20.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 308/83 |
Donderdag 9 september 2010
Kenia: uitblijven van de arrestatie van de president van Sudan, Omar al-Bashir
P7_TA(2010)0315
Resolutie van het Europees Parlement van 9 september 2010 over Kenia, dat president Omar al-Bashir niet aangehouden heeft
2011/C 308 E/15
Het Europees Parlement,
onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over de crisis in Darfoer in Soedan,
gezien de aanhoudingsbevelen van het Internationaal Strafrechthof tegen de Soedanese president Omar al-Bashir wegens misdaden tegen de menselijkheid en genocide,
onder verwijzing naar Resolutie 1593/2005 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,
gezien de verklaringen van 22 juli 2010 en 20 augustus 2010 van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie Catherine Ashton, die er bij Tsjaad en Kenia op aandringt om het Internationaal strafrechthof hun medewerking te verlenen,
gezien besluit nr. ICC-02/05-01/09 van 27 augustus 2010 van de kamer van vooronderzoek van het Internationaal strafrechthof, dat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de vergadering van staten die partij bij het statuut van Rome zijn, van de aanwezigheid van Omar al-Bashir op het grondgebied van de republiek Kenia op de hoogte brengt,
gezien het statuut van Rome,
gezien de verschillende partnerschapsovereenkomsten, o.a. die van Cotonou, tussen de Europese Unie en Afrikaanse staten, die handel en hulpverlening aan voorwaarden in verband met het beginsel van de rechtstaat verbinden,
gelet op artikel 4 van de oprichtingsakte van de Afrikaanse Unie, dat strafvrijstelling voor misdaden verwerpt,
gelet op artikel 122, lid 5 van zijn Reglement,
A. |
overwegende dat de Keniaanse regering president Omar al-Bashir van Soedan uitgenodigd heeft om de plechtige afkondiging van de grondwet op 27 augustus 2010 bij te wonen en hem daar ook begroet heeft, in de wetenschap dat hij door het Internationaal Strafhof in beschuldiging gesteld is, |
B. |
overwegende dat het Internationaal strafrechthof op 4 maart 2009 een internationaal aanhoudingsbevel tegen president al-Bashir uitgevaardigd heeft wegens misdaden tegen de menselijkheid (moord, volkerenmoord, deportatie, foltering en verkrachting) en oorlogsmisdaden (planmatige aanvallen op de burgerbevolking en plundering), en dat er tegen president al-Bashir ook een bevelschrift van 12 juli 2010 loopt, dat hem in beschuldiging stelt wegens „genocide door moord, genocide door ernstige aantasting van de fysieke of psychische integriteit van de slachtoffers, en genocide door opzettelijke blootstelling van elk van de groepen slachtoffers aan levensvoorwaarden die hun fysieke vernietiging tot gevolg moeten hebben”, |
C. |
overwegende dat Kenia en 31 andere Afrikaanse landen het statuut van Rome ondertekend hebben, dat hun de verplichting oplegt om elke persoon aan te houden die door het Internationaal strafrechthof gezocht wordt en de betrokken persoon aan het hof over te leveren, of hem/haar het betreden van zijn grondgebied te verbieden, |
D. |
overwegende dat landen die de conventie van de Verenigde Naties van 1948 tegen volkerenmoord geratificeerd hebben, verplicht zijn om het Internationaal strafrechthof hun medewerking te verlenen, ook als ze het statuut van het hof niet ondertekend hebben, |
E. |
overwegende dat Soedan, dat lid van de Verenigde Naties is, aanhoudend weigert om het Internationaal strafrechthof zijn medewerking te verlenen en daarmee miljoenen slachtoffers van gruwelijkheden tijdens de oorlog op zijn grondgebied, vooral in Darfoer, vaststelling van de waarheid en gerechtigheid ontzegt, |
F. |
overwegende dat de Keniaanse eerste minister toegeeft dat de uitnodiging aan president al-Bashir een vergissing geweest is, en dat het feit dat de Keniaanse autoriteiten hem niet gearresteerd hebben, een ernstige overtreding van de internationale verplichtingen van Kenia betekent, niet alleen volgens het statuut van Rome, maar ook volgens zijn eigen nationale wetgeving, o.a. ook de nieuwe grondwet, die de directe uitvoerbaarheid van het internationaal recht erkent, |
G. |
overwegende dat Kofi Annan, de voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de huidige bemiddelaar in de Keniaanse crisis, eist dat Kenia zijn standpunt tegenover het Internationaal strafrechthof duidelijk uitspreekt en zijn verbintenissen tegenover het hof hernieuwt, |
H. |
