
Variabele |
Massacorrectie bandweegschaal |
— |
||
Opvangbak |
(M – Mopvangbak) * N |
Mopvangbak = massa van lege opvangbak |
Constante |
Directe waarneming vóór het vissen |
kg |
M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen |
Variabele |
Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt |
kg |
||
N = aantal opvangbakken |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
— |
||
Omzetting in meel |
Mmeel * MCF |
Mmeel = massa geproduceerd meel |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
kg |
MCF = meelomzettingsfactor |
Variabele |
Omzetting van meel naar volledig krill |
— |
||
Volume van de kuil |
W * H * L * ρ * π/4 * 1 000 |
W = breedte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
H = hoogte van de kuil |
Constante |
Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit |
m |
||
ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa |
Variabele |
Omrekening volume naar massa |
kg/l |
||
L = lengte van de kuil |
Specifiek voor de trek |
Directe waarneming |
m |
||
Andere |
gelieve te specificeren |
|
|
|
|
Stappen van de waarneming en frequentie
Volume opslagtank |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m) |
Elke maand (17) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
Elke trek |
Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m) |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter (17) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking). meet |
Meer dan eens per maand (17) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen. |
Elke trek (18) |
Neem een monster uit de doorstromingsmeter en: |
bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen; |
|
maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Doorstromingsmeter (18) |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven) |
Elke week (17) |
Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter. |
Elke trek (18) |
Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Bandweegschaal |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet. |
Elke trek (18) |
Neem een monster uit de bandweegschaal: |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen; |
|
Maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill. |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Opvangbak |
|
Voorafgaand aan de visserij |
Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
Elke trek |
Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg). |
Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld). |
|
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Omzetting in meel |
|
Elke maand (17) |
Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken. |
Elke trek |
Bepaal de massa geproduceerd meel. |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
|
Volume van de kuil |
|
Bij de aanvang van de visserij |
Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Elke maand (17) |
Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen. |
Elke trek |
Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m). |
Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule). |
(1) Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.
(2) Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).
(3) Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee.
(4) Ten noorden van 70° Z.B. mag niet meer dan 587 ton worden gevangen. Indien echter ten noorden van 70° Z.B. meer dan 587 ton wordt gevangen, wordt de hoeveelheid die ten zuiden van 70° Z.B. mag worden gevangen verminderd met de hoeveelheid waarmee de 587 ton ten noorden van 70° Z.B. is overschreden.
(5) Met inbegrip van 65 ton voor de bestandssurvey van de Rosszee.
(6) Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee.
(7) Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° Z.B.
(8) Ook voor 88.2 A binnen de bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee.
(9) Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° Z.B.
(10) Met uitzondering van 88.2 A en B die zijn opgenomen in 88.1.
(11) Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B
(12) Naar verwachting in operationele omstandigheden.
(13) Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.
(14) Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.
(15) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(16) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
(17) Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.
(18) Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.
BIJLAGE VI
IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED
1. Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
22 |
61 364 |
Frankrijk |
27 |
45 383 |
Portugal |
5 |
1 627 |
Italië |
1 |
2 137 |
Unie |
55 |
110 511 |
2. Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen
Lidstaat |
Maximaal aantal vaartuigen |
Capaciteit (brutotonnage) |
Spanje |
27 |
11 590 |
Frankrijk |
41 (1) |
7 882 |
Portugal |
15 |
6 925 |
Verenigd Koninkrijk |
4 |
1 400 |
Unie |
87 |
27 797 |
3. De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.
4. De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.
BIJLAGE VII
WCPFC-VERDRAGSGEBIED
Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis mag vissen
Spanje |
nog vast te stellen |
Unie |
nog vast te stellen |
BIJLAGE VIII
KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN
Vlaggenstaat |
Visserij |
Aantal vismachtigingen |
Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn |
Noorwegen |
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
nog vast te stellen |
nog vast te stellen |
Faeröer |
Makreel, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 2a, 4a (ten noorden van 59° N.B.) Horsmakrelen, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f, 7h |
14 |
14 |
Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B. |
20 |
nog vast te stellen |
|
Haring, 3a |
4 |
4 |
|
Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting) |
14 |
14 |
|
Leng en lom |
20 |
10 |
|
Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 6b, 7 (ten westen van 12° 00′ W.L.) |
20 |
20 |
|
Blauwe leng |
16 |
16 |
|
Venezuela (1) |
Snappers (wateren van Frans-Guyana) |
45 |
45 |
(1) Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.