14.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 230/107


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad „Een beter situationeel bewustzijn dankzij nauwere samenwerking tussen autoriteiten voor maritieme bewaking: volgende stappen in het kader van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor het maritieme gebied van de EU”

(COM(2014) 451 final)

(2015/C 230/16)

Rapporteur:

de heer POLYZOGOPOULOS

Op 20 november 2013 heeft de Commissie besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité in overeenstemming met artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over de:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad „Een beter situationeel bewustzijn dankzij nauwere samenwerking tussen autoriteiten voor maritieme bewaking: volgende stappen in het kader van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor het maritieme gebied van de EU”

COM(2014) 451 final.

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 11 november 2014 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 10 en 11 december 2014 gehouden 503e zitting (vergadering van 10 december 2014) onderstaand advies uitgebracht, dat unaniem werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC is ingenomen met de mededeling en beschouwt deze als een logisch vervolg in het streven naar een efficiënt en economisch doelmatiger maritiem toezicht, een strategische doelstelling van het geïntegreerde maritieme beleid (GMB). Het benadrukt dat een verbeterde uitwisseling van gegevens tussen overheden voor maritieme bewaking vitaal samenhangt met de bescherming, veiligheid, economie en de toekomst van het milieu van de Unie.

Het EESC neemt kennis van de voortgang die is geboekt op Europees en nationaal niveau, na de uitwerking van de routekaart in 2010 (1), maar meent dat het heel nuttig zou zijn om een duidelijker beeld te schetsen van de vooruitgang inzake de doelstellingen, de zes stappen van de kaart en van de mededeling van 15 oktober 2009 (2).

1.2.

Nu het EESC onlangs heeft gewezen (3) op de toenemende geopolitieke, strategische en milieuproblemen op het gebied van maritieme veiligheid, spoort het de Commissie aan om onverwijld en concreet werk te maken van het volgens planning tegen 2018 te voltooien „evaluatieproces om de uitvoering van een maritieme CISE en de noodzaak van verdere actie te beoordelen” (4).

1.3.

Voor de verdere ontwikkeling van de CISE („gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur”) beveelt het EESC aan gebruik te maken van het verbrede toepassingsgebied en de mogelijkheden van de recente gezamenlijke mededeling van het EP en de Raad over de maritieme veiligheidsstrategie van de EU (MVEU) (5), gericht op een geüpdatete, coherente en alomvattende aanpak van maritieme bewaking.

1.4.

Het EESC roept de Commissie op duidelijk te maken hoe zij de lidstaten wil „aanmoedigen om vaart te blijven maken met de modernisering van IT-apparatuur (informatietechnologie)” zonder extra middelen, afgezien van „enige financiële ondersteuning […] aan kleine verbeteringen” (6) en beveelt aan een deel van de besparingen over te hevelen naar/opnieuw te investeren in de hiaten van de CISE en de algemene verbetering ervan.

1.5.

Gezien het vrijwillige karakter van de operatie, het belang van politieke wil, alsook van culturele obstakels die voortvloeien uit vastgeroeste meningen, stereotypen, werkwijzen e.d., spoort het EESC de Commissie aan zich te richten op acties voor onderwijs/opleiding en initiatieven om vertrouwen te winnen door gebruik te maken van bestaande geslaagde ervaringen, zoals het Forum van de Noord-Atlantische Kustwacht (North Atlantic Coast Guard Forum) of de internationale vereniging voor maritieme ondersteuning van navigatie en vuurtoreninstanties (IALA: International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities).

1.6.

Het verzoekt de Commissie tevens de beleidsmix duidelijker uit te werken waarmee zij op de korte en lange termijn de wettelijke en technische belemmeringen denkt aan te pakken, die de invoering van een doeltreffende CISE bemoeilijken.

1.7.

