16.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 451/64


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme

(COM(2014) 86 final)

(2014/C 451/10)

Rapporteur:

Paulo Barros Vale

De Commissie heeft op 7 maart 2014 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme

COM(2014) 86 final.

De afdeling Interne Markt, Productie en Consumptie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 23 juni 2014 goedgekeurd.

Tijdens zijn op 9 en 10 juli 2014 gehouden 500e zitting (vergadering van 9 juli) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité onderstaand advies uitgebracht, dat met 189 stemmen vóór, bij 6 onthoudingen, werd aangenomen.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het EESC is ingenomen met deze mededeling (zoals het dat ook was met de mededelingen uit 2010 en 2012) waarin de Commissie een aantal belangrijke voorstellen doet die de ontwikkeling van het kust- en maritiem toerisme een nieuwe impuls kunnen geven.

1.2

Het EESC is zich bewust van de door het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie opgelegde beperkingen en schaart zich achter de actievoorstellen van de Commissie, maar wil daarbij toch ook een aantal kanttekeningen plaatsen en aanbevelingen formuleren, in de hoop zo een bijdrage te kunnen leveren aan de slimme, duurzame en inclusieve groei van het kust- en maritiem toerisme die in de Europa 2020-strategie wordt bepleit.

1.3

Europa moet zijn natuurlijke hulpbronnen gebruiken en de nodige aandacht besteden aan zijn toplocaties in maritieme en kustgebieden, waar natuur en ruimtelijke ordening met elkaar in evenwicht zijn. Gezien het bijzondere strategische belang van de kustgebieden vanuit economisch, sociaal en milieuoogpunt, lijkt het logisch dat de problemen van die gebieden worden aangepakt via een geïntegreerd beleid inzake duurzame ontwikkeling, waarin ruimtelijke ordening, een gebruik van hernieuwbare energie dat is afgestemd op de andere kustactiviteiten, en naleving van de stedenbouwkundige regels centraal staan. Het heeft geen zin de ogen te sluiten voor de klimaatverandering, waarvan de gevolgen nu al voelbaar zijn: zo maakt het terugdringen van de kustlijn dat de kustgebieden worden aangetast en zelfs verdwijnen. Ingrijpende en langdurige aanpassingen zijn dan ook onontkoombaar.

1.4

Het EESC heeft eerder al gepleit voor de oprichting van een Europees Bureau voor toerisme, waarin alle betrokken partijen een stem zouden kunnen krijgen. We denken dan aan de verenigingen voor toerisme, de toeristische regio's, de bevoegde autoriteiten en de vakbonden uit de sector. Een dergelijk bureau kan de drijvende kracht vormen achter de promotie van Europa in de wereld.

1.5

Het ziet ernaar uit dat de tijd rijp is voor een echt gemeenschappelijk toerismebeleid dat uitgaat van een overkoepelende visie op de sector, vanzelfsprekend zonder te raken aan de speelruimte van de afzonderlijke lidstaten, zodat een synergie-effect wordt bereikt en de nationale beleidsmaatregelen op elkaar kunnen worden afgestemd. Elk jaar weer worden her en der ideeën gespuid die echter nooit ergens toe leiden, omdat er geen sprake is van samenwerkingsverbanden noch van een gemeenschappelijke strategie waarmee bekendheid zou kunnen worden gegeven aan typisch Europese, al dan niet traditionele toeristische bestemmingen, het historische erfgoed en de gastronomie, en die de negatieve geluiden die af en toe opklinken in de kiem zou kunnen smoren.

1.6

De troef van het massatoerisme, dat een enorme boost heeft gekregen door de opkomst van goedkope luchtvaartmaatschappijen, moet worden uitgespeeld door gebieden met luchthavens (beter) te verbinden met meer afgelegen maar toeristisch aantrekkelijke bestemmingen, zodat ook ver weg gelegen plaatsen deel gaan uitmaken van de toeristische routes en aantrekkelijk worden en tijdens eenzelfde reis zowel steden als kustgebieden kunnen worden aangedaan. Om aan te zetten tot meer mobiliteit is het cruciaal dat informatie over alle bestaande verbindingen op een en dezelfde plek te verkrijgen is. Het EESC wil er hier nogmaals op wijzen dat de visumwetgeving dringend moet worden herzien, zodat ook niet-Europese toeristen, met name uit China en andere opkomende economieën, vlotter kunnen reizen.