overwegende dat er op Kenia een duidelijke verplichting rust om met het Internationaal strafrechthof samen te werken om dergelijke aanhoudingsbevelen uit te voeren – een verplichting die zowel uit Resolutie 1593 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ontstaat, die er bij alle staten en bevoegde regionale en andere internationale organisaties op aandringt om het Internationaal strafrechthof hun volledige medewerking te verlenen, en uit artikel 87 van het statuut van het hof, waarvan de republiek Kenia één van de ondertekenende partijen is, |
I. |
overwegende dat president al-Bashir een bezoek aan Tsjaad gebracht heeft, dat eveneens het verdrag tot oprichting van het Internationaal strafrechthof ondertekend heeft, zonder dat het land zijn verplichtingen nagekomen is, |
J. |
overwegende dat de president van Soedan sinds zijn inbeschuldigingstelling ook Egypte, Libië, Saoedi-Arabië, Eritrea, Qatar, Zimbabwe en Ethiopië bezocht heeft, |
K. |
overwegende dat de Afrikaanse Unie in juli 2009 wel degelijk heeft laten weten dat haar lidstaten hun medewerking zouden weigeren op grond van artikel 98 van het statuut, en dat standpunt na de inbeschuldigingstelling van Omar al-Bashir wegens genocide bevestigd heeft, en vervolgens met een resolutie die op 27 juli 2010 op haar topconferentie van Kampala met algemene instemming aangenomen is, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties gevraagd heeft om de vervolging van de Soedanese president op grond van artikel 16 van het statuut op te schorten, |
L. |
met spijt overwegende dat de Afrikaanse Unie de vestiging van een kantoor van het Internationaal strafrechthof in haar schoot weigert en Afrikaanse staten die zich niet aan haar besluit houden, met sancties bedreigt, |
M. |
overwegende dat genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden niet ongestraft mogen blijven, en dat de zaak tegen president al-Bashir een belangrijk precedent betekent in de pogingen om tegen straffeloze misdaden van zittende staatshoofden op te treden, |
1. |
drukt zijn spijt over het besluit van Kenia uit om president Omar al-Bashir op de ondertekening van de nieuwe grondwet uit te nodigen, die voor het land een tijdperk van nieuw democratisch bestuur inluidt; |
2. |
vraagt de leden van de internationale gemeenschap, en o.a. ook alle Afrikaanse landen, om te zorgen dat degenen die zich aan misdaden tegen het internationaal recht schuldig gemaakt hebben, vooral in Soedan, volledig ter verantwoording geroepen worden; |
3. |
roept de Afrikaanse staatshoofden en regeringsleiders die het statuut van Rome ondertekend hebben, op om hun verbintenis gestand te doen en het Internationaal strafrechthof hun medewerking te verlenen in zijn onderzoekingen naar oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocide; |
4. |
benadrukt dat het Internationaal strafrechthof de plicht heeft om zijn rechtsprekende taak onpartijdig en wereldwijd uit te voeren, ook in westerse landen, en dat eerbiediging van zijn besluiten van levensbelang voor zijn geloofwaardigheid en optreden in de toekomst is; |
5. |
betreurt dat een aantal leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het statuut van Rome tot oprichting van het Internationaal strafrechthof niet ondertekend hebben; |
6. |
betreurt de standpunten van de Afrikaanse Unie en Arabische Liga, die het Internationaal strafrechthof hun medewerking weigeren te verlenen, en vraagt de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie om de nodige stappen te ondernemen om de aangelegenheid op de agenda voor de eerstkomende topconferentie van Afrikaanse en Europese Unie te laten plaatsen; |
7. |
vraagt de Afrikaanse Unie om haar standpunt te herzien en tegen straffeloze misdaden, onrecht, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide op te staan; |
8. |
roept op om een einde aan de straffeloosheid van alle misdaden te maken die tijdens de oorlog in Soedan begaan zijn en hoopt dat president Omar al-Bashir spoedig voor het Internationaal Strafrechthof in Den Haag verschijnt – waar hij bescherming van de rechten geniet die het internationaal recht hem toekent – als onderdeel van het noodzakelijk herstel van gerechtigheid, het beginsel van de rechtstaat en eerbied voor de slachtoffers; |
9. |
vraagt de president en de regering van Kenia om hun verbintenissen en samenwerking met het Internationaal strafrechthof te hernieuwen, ook voor de gewelddaden die zich na de verkiezingen van 2007 en 2008 voorgedaan hebben; |
10. |
verzoekt zijn voorzitter om deze resolutie te laten toekomen aan de Raad, de Europese Commissie, de instellingen van de Afrikaanse Unie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, het Internationaal strafrechthof, de Keniaanse regering, en alle parlementen en regeringen van de intergouvernementele ontwikkelingsautoriteit. |