Het EESC tekent aan dat de zeer snelle ontwikkeling van IT-apparatuur een omgeving voor de uitwisseling van gevoelige gegevens, zoals de CISE, blootstelt aan aanvallen (7) van computercriminelen en terroristen, met niet in te schatten potentiële gevolgen voor de veiligheid van het vervoer, de handel, havens, schepen, bemanningen en de lading; derhalve verzoekt het de Commissie om direct de veiligheid van de cyberspace voor de uitwisseling van maritieme gegevens te onderzoeken en maatregelen te formuleren ter bescherming van de CISE. Het verslag uit 2014 van het Government Accountability Office van de VS betreffende „de bescherming van essentiële maritieme infrastructuur” duidt op de urgentie van de situatie (http://gao.gov/products/GAO-14-459).

1.8.

Het EESC benadrukt dat betere kennis van de situatie en meer samenwerking door overheden voor maritieme bewaking via CISE ook bijdraagt tot de bescherming van de ecologische integriteit van het maritieme gebied van de EU, een betere bescherming van de biodiversiteit en de maritieme hulpbronnen tegen nucleaire ongevallen, het illegaal storten van giftig afval, ernstige ongevallen met verontreinigende stoffen en klimaatverandering. Verbeterde veiligheid van onderzeese kabels en pijpleidingen zal verder de energie-efficiëntie ten goede komen.

2.   Inleiding

2.1.

Tijdige toegang tot precieze gegevens en een gemeenschappelijk betrouwbaar beeld van de situatie op zee zijn van cruciaal belang voor de bestrijding van gevaren en bedreigingen. Integratie van verschillende gegevensbronnen en de coördinatie van bevoegde overheden dragen bij tot een beter begrip van wat er op zee gebeurt en leveren een meerwaarde op door beperkte middelen doeltreffend in te zetten.

2.2.

In dit kader is optimale gegevensuitwisseling tussen overheden voor maritieme bewaking een van de strategische doelen van het geïntegreerde maritieme beleid. De ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU is door de Commissie in twee mededelingen, uit 2009 en 2010 (8), uiteengezet.

2.3.

Verbetering van de maritieme veiligheid aan de hand van geïntegreerd maritiem toezicht was in 2012 een kernelement op de agenda voor blauwe ontwikkeling, gericht op het scheppen van werk in de maritieme economie (9).

2.4.

De recente (2014) gezamenlijke mededeling voor een maritieme veiligheidsstrategie (10) van de EU bevestigt en documenteert het belang van maritieme bewaking en de gegevensuitwisseling over maritieme zaken als kernelement voor de maritieme veiligheid.

3.   Beknopte inhoud van de Commissiemededeling

3.1.

De mededeling schetst de vooruitgang op Europees en nationaal niveau na goedkeuring van de routekaart voor de CISE, die langdurige en vrijwillige samenwerking betreft en gericht is op verbetering van de kennis, de efficiëntie, de kwaliteit, het reactievermogen en de coördinatie van bewakingsoperaties op maritiem gebied van de EU en de bevordering van innovatie.

3.2.

Afgezien van de eenvoudige uitwisseling van gegevens streeft CISE naar meervoudig rationeel gebruik ervan door diverse gemeenschappen van gebruikers, zonder overlapping, op basis van een decentraal netwerk van maritieme monitoring conform bepalingen inzake gegevensbescherming en internationale regels. CISE is geen vervanger van bestaande systemen en platformen voor gegevensuitwisseling, noch heeft het invloed op de betreffende structuren en wetgeving in de lidstaten.

3.3.

De routekaart (11) bepaalde de ontwikkeling van CISE met name in zes stappen: in kaart brengen van de gebruikersgemeenschappen, alsook van gegevensreeksen en hiaten in gegevensuitwisseling, gemeenschappelijke gegevensclassificatieniveaus definiëren, een ondersteunend kader voor CISE tot stand brengen, de toegangsrechten definiëren, en een samenhangend rechtskader tot stand brengen.

3.4.

De CISE betreft de volgende sectorale functies: 1) maritieme veiligheid (met inbegrip van zoek- en reddingsacties), maritieme beveiliging en voorkoming van verontreiniging door schepen; 2) visserijcontrole; 3) paraatheid en reactie met betrekking tot mariene verontreiniging, en bescherming van het mariene milieu; 4) douane; 5) grenscontrole; 6) wetshandhaving, en 7) defensiebeleid.