1.7

Bijzondere aandacht moet uitgaan naar afgelegen gebieden, in het bijzonder de schitterende natuurgebieden in het noorden van Europa. Het is zaak deze streken aantrekkelijker te maken voor toeristen en voor de bevolking zelf door het vervoer te verbeteren en te zorgen voor infrastructuur, communicatie en wifi.

1.8

Er is dringend behoefte aan een volwaardig beheer van de toeristische havens. Op dit moment ontbreekt het aan informatie over het bestaan van jachthavens en de verbindingen tussen havens, wat de toegang van jachten en cruiseschepen bemoeilijkt. Het gebrekkige havenbeheer is een belemmering voor de ontwikkeling van het toerisme en het verkeer van personen en goederen. De Commissie zou dit probleem moeten bekijken vanuit het perspectief van de voltooiing van de interne markt en het vrije verkeer, en zou moeten trachten deze lacunes op te vullen.

1.9

Er is nog geen behoorlijk onderzoek verricht naar de gevolgen van de exponentiële groei van het cruisetoerisme, dat het aanzien van de hele sector verandert. De toestroom van toeristen in bepaalde havens is bevorderlijk voor de ontwikkeling van de kustgebieden, maar tegelijk moet worden getracht de negatieve impact van dergelijke bezoekerspieken te minimaliseren. We moeten voorbereid zijn op het risico dat grote cruiseschepen met hun brandstof het water en de lucht verontreinigen en de duizenden bezoekers het milieu in de toeristische bestemmingen aantasten. Ook moet worden getracht de informatie over de havens die de cruiseschepen aandoen af te stemmen op het lokale toerisme, teneinde te voorkomen dat de passagiers van deze schepen tegelijk aankomen met andere toeristen, die hun bezoek op een ander tijdstip zouden kunnen afleggen.

1.10

Het is een goede zaak dat de Commissie voorstelt om de opleidingsbehoeften in kaart te brengen en een sectie 'blauwe banen' op te nemen in het EURES-portaal, maar nog belangrijker is dat zij erop toeziet dat deze informatie op grote schaal wordt verspreid en de lidstaten ertoe aanzet deze resultaten mee te nemen in hun opleidingsbeleid. Te ondersteunen opleidingsacties dienen niet alleen bedoeld te zijn voor de werknemers van de bedrijven en instellingen uit de toeristische sector, maar ook voor de bedrijfsleiders, en moeten naast de verbetering van de kwaliteit van het toeristische aanbod ook gericht zijn op het promoten van Europa als toeristische bestemming. Om het belang van toerisme, het Europese erfgoed en het milieu voor het voetlicht te brengen is het ten slotte van groot belang dat kinderen hiervan al heel jong worden doordrongen tijdens verplichte lessen op school.

1.11

Om terug te komen op de kwestie van het cruisetoerisme wil het EESC nog opmerken dat Europa het aanwervingsbeleid van de cruisemaatschappijen op de voet moet volgen. In deze groeisector waar tal van mensen aan de slag kunnen, kan en moet de werkgelegenheid voor jongeren worden beschermd.

1.12

Het EESC wil hier nogmaals de klemtoon leggen op een aantal maatregelen die een oplossing kunnen bieden voor de problemen in het toerisme, en dan met name het kust- en maritiem toerisme. Het gaat onder meer om:

de oprichting van een Europees platform dat samenhangende informatie ter beschikking stelt over maritieme, weg-, spoorweg- en luchtverbindingen; het is immers een feit dat afgelegen regio's met een sterk toeristisch potentieel achterblijven omdat de mobiliteit van de toeristen er wordt belemmerd door een gebrek aan informatie over vervoersmogelijkheden en de gebrekkige coördinatie van de vervoersmiddelen of zelfs het ontbreken daarvan;

bevordering van duurzaam natuurtoerisme, sociaal toerisme, maritiem toerisme, cultureel en sporttoerisme, zakentoerisme, wellness- of therapeutisch toerisme, historisch, cultureel, religieus en gastronomisch toerisme;

bevordering van toerisme van ouderen, gehandicapten, mensen met beperkte mobiliteit en met bijzondere behoeften;

de erkenning van het culturele erfgoed van Europa en zijn unieke patrimonium dat ons onderscheidt van andere regio's, de bescherming van het erfgoed en het promoten daarvan als uitgelezen toeristische bestemming;

inzetten op de troeven die Europa zijn bezoekers te bieden heeft op het gebied van veiligheid: we denken aan verplaatsingen en verblijf, de kwaliteit van het water en voedselveiligheid, medische en farmaceutische zorg en dienstverlening in ziekenhuizen, persoonlijke veiligheid, en respect voor de burgers en hun grondrechten.

1.13

Het EESC zou graag zien dat een studie wordt opgesteld over de voorkeuren van de toeristen die Europa (willen) bezoeken, de aspecten die hen al dan niet bevallen zijn, de redenen om een nieuw bezoek te plannen of dat juist niet te willen, en het waarom van een keuze voor niet-Europese bestemmingen. Aan de hand van de resultaten van die studie zouden alle betrokkenen, havens en jachthavens, toeristische verenigingen en autoriteiten en Europese overheden, zich een beeld moeten kunnen vormen van de gedragingen en kenmerken van toeristen, zodat de besluitvorming daarop kan worden afgestemd en gemeenschappelijke strategieën voor de ontwikkeling van de sector kunnen worden uitgewerkt.

1.14

Voorts dringt het Comité erop aan dat in het kader van het debat over het toerisme en de te nemen maatregelen, de link wordt gelegd tussen het maritiem- en kusttoerisme en het binnenlands watertoerisme, zodat de mogelijkheden van rivieren en riviermondingen een aanvulling kunnen vormen op de activiteiten in de kustgebieden. Riviertoerisme kan een impuls geven aan een nieuw aanbod, zoals gastronomische cruises, plattelandstoerisme en ecotoerisme; troeven van estuaria zijn dan weer de grote rijkdom van het landschap en de educatieve waarde: deze zones zijn immers bij uitstek geschikt om vogels te observeren en de biodiversiteit te bestuderen.

2.   Inleiding

2.1

In onderhavige mededeling, die voortborduurt op de mededeling uit 2010 (1) waarin een strategie voor duurzaam kust- en maritiem toerisme werd aangekondigd, alsook op de mededeling uit 2012 over „Blauwe groei: Kansen voor duurzame mariene en maritieme groei” (2), gaat de Commissie met name dieper in op een van de vijf prioritaire gebieden van de blauwe economie, namelijk het kust- en maritiem toerisme.

2.2

De sector werd eerder al beschreven als een belangrijke waardeketen die duurzame groei en banen kan opleveren. Met zowat 3,2 miljoen banen, waarvan bijna de helft voor jongeren, vormt het kust- en maritiem toerisme de belangrijkste maritieme activiteit in Europa. Het gaat om een sector die voornamelijk bestaat uit microbedrijfjes en kleine en middelgrote ondernemingen, die meer dan een derde van het totale aantal Europese bedrijven uit de toeristische sector vertegenwoordigt, en waarvan de bruto toegevoegde waarde neerkomt op 183 miljard euro.

2.3

De Commissie wil in haar mededeling een overzicht geven van de uitdagingen die de sector moet oppakken, te weten: bevorderen van prestaties en concurrentievermogen via verbetering van de kennis door oplossingen te zoeken voor de onvoorspelbaarheid van de vraag en de versnippering in de sector; verbeteren van vaardigheden en innovatie; werken aan duurzaamheid door de druk op het milieu aan te pakken; promoten van een innovatief en duurzaam aanbod van hoge kwaliteit en het ombuigen van de geografische kenmerken van met name afgelegen en eilandgebieden in kansen.

2.4

Ten slotte wordt een aantal kwesties aangekaart die verband houden met het gebruik van de EU-fondsen en de integratie van de EU-beleidsmaatregelen die gevolgen hebben voor het kust- en maritiem toerisme.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

De blauwe groei, die zowel betrekking heeft op traditionele sectoren als op sectoren in ontwikkeling en nieuwe sectoren, vormt een complexe en ambitieuze uitdaging die een geïntegreerde benadering vereist. Bij de exploitatie van kustgebieden moet rekening worden gehouden met de belangen van de verschillende sectoren en mag ook de milieuproblematiek niet worden vergeten. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar (maritieme) ruimtelijke ordening, een aspect dat doorslaggevend is voor het toeristische aanbod. Deze problematiek vereist een sectoroverschrijdende aanpak: de bescherming van het grondgebied en het milieu zijn essentiële voorwaarden voor de ontwikkeling van zowel het kusttoerisme als elke andere vorm van toerisme. Het gebruik van hernieuwbare energie is ongetwijfeld een goede zaak en vraagt om krachtige ondersteuning. Wel moet er moet omzichtig te werk worden gegaan bij de keuze voor een bepaalde locatie, zodat de ontwikkeling van het maritiem toerisme niet in het gedrang komt. Het is zaak te voorkomen dat nucleaire installaties worden aangelegd in toeristisch aantrekkelijke gebieden.

Het evenwicht in de kustgebieden is een kwestie van dynamiek: zowel de weersomstandigheden als menselijk ingrijpen brengen voortdurend veranderingen teweeg. De natuurlijke hulpbronnen die de basis vormen van de economie moeten samen met innovatie worden gezien als de pijlers van slimme en inclusieve groei.

3.2

Het toerisme kampt al jarenlang met dezelfde grote, onopgeloste problemen, te weten de seizoensgebondenheid, onzekere dienstverbanden en laaggeschoold werk (met name voor jongeren), het gebrek aan nieuwe, innovatieve producten, en het feit dat vooral microbedrijfjes en kleine en middelgrote ondernemingen moeilijk toegang krijgen tot financiering. Europa moet dus dringend werk maken van een beleidskader voor de ontwikkeling van het toerisme en een echt toerismebeleid waarmee gemeenschappelijke ontwikkelingsstrategieën worden uitgezet zonder te raken aan de vrijheid van de lidstaten om hun eigen nationaal beleid uit te werken.

3.3

Om het kust- en maritiem toerisme minder seizoensgebonden te maken moeten met name in het laagseizoen nieuwe producten worden aangeboden om zo nieuwe consumenten aan te trekken. Daarbij kan worden gedacht aan toerisme voor ouderen of kansarme groepen, uitbreiding van de mogelijkheden van watersporttoerisme — zowel pleziervaart (zeilcruises en motorboten), als watersport (kleine zeilboten, windsurf, kitesurf, surf, bodyboard, roeien, kanovaren, waterski, waterscooters, sportvisserij, onderwaterjacht of duiken en wrakduiken), rondvaarten en cruises — en de ontwikkeling van thalassotherapie, golf en natuurtoerisme. Dit zijn stuk voor stuk manieren om meer toeristen aan te trekken in het laagseizoen, zodat de bevolking in de regio's die leven van het toerisme niet wegtrekt. Met name in afgelegen gebieden kan ook de ontwikkeling van nieuwe bedrijfstakken die gericht zijn op het toerisme en gebruik maken van producten uit kustgebieden de seizoensgebondenheid afzwakken en jongeren aantrekken, net als universele toegang tot breedbandnetwerken.

3.4

Enkele van de minder traditionele watersportactiviteiten worden al op grote schaal bedreven door lokale sportclubs, die over nuttige knowhow beschikken. Om het watersporttoerisme echt te stimuleren zijn concrete maatregelen nodig: er moet een regelgevingskader worden uitgewerkt, er moet nieuwe infrastructuur worden aangelegd, de bestaande voorzieningen moeten worden gemoderniseerd, en er moeten nieuwe kansen worden gecreëerd om dit soort activiteiten, die erg aantrekkelijk zijn voor een niet-traditioneel publiek, mogelijk te maken.

Op tal van plaatsen zijn het kust- en maritiem toerisme verbonden met het riviertoerisme. Dat feit mag niet over het hoofd worden gezien; het is dan ook aan te raden gemeenschappelijke ontwikkelingsstrategieën uit te werken. In dit verband moet zeker de nodige aandacht worden besteed aan het bevorderen van de pleziervaart: er moet worden ingezet op nieuwe producten die de mogelijkheden van activiteiten op zee combineren met die van rivieractiviteiten.

3.5

De toeristische sector staat niet op zichzelf, maar draagt het stempel van een hele reeks andere EU-beleidsmaatregelen, vooral op het gebied van vervoer, werkgelegenheid, onderwijs, milieu, innovatie, veiligheid, consumenten, enz. Een integrale aanpak is dan ook vereist. Al deze beleidsmaatregelen zijn immers direct van invloed op de prestaties van de sector.

3.6

De Commissie is niet rechtstreeks bevoegd voor de toeristische sector, maar kan wel het hare bijdragen aan de oplossing van de problemen via optreden op andere gebieden, die wél onder haar bevoegdheid vallen, zoals de voltooiing van de interne markt. We denken dan met name aan het vrije verkeer van personen en goederen en de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt. De Commissie kan zo problemen aanpakken die verder reiken dan de toeristische sector en raakvlakken hebben met andere gebieden waarop optreden niet alleen mogelijk maar ook wenselijk is.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1

Informatie over de toeristische sector moet her en der worden bijeengesprokkeld, wat het lastig maakt studies en evaluaties op te stellen, hetzij omdat de nodige gegevens niet beschikbaar zijn, hetzij omdat er geen specifieke indicatoren bestaan die vergelijkingen mogelijk maken. Het EESC is dan ook ingenomen met het voornemen om deze lacune op te vullen, maar wil er wel op wijzen dat dit probleem al aan de kaak werd gesteld in de mededeling uit 2010 en dat sindsdien maar weinig vooruitgang is geboekt.

4.2

De Commissie kan met haar inspanningen om het Europese kwaliteitstoerisme te promoten een bijdrage leveren aan de aanpak van de seizoensgebondenheid en de daarmee gepaard gaande sociale en economische problemen. Europa krijgt af te rekenen met de concurrentie van nieuwe bestemmingen in de opkomende economieën, die weliswaar aanlokkelijke prijzen hanteren maar niet dezelfde voorwaarden aanbieden op het gebied van veiligheid en culturele rijkdom. Om Europa aan te prijzen als toeristische bestemming moet worden ingezet op de onovertroffen kwaliteit en moeten zijn troeven worden uitgespeeld, te weten de unieke culturele rijkdom, veiligheid, de diversiteit van de dienstverlening, respect voor de rechten van de burger, de goede toegankelijkheid voor gehandicapten en personen met speciale behoeften en de beschikbaarheid van telecommunicatie en wifi. Cruciaal voor de ontwikkeling van duurzaam en inclusief toerisme is de erkenning van het belang van het Europese culturele erfgoed en de bescherming daarvan.

4.3

Ook het toerisme voor ouderen verdient bijzondere aandacht. Nu de veroudering wereldwijd een feit is, moet bij de uitwerking van strategieën voor de toeristische sector de klemtoon komen te liggen op toerisme dat gericht is op gezondheid en op het culturele en natuurlijke erfgoed. Het zijn ten slotte de vijftig plus-toeristen die het meest te besteden hebben en de ouderen die alle tijd hebben om te reizen en dat het liefst in het laagseizoen doen.

4.4

De markt voor cruises is aanzienlijk gegroeid. Concreet hebben de kustgemeenschappen daar echter maar weinig bij te winnen, aangezien de schepen nooit lang in een haven blijven en het lokale aanbod niet efficiënt wordt gepromoot. Het EESC kan zich dan ook vinden in het voorstel van de Commissie om de dialoog tussen cruisemaatschappijen, havens en de sector kusttoerisme aan te zwengelen. Wel dringt het erop aan om in dit verband transnationale en interregionale partnerschappen, netwerken en clusters op te zetten en strategieën voor slimme specialisatie uit te werken, om zo de versnippering in de sector tegen te gaan. Het nut van netwerkvorming staat vast, en het is dan ook logisch dat ook de toeristische sector zich hierop gaat toeleggen. Hier is een taak weggelegd voor het Europees Bureau voor toerisme waarnaar eerder al werd verwezen, dat zou kunnen fungeren als platform voor een breed debat over de problemen van de sector en de basis zou kunnen leggen voor netwerkvorming en samenwerking.

4.5

Geschoold personeel is een sleutelfactor voor duurzame en inclusieve groei. De scholingsgraad van de werknemers is een groot probleem in de toeristische sector, waar immers veel jongeren in onzekere omstandigheden seizoensarbeid verrichten en maar weinig uitzicht hebben op verbetering. Het EESC staat achter de voorstellen om een sectie 'blauwe banen' op te nemen in het EURES-portaal en om de opleidingsbehoeften in de toeristische sector in kaart te brengen. Wel moet er bij de lidstaten op worden aangedrongen dat zij deze resultaten meenemen wanneer het erom gaat mensen aan te zetten tot het kiezen van een bepaalde opleiding, of het nu gaat om de door het Europees Sociaal Fonds gefinancierde opleidingen of om privé-initiatieven. Voorts moeten de bestaande opleidingsinstellingen worden aangemoedigd netwerken aan te gaan en zouden in het kader van Erasmus + meer projecten moeten worden ingediend die verband houden met de toeristische sector. Er zou een opleiding moeten worden opgezet voor ondernemers in de toeristische sector, zodat zij kennis kunnen maken met goede beheerspraktijken en deze kunnen overnemen, en hun kennis van de vigerende wetgeving en het gebruik van informatietechnologieën wordt bijgespijkerd. Daarenboven moeten zij zich bewust worden van de milieuproblematiek en een aantal specifieke problemen waar de toeristische sector mee te maken heeft.

4.6

Problematisch is dat elke lidstaat zijn eigen eisen stelt aan de competenties van schippers. Het EESC vindt dan ook dat de voorstellen van de Commissie ter zake veel verder zouden moeten reiken. Het klopt dat de bevoegdheden van de Commissie op het vlak van toerisme beperkt zijn, maar dat geldt niet voor het vrije verkeer van personen en de interne markt, waar dit probleem onder valt.

4.7

Het gebruik van innovatieve beheerssystemen via het portaal van het initiatief „ICT and Tourism Business” moet worden aangemoedigd. Het EESC wijst erop dat dit portaal — een initiatief van de Commissie — niet in alle talen kan worden geraadpleegd, evenmin als andere sites die verband houden met toerisme (het virtueel waarnemingscentrum voor toerisme, het Tourism Link Platform of het eCalypso Platform), wat gebruikers uit een aantal landen zou kunnen ontmoedigen of hinderen.

4.8

Een duurzaam kust- en maritiem toerisme draagt respect voor het milieu hoog in het vaandel en gaat ervan uit dat land en zee onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De voorgestelde acties ter bevordering van de duurzaamheid zijn van kapitaal belang voor de ontwikkeling van nieuwe producten; we denken dan onder meer aan het rijke Europese erfgoed en eerbied voor het milieu. Het EESC wijst er ten overvloede op dat acties op het gebied van milieu, vervoer en maritieme aangelegenheden niet los kunnen worden gezien van het toerisme. Het is dan ook aan de Commissie om steeds nauwlettend toe te zien op de mogelijke gevolgen van deze initiatieven voor het toerisme.

4.9

Het EESC is ermee ingenomen dat toerisme deel uitmaakt van de specifieke doelstellingen van het programma COSME 2014-2020. Dit is een belangrijke kans voor de ontwikkeling van de sector omdat werk wordt gemaakt van projecten op het vlak van internationale samenwerking en duurzame modellen voor de ontwikkeling van het toerisme in het kader van de Europese Topbestemmingen. Ook de uitwerking van een internetgids met de voornaamste financieringsmogelijkheden draagt de goedkeuring van het EESC weg, aangezien ook hier raakvlakken zijn met de toeristische sector. Wel wil het EESC er nogmaals op wijzen dat taalproblemen ertoe kunnen leiden dat mensen de internetgids niet raadplegen of verkeerd begrijpen.

Brussel, 9 juli 2014.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  COM(2010) 352 final — EESC-advies: PB C 376 van 22.12.2011, blz. 44.

(2)  COM(2012) 494 final — EESC-advies: PB C 161 van 6.6.2013, blz. 87.


  翻译: