15.6.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 169/129 |
Donderdag 16 december 2010
Welzijn van legkippen
P7_TA(2010)0493
Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2010 over de legkippenhouderij in de EU: het verbod op het gebruik van legbatterijen vanaf 2012
2012/C 169 E/14
Het Europees Parlement,
— |
gelet op Richtlijn 1999/74/EG van de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (1), die in werking is getreden op 3 augustus 1999 en die een verbod instelt op het gebruik van legbatterijen voor het houden van legkippen, waarbij de producenten een overgangsperiode van meer dan 12 jaar krijgen om hun houderijsystemen te veranderen, |
— |
gelet op Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (2), |
— |
gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale GMO-verordening) (3), |
— |
gezien de mededeling van de Commissie COM(2007)0865 van 8 januari 2008 over de verschillende houderijsystemen voor legkippen, en in het bijzonder over de in Richtlijn 1999/74/EG bedoelde systemen (SEC(2007)1750), |
— |
gelet op Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie, zoals gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 1291/2008 en nr. 411/2009 en de Verordeningen (EU) nr. 215/2010, nr. 241/2010, nr. 254/2010, nr. 332/2010, nr. 925/2010 en nr. 955/2010 van de Commissie, tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (vanaf 1 januari 2009 ter vervanging van Beschikking 2006/696/EG van de Commissie) (4), |
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 11 november 2010 over de crisis in de veehouderij in de EU (5), |
— |
gelet op artikel 115, lid 5, van zijn Reglement, |
A. |
overwegende dat de Commissie op de vergaderingen van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van 30 augustus en 29 september 2010 informatie over dit onderwerp heeft verstrekt maar onbevredigende antwoorden heeft gegeven op vragen van de commissieleden, bijvoorbeeld omdat er geen actieplan is opgesteld, |
B. |
overwegende dat de richtlijn inzake het welzijn van legkippen (1999/74/EG) met ingang van 1 januari 2012 een verbod instelt op het houden van legkippen in niet aangepaste kooien, dat de lidstaten en de producenten in de EU-15 op dat ogenblik meer dan 12 jaar de tijd zullen hebben gehad om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de wetgevingsbepalingen en dat de producenten in de EU-10 en EU-2 respectievelijk acht en vijf jaar de tijd zullen hebben gehad sedert de uitbreiding om aan deze bepalingen te voldoen, |
C. |
overwegende dat de pluimveesector de afgelopen jaren door een aantal epizoötieën is getroffen en bovendien een hevige marktcrisis te verduren heeft gekregen, mede ten gevolge van hoge productiekosten door gestegen voederprijzen - die 50 % van de totale productiekosten uitmaken - wat veroorzaakt is door speculatie op de graanmarkt, |
D. |
overwegende dat vele producenten in de Europese Unie begonnen zijn hun productiesystemen te veranderen om Richtlijn 1999/74/EG na te leven, maar dat zij dit proces niet zullen hebben voltooid tegen de uiterste datum van 1 januari 2012, |
E. |
overwegende dat de Commissie in 2008 een mededeling heeft doen uitgaan over de verschillende houderijsystemen voor legkippen, in het bijzonder die welke onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallen, waarin zij bevestigde dat het besluit tot uitfasering van legbatterijen tot uiterlijk 1 januari 2012 verantwoord was en dat de richtlijn niet hoeft te worden gewijzigd; overwegende dat de Commissie dit standpunt op de zitting van de Raad (Landbouw) van 22 februari 2010 opnieuw heeft bevestigd, |
F. |
overwegende dat eieren die niet conform Richtlijn 1999/74/EG zijn geproduceerd in de Europese Unie niet verhandeld mogen worden, |
G. |
overwegende dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de invoering van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sanctieregelingen om de implementatie van de richtlijn te waarborgen, terwijl de Commissie – als hoedster van de Verdragen – tot taak heeft toezicht te houden op de voortgang bij de uitvoering daarvan in de gehele EU en zo nodig maatregelen te treffen, |
H. |
overwegende dat uit rapporten van DG AGRI over de huidige situatie en de ramingen van de sector voor de komende jaren blijkt dat wordt verwacht dat een aanzienlijk aantal lidstaten en 30 % van de eierproductie op 1 januari 2012 niet in overeenstemming met het verbod op legbatterijen zullen zijn, |
I. |
overwegende dat Richtlijn 1999/74/EG niet in een specifiek mechanisme voorziet waarmee een lidstaat eieren en eierproducten van zijn grondgebied kan weren die afkomstig zijn uit een lidstaat die niet de nodige maatregelen heeft genomen om eieren van zich niet aan Richtlijn 1999/74/EG houdende bedrijven uit de handel te houden, |
J. |
overwegende dat de pluimvee- en eierproductiesector geen EU-steun ontvangt in het kader van de eerste pijler van het GLB en de laatste jaren een ernstige marktcrisis doormaakt, onder meer door de recente aanzienlijke stijging van de voederprijzen, terwijl de sector wel verplicht is tot naleving van de EU-normen inzake diergezondheid en dierwelzijn, die tot de hoogste ter wereld behoren, |
K. |
overwegende dat de productiekosten voor eierproducenten die aangepaste kooien gebruiken 8 tot 13 % hoger zijn dan die van gebruikers van conventionele kooien, en dat het daardoor veroorzaakte inkomensverschil wordt geschat op 3 à 4 %, |
1. |
verzoekt de Commissie het vereiste verbod op legbatterijen volgens plan op 1 januari 2012 te laten ingaan, zoals vastgelegd in de Richtlijn legkippenwelzijn (1999/74/EG), en zich krachtig te verzetten tegen elke poging van lidstaten om uitstel van deze termijn te bewerkstelligen; |
2. |
benadrukt dat uitstel of afwijking van dit verbod principieel ernstig nadeel voor het welzijn van legkippen met zich zou brengen, de markt zou verstoren en ten koste zou gaan van producenten die reeds hebben geïnvesteerd in kooiloze systemen of aangepastekooisystemen; is niettemin van oordeel dat er een oplossing moet worden gevonden, met duidelijk omschreven voorwaarden, voor producenten die begonnen zijn om te schakelen naar nieuwe kooien of alternatieve systemen, maar die daarmee op 1 januari 2012 nog niet klaar zullen zijn; |
3. |
geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid omtrent het grote aantal lidstaten en eierproducenten die in 2012 niet aan de voorschriften kunnen voldoen; |
4. |
is ingenomen met het voornemen van de Commissie om met de voornaamste belanghebbenden en de bevoegde autoriteiten in januari 2011 overleg te voeren ter beoordeling van de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de richtlijn, maar beklemtoont dat dit al veel eerder had moeten gebeuren; |
5. |
verzoekt de Commissie dringend duidelijkheid te verschaffen over de stand van zaken in de lidstaten en vóór 1 maart 2011 aan te geven welke maatregelen zij wil nemen om de naleving van de richtlijn te bewerkstelligen; |
6. |
benadrukt dat dergelijke maatregelen in de eerste plaats gericht moeten zijn op de handhaving van billijke concurrentievoorwaarden en bescherming van producenten die per 1 januari 2012 aan de regels voldoen tegen oneerlijke concurrentie van producenten binnen en buiten de EU die na die datum nog steeds van niet-conforme legbatterijsystemen gebruik maken; |
7. |
verzoekt de Commissie de voortgang zeer frequent te toetsen en dringend stappen jegens de betrokken lidstaten te ondernemen om te bewerkstelligen dat hun eierproducenten zich op 1 januari 2012 aan het verbod houden en ze ertoe aan te zetten een nationaal actieplan te ontwikkelen dat o.a. voorziet in afschrikkende sancties, zodat kan worden gegarandeerd dat er op 1 januari 2012 een einde komt aan het gebruik van legbatterijen op hun grondgebied; |
8. |
is van mening dat de eierproducenten en de lidstaten die zich hebben ingespannen om Richtlijn 1999/74/EG na te leven niet mogen worden benadeeld door oneerlijke en onwettige concurrentie, in het bijzonder door de invoer van eieren en eierproducten uit derde landen; beklemtoont dat eieren die niet overeenkomstig Richtlijn 1999/74/EG geproduceerd zijn in de EU niet op de markt mogen worden gebracht en evenmin intern verhandeld mogen worden; dringt er daarom bij de Commissie op aan maatregelen te treffen om handelsverstoringen te voorkomen en niet-conforme producenten te beletten hun producten te exporteren; |
9. |
dringt erop aan dat de Commissie geen stappen onderneemt tegen lidstaten die het in de handel brengen en de invoer van eieren die niet conform de EU-wetgeving zijn geproduceerd tegenhouden; |
10. |
wijst erop dat sommige, maar niet alle lidstaten gebruik maken van de mogelijkheid om steun te verlenen voor omschakeling naar aangepaste kooien; benadrukt evenwel dat de huidige moeilijke financiële situatie van bepaalde lidstaten en de problemen die boeren in de EU ondervinden om leningen voor investeringen op hun bedrijf te krijgen, het moeilijker kunnen maken om voor 1 januari 2012 naar aangepaste kooien om te schakelen; |
11. |
verzoekt alle lidstaten om in hun programma's voor plattelandsontwikkeling maatregelen op te nemen om de pluimveesector te helpen aan de richtlijn te voldoen; |
12. |
benadrukt dat de consumenten beter doordrongen moeten worden van deze problematiek en van de gevolgen van niet-naleving van de voorschriften in termen van welzijn van legkippen en oneerlijke concurrentie tussen boeren; |
13. |
merkt op dat eieren moeten worden beschouwd als een elementair basisvoedingsmiddel en wijst erop dat niet-naleving van Richtlijn 1999/74/EG kan leiden tot een tekort aan eieren en forse prijsstijgingen voor de consument; wijst er verder op dat dergelijke tekorten en prijsstijgingen kunnen leiden tot een toename van de invoer van eieren en eierproducten uit derde landen die zich niet aan de dierenwelzijnsregels van de EU houden; |
14. |
verzoekt de Commissie het toezicht op de uitvoering van de richtlijn te intensiveren door het Voedsel- en Veterinair Bureau meer inspecties te laten verrichten; |
15. |
verzoekt de Commissie uiterlijk op 31 december 2011 een lijst op te stellen van de producenten van eieren en eierproducten, eierverwerkende bedrijven en kleinhandelsbedrijven die niet aan de bepalingen van Richtlijn 1999/74/EG voldoen; |
16. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB L 203 van 3.8.1999, blz. 53.
(2) PB L 163 van 24.6.2008, blz. 6.
(3) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(4) PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1.
(5) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0402.