3.5.

De potentiële besparing op administratieve en operationele uitgaven voor de Europese economie beloopt jaarlijks circa 400 miljoen EUR; het directe voordeel voor de publieke overheden bedraagt jaarlijks ongeveer 40 miljoen EUR. De betreffende investeringen in de eerste tien jaar worden geraamd op 10 miljoen EUR per jaar.

4.   Algemene opmerkingen

4.1.

Verwijzend naar de omvang en het belang van de Europese scheepvaart voor de werkgelegenheid en de economie heeft het EESC in eerdere adviezen relevante opmerkingen en aanbevelingen geformuleerd over een reeks onderwerpen in verband met het Europees maritiem beleid (12) en heeft het zich gedetailleerd uitgesproken over algemene kwesties m.b.t. maritieme veiligheid, alsook in het bijzonder over de geïntegreerde maritieme bewaking, daarbij wijzend op de noodzaak van een geïntegreerd maritiem bewakingssysteem (13).

4.2.

Het EESC staat achter een transsectorale benadering voor maritiem beheer en heeft benadrukt dat een daadwerkelijk geïntegreerde maritieme markt noopt tot nauwere samenwerking van nationale inspectiediensten, de kustwacht en de marines van de lidstaten. Dit veronderstelt een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur en de totstandkoming van een geïntegreerd maritiem bewakingssysteem (14).

4.3.

Het EESC heeft zich ook uitgesproken voor een gemeenschappelijk bewakingsmechanisme voor het hele EU-grondgebied op basis van een geharmoniseerd wettelijk kader dat de uitwisseling van al dan niet gevoelige gegevens waarborgt tussen overheden, diensten en gebruikers (15) in de lidstaten.

4.4.

Het EESC hecht een bijzonder belang aan de verduidelijking en beveiliging van de governancestructuren en de middelen voor de haalbaarheid van het onderhavige, bijzonder ingewikkelde en ambitieuze project, waarbij circa 400 overheden betrokken zijn, die een enorme hoeveelheid gegevens inzake maritieme bewaking beheren en waartoe overheden van de lidstaten en de EER behoren, alsook diverse organen van de EU, zoals het Europees Bureau voor visserijcontrole (EFCA), het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex), het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en het Europees Defensieagentschap (EDA).

4.5.

Benadrukt zij dat aangezien de actie op vrijwilligheid berust en het subsidiariteitsbeginsel geldt, de lidstaten, in de context van bezuinigingen en crisis, een centrale rol vervullen, met extra lasten voor hun bevoegde overheden en grote bedragen voor de modernisering of het compatibel maken van hun IT-apparatuur, waarvan een groot deel (circa een vierde) op starre en verouderde architectuur berust. In dit verband wordt verwezen naar het werkdocument van de diensten van de Commissie, SWD(2014) 224 final, „Analyse d’impact”, en naar Gartner, 2013, „Duurzaamheid en efficiëntie van gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE)”, van het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij van de Europese Commissie.

4.6.

Gelet op de risicobeoordeling voor het maritieme gebied van de EU voor de komende 15 jaar, meent het EESC dat de doeltreffende afbakening van gevaren, bedreigingen en zwakke plekken op deelgebieden en maritieme regio’s, maar ook in het algemeen, een prioriteit moet zijn in de rangorde van uit te wisselen gegevens. In dit verband kan gewezen worden op de „Risk Assessment Study as an Integral Part of the Impact Assessment in Support of a CISE for the EU Maritime Domain”, van Wise Pens International (2013, op verzoek van het directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij van de Europese Commissie).

4.7.

Hoe dan ook, de betrouwbaarheid en de bescherming van persoonlijke en commercieel gevoelige gegevens zijn van essentieel belang. Volgens het EESC behoeft dit onderwerp zorgvuldigheid en nadere specificatie en het verwijst dan ook naar eerdere opmerkingen en aanbevelingen.

4.8.

Het EESC is ingenomen met de vooruitgang in de uitvoering van de routekaart, via de programma’s BlueMassMed, MARSUNO en CoopP, die de operationele noodzaak bevestigden van de intersectorale uitwisseling van gegevens en bijdroegen tot een verduidelijking ervan. De Commissie wordt verzocht op deze weg verder te gaan.

4.9.

Bemoedigend is eveneens de vooruitgang die is gemaakt met de toepassing van tal van systemen (16) voor doeleinden van diverse beleidsgebieden en die zich in sommige gevallen tot meer dan een gebied uitstrekken.

4.10.

Het EESC benadrukt de unieke maritieme geografie van de EU, met zes maritieme gebieden, de ultraperifere gebieden van Europa en de kenmerken van de eilandgebieden, en stelt dat er, in tijden van intensivering van mondiale bedreigingen en gevaren, geen sprake kan zijn van een versterking van de kennis en de doeltreffendheid van CISE zonder uitgebreidere internationale, regionale en grensoverschrijdende samenwerking. Ook is de nodige voorzichtigheid geboden bij het uitwisselen van geselecteerde gegevens met derde landen, en moet worden gekeken naar de veiligheid en de wederkerigheid van deze gegevens.

4.11.

Het EESC meent dat een coherente benadering van de maritieme bewaking op EU- en internationaal vlak rekening moet houden met de opzet en uitvoering van missies en operaties van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB).

4.12.

Het EESC is ingenomen met de verbeterde gegevensuitwisseling tussen politieke en militaire gebruikersgemeenschappen die gerekend worden tot de belangrijkste houders van gegevens over maritieme bewaking; het verzoekt de Commissie te bekijken hoe de NAVO-middelen doelgerichter kunnen worden ingezet. Het herinnert aan de goede praktijken van politiek-militaire samenwerking op nationaal en Europees niveau, die ontwikkeld zijn in het kader van het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur).

4.13.

Het EESC spoort de Commissie aan te streven naar een ruimere inzet van ruimtesystemen en -gegevens voor de ontwikkeling van de CISE aangezien maritiem toezicht een toepassingsgebied is van satellietsystemen van de EU. Zo ondersteunen de maritieme bewakingsdiensten van Copernicus (het voormalige GMES — „wereldwijde monitoring van het milieu en de veiligheid”) ook acties voor de bestrijding van piraterij, drugshandel, illegale visserij of het storten van giftig afval, in samenwerking met diensten als Frontex, EMSA en het satellietcentrum van de EU voor grensbewaking op het vasteland, en dragen zij bij tot veiligheidstoepassingen in verband met de bewaking van de maritieme buitengrenzen van de EU.

4.14.

Het EESC verzoekt de Commissie cyberveiligheid in maritiem vervoer onverwijld te onderzoeken en om maatregelen uit te werken ter bescherming van CISE. Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat bijzonder effectieve horizontale coördinatie van de betrokken overheden geboden is.

5.   Specifieke kwesties

5.1.

Het EESC wil dat de Commissie meer gaat doen aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie voor de aanpak van ernstige technische problemen van interoperabiliteit en architectuur van de toepassingen, systemen en diensten; de wisselende kwaliteit van de gegevens in de verschillende software en systemen hebben bijv. belangrijke gevolgen voor de efficiënte toepassing en betrouwbaarheid van CISE (17).

5.2.

Het EESC meent dat de oprichting van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU kansen biedt voor de werkgelegenheid en voor innovatief ondernemerschap, vooral voor de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Het verzoekt de Commissie dan ook dit relevante aspect in het licht te stellen.

5.3.

Ηet EESC roept de Commissie op intensiever te werk te gaan om culturele obstakels in de uitwisseling en de verspreiding van informatie op te heffen en meent dat het, om vertrouwen te scheppen en een mentaliteit van „zorg voor uitwisseling voor meer kennis” (care to share to be aware), zowel in als tussen sectoren, ontoereikend is om een niet-bindend handboek uit te brengen met aanbevelingen voor goede praktijken voor de toepassing van CISE.

5.4.

De intersectorale verschillen in de integratie van maritieme bewaking leiden tot forse discrepanties in het streven naar aansluiting met het CISE. Zo hebben sommige landen besloten tot vereenvoudiging van de computersystemen voor deze bewaking, terwijl