22.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 16/65 |
Situatie in de bijenteelt
P6_TA(2008)0567
Resolutie van het Europees Parlement van 20 november 2008 over de situatie in de bijenteelt
(2010/C 16 E/14)
Het Europees Parlement,
— |
gelet op artikel 108, lid 5, van zijn Reglement, |
A. |
overwegende dat de bijenteelt over de gehele wereld, en die in Europa in het bijzonder, met zeer grote problemen te kampen heeft, |
B. |
gelet op het positieve effect van de bijenteelt op het gehele ecosysteem en de essentiële functie ervan voor het landbouwecosysteem, |
C. |
gelet op de noodzaak de biologische verscheidenheid te bewaren, waaraan de bijenteelt een belangrijke bijdrage levert door kruisbestuiving, |
D. |
overwegende dat de bijenteelt in Europa al gedurende duizenden jaren bestaat en een integraal onderdeel uitmaakt van het cultureel en agrarisch erfgoed, |
E. |
overwegende dat producten van de bijenteelt vanuit een oogpunt van voeding en gezondheid zeer waardevol zijn, |
F. |
gelet op de variabiliteit en het hoge kwaliteitsniveau van de honing en van andere producten van de Europese bijenteelt, zoals koninginnengelei, propolis, bijengif en -was, die te danken zijn aan de ervaring van de bijentelers en de verscheidenheid in klimaat, |
G. |
gelet op de oneerlijke concurrentie van uit derde landen afkomstige, op de communautaire markt geïmporteerde producten, |
H. |
overwegende dat honing uit verschillende delen van de wereld geïmporteerd kan worden maar dat alleen bijen, mits in voldoende aantallen aanwezig, voor bestuiving kunnen zorgen, |
I. |
overwegende dat er een serieuze dreiging van een daling van de honingbijenstand bestaat ten gevolge van de sterke vermindering van de beschikbare hoeveelheid stuifmeel en nectar, |
J. |
overwegende dat er zich een dramatische achteruitgang van het aantal bijenvolken over de gehele wereld voordoet, |
K. |
overwegende dat de permanente aanwezigheid in bijenkorven van parasieten-bijenmijten, Varroa spp., de „colony collapse disorder” en de verbreiding van Nosema ceranae oorzaken van de gezondheidscrisis onder de bijenvolken zijn, |
L. |
overwegende dat 76 % van de levensmiddelenproductie voor menselijke consumptie afhankelijk is van de bijenteelt, |
M. |
overwegende dat 84 % van de in Europa verbouwde gewassen van bestuiving door de bijen afhankelijk is, |
N. |
overwegende dat bij de toepassing van biociden vaak niet de hand wordt gehouden aan de voorschriften en goede praktijken, |
O. |
overwegende dat er nog geen methoden bestaan voor de uitroeiing van bepaalde bijenziekten, die tot afname van hun weerstand en het verlies van bijenkorven leiden, |
1. acht het van het grootste belang dat er onverwijld, adequaat en met de juiste middelen op de gezondheidscrisis in de bijenteelt wordt gereageerd;
2. is van oordeel dat er een halt moet worden toegeroepen aan de oneerlijke concurrentie van producten van de bijenteelt die uit derde landen worden ingevoerd, wat gedeeltelijk resulteert uit de lage productiekosten, vooral door de lage suikerprijzen en arbeidskosten;
3. verzoekt de Commissie om onmiddellijk maatregelen te nemen ter bevordering van nader onderzoek naar parasieten en bijenziekten en andere potentiële oorzaken zoals genetische erosie van genetische diversiteit en de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen, welke vaak tot een decimering van de bijenstand leiden, en de oorzaken daarvan, en extra begrotingsmiddelen voor dit onderzoek beschikbaar te stellen;
4. is van oordeel dat vermelding van het land van oorsprong op de verpakking van bijenhoning verplicht moet worden gesteld;
5. verzoekt de Commissie in het kader van de doorlichting van het GLB maatregelen in te voeren om de creatie van ecologische compensatiegebieden (zoals braakland voor bijenteelt) aan te moedigen, met name in de belangrijke akkerbouwgebieden; dringt erop aan dat deze worden aangelegd in die delen van het areaal die moeilijk te bebouwen vallen en waar planten zoals phacelia, bernagie, herik en wilde witte klaver zouden kunnen worden aangeplant, die een rijke bron van nectar voor bijen vormen;
6. verzoekt de Raad en de Commissie de gezondheid van bijen alsmede de afzetmogelijkheden voor bijenproducten en de economische gevolgen voor de bijenteelt in de overwegingen te betrekken bij alle overleg en toekomstige wetgevingsactiviteiten rond de teelt van genetische gemodificeerde gewassen in de Europese Unie;
7. verzoekt de Commissie de aanzet te geven tot de nodige maatregelen om de risico's van een ontoereikende bestuiving zowel voor bijentelers als voor landbouwers sterk te verminderen, zodat hun productie aanzienlijk kan toenemen;
8. verzoekt de Commissie om zorg te dragen voor toezicht en controle op de kwaliteit van het oppervlaktewater, aangezien bijen heel gevoelig zijn voor elke verslechtering van hun natuurlijk milieu;
9. verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar het verband tussen bijensterfte en het gebruik van bestrijdingsmiddelen als thiamethoxaam, imidacloprine, clothianidine en fipronil, zodat zij de nodige maatregelen kan nemen ten aanzien van de toelating van deze producten;
10. verzoekt de Commissie om zorg te dragen voor de coördinatie van alle informatie over deze situatie die thans in elk der lidstaten beschikbaar is; wenst dat de Commissie met erkende organisaties samenwerkt om tot uitwisseling van wetenschappelijke informatie over de effecten van bestrijdingsmiddelen op de bijenstand te komen;
11. wijst op de noodzaak van invoering van de verplichting om geïmporteerde honing te onderzoeken op de aanwezigheid van American foul brood-bacteriën;
12. verzoekt de Commissie een voorstel te doen voor een regeling voor financiële steun aan bedrijven die in moeilijkheden verkeren vanwege de sterfte bij de bijenbevolking;
13. wenst dat de Commissie het onderzoek naar en de strijd tegen bijenziekten integreert in haar beleid op het gebied van diergezondheid;
14. verzoekt de Commissie om bij alle lidstaten aan te dringen op onmiddellijke steunverlening voor de bijenteelt;
15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.