14.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 75/23


BESLUIT (GBVB) 2023/577 VAN DE RAAD

van 13 maart 2023

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2021/509 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en met name artikel 28, lid 1, artikel 41, lid 2, artikel 42, lid 4, en artikel 30, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, gesteund door de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2022 is de Raad overeengekomen dat het totale financiële maximum van de Europese Vredesfaciliteit (de “faciliteit”) tussen 2024 en 2027 geleidelijk moet worden verhoogd met 2 000 miljoen EUR (in prijzen van 2018). Bij deze verhoging moet het voor 2023 overeengekomen maximum voor betalingen in acht worden genomen. De Raad heeft ook onderkend dat de ontwikkeling van het internationale veiligheidsklimaat verdere verhogingen van het totale financiële maximum van de faciliteit tot 2027 zou kunnen vereisen. Elke verdere verhoging moet door de Raad met eenparigheid van stemmen worden bepaald en moet worden vastgelegd in een wijziging van Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (1). Het totaal van alle verhogingen van het financiële maximum van de faciliteit tot 2027 mag niet meer bedragen dan 5 500 miljoen EUR (in prijzen van 2018).

(2)

In zijn conclusies van 15 december 2022 verwees de Europese Raad nogmaals naar de mondiale dimensie van de faciliteit verwelkomde hij het akkoord in de Raad van 12 december 2022 dat de financiële houdbaarheid ervan waarborgt.

(3)

In het strategisch kompas voor veiligheid en defensie, dat de Raad op 21 maart 2022 heeft goedgekeurd, wordt opgeroepen tot een nieuwe beoordeling, tussen nu en 2023, van de omvang en de definitie van de gemeenschappelijke kosten om de solidariteit te vergroten en de deelname aan militaire missies en operaties te stimuleren, alsook van de kosten van de oefenoperaties, mede gelet op de voorstellen betreffende de snel inzetbare EU-capaciteit. De financiering van de subsidiabele kosten van de militaire crisisbeheersingsoefening van de EU in 2023 (MILEX 2023) met een bedrag van maximaal 5 000 000 EUR laat toekomstige besluiten over de financiering van gemeenschappelijke kosten onverlet.

(4)

Uit de ervaring die sinds de vaststelling van Besluit (GBVB) 2021/509 is opgedaan, blijkt dat meer flexibiliteit nodig is bij de inning en het gebruik van financiële bijdragen van de lidstaten en bij het gebruik ervan door de faciliteit, met name door de ontvangst en het gebruik van vervroegde bijdragen toe te staan en door het gebruik van vroegtijdige financiering voor steunmaatregelen op basis van de goedkeuring van het comité van de faciliteit uit te breiden. Bijdragen die een lidstaat verkiest vooraf te betalen, hebben geen invloed op het bedrag van de bijdragen die door die lidstaat of door andere lidstaten verschuldigd zijn, noch op het vermogen van de faciliteit om haar doelstellingen te verwezenlijken. Dergelijke vervroegde bijdragen kunnen niet voor een specifiek doel worden bestemd.

(5)

Daarnaast moet er meer flexibiliteit worden ingebouwd door het gebruik van vroegtijdige financiering voor steunmaatregelen waarvoor toestemming van het comité van de faciliteit is vereist, uit te breiden. Bijdragen aan vroegtijdige financiering door een lidstaat zullen niet worden gebruikt voor de financiering van steunmaatregelen waarvan die lidstaat zich overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Besluit (GBVB) 2021/509 onthoudt.

(6)

Besluit (GBVB) 2021/509 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2021/509 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Het financiële maximum voor de uitvoering van de faciliteit voor de periode 2021-2027 bedraagt 7 979 000 000 EUR in lopende prijzen.”

.

2)

Aan artikel 4 wordt het volgende punt toegevoegd:

“g)

“oefenoperatie”: een militaire GVDB-oefenoperatie van de Unie of het militaire onderdeel van een civiele GVDB-oefenoperatie, uitgevoerd in overeenstemming met het beleid inzake oefenoperaties van de Europese Unie in het kader van het GBVB.”.

3)

In artikel 17 wordt het volgende lid ingevoegd:

“3 bis.   In afwijking van lid 3 van dit artikel kan elke beheerder het comité voorstellen om in de titels van de begroting die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, voor een bepaald jaar extra vastleggingskredieten op te nemen in verband met betalingen die zijn gefinancierd met vervroegde bijdragen, als bedoeld in artikel 29, lid 15, om te voorzien in onvoorziene uitvoeringsbehoeften. De in de begroting opgenomen extra vastleggingskredieten worden afgetrokken van de jaarlijkse financiële maxima voor de komende jaren.”

.

4)

In artikel 26 wordt lid 8 vervangen door:

“8.   De bijdragen van de lidstaten in een bepaald jaar mogen hun respectieve aandeel in het in artikel 25, lid 2, bedoelde betalingsmaximum niet overschrijden. Deze limiet is niet van toepassing op extra bijdragen krachtens lid 7 van dit artikel die het gevolg zijn van onthouding van de vaststelling van steunmaatregelen, noch op vervroegde bijdragen als bedoeld in artikel 29, lid 15.”

.

5)

Artikel 28 wordt vervangen door:

“Artikel 28

Vroegtijdige financiering

1.   De faciliteit beschikt over een systeem van minimumdeposito’s voor vroegtijdige financiering van snelle-reactieoperaties van de Unie, spoedeisende maatregelen als bedoeld in artikel 58 en, na voorafgaande toestemming van het comité, individuele steunmaatregelen, voor het geval er onvoldoende middelen beschikbaar zijn en niet tijdig aan de behoeften kan worden voldaan volgens de gebruikelijke procedure voor het innen van bijdragen. De minimumdeposito’s worden beheerd door de betrokken beheerders.

2.   Het bedrag van de minimumdeposito’s wordt, na voorstellen van de beheerder, door het comité vastgesteld en zo nodig herzien.

3.   Voor de vroegtijdige financiering van minimumdeposito’s:

a)

betalen de lidstaten hun bijdragen vooraf aan de faciliteit, of

b)

wanneer de Raad besluit tot uitvoering van een snelle-reactieoperatie van de Unie waaraan de lidstaten bijdragen, een dringende maatregel goedkeurt of wanneer het comité toestemming geeft voor het gebruik van een systeem van minimumdeposito’s voor individuele steunmaatregelen krachtens lid 1, en het gebruik van een minimumdeposito daarvoor noodzakelijk is, betalen de lidstaten hun bijdragen binnen tien dagen na het verzenden van het verzoek ten belope van het referentiebedrag van de snelle-reactieoperatie of van de toegestane kosten van de spoedeisende maatregel of individuele steunmaatregel, tenzij de Raad anders besluit.”

.

6)

In artikel 29 wordt lid 9 vervangen door:

“9.   Ieder deel van de vervroegde bijdragen aan minimumdeposito’s dat wordt besteed, wordt aangevuld door de bijdrage van de betrokken lidstaten in het volgende gewone verzoek om bijdragen te verhogen, tenzij deze lidstaten hun bijdrage reeds van tevoren hebben aangevuld. Indien het noodzakelijk is een beroep te doen op een minimumdeposito en de betrokken lidstaten hun bijdragen niet in de tussentijd hebben aangevuld, betalen zij het benodigde bedrag, in voorkomend geval, binnen tien dagen, krachtens artikel 28, lid 3, punt b).”

.

7)

Aan artikel 29 wordt het volgende lid toegevoegd:

“15.   Naast de betalingen die zijn gedaan naar aanleiding van een overeenkomstig dit artikel gedaan verzoek om bijdragen, kan een lidstaat, vrijwillig en in overleg met de verantwoordelijke beheerder, in een bepaald begrotingsjaar vervroegde bijdragen betalen. In dat geval geeft de lidstaat die de vervroegde bijdrage heeft verstrekt, in overleg met de verantwoordelijke beheerder aan in verband met welke boekjaren dat bedrag in mindering zal worden gebracht op zijn toekomstige bijdragen.”

.

8)

Aan artikel 73 wordt het volgende lid toegevoegd:

“9.   Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoefening van de EU in 2023 (MILEX 23) bedraagt 5 000 000 EUR. Naast de gemeenschappelijke kosten die in aanmerking komen voor oefenoperaties overeenkomstig artikel 45, komen de volgende extra kosten voor het verlenen van steun aan de hoofdkwartieren en troepenmacht die aan de oefenoperatie deelnemen, bij wijze van uitzondering voor die oefenoperatie in aanmerking:

a)

vervoerskosten, zoals aangegeven in bijlage IV voor de EU-gevechtsgroep, onder meer voor de strategische hulpmiddelen, en binnen het gesimuleerde operatiegebied, tijdelijke kazernes en tijdelijke accommodatie;

b)

werkzaamheden betreffende inzet/tijdelijke infrastructuur: uitgaven die essentieel zijn voor de aan de oefenoperatie deelnemende hoofdkwartieren en troepenmacht om hun doel te bereiken;

c)

identificatiemiddelen: specifieke identificatiemiddelen zoals identiteitskaarten van de “Europese Unie”, badges, penningen, vlaggen met de kleuren van de Unie of andere tekens ter identificatie van de troepenmacht of het hoofdkwartier (uitgezonderd kleding, hoofddeksels of uniformen);

d)

lopende kosten: extra kosten voor diensten die essentieel zijn voor de directe ondersteuning van het inzetten op toegangspunten via de lucht en/of via zee, logistieke gebieden en verzamelgebieden.”

.

9)

Bijlage I wordt vervangen door:

“BIJLAGE I

JAARLIJKSE FINANCIËLE MAXIMA

De jaarlijkse kredieten worden toegestaan binnen de grenzen van de volgende bedragen, onverminderd artikel 17, leden 3 en 3 bis, en behoudens artikel 73, lid 2:

Lopende prijzen, in miljoen EUR

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Lopende prijzen

399

591

980

1 800

1 375

1 400

1 434

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 13 maart 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PEHRSON


(1)  Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).


  翻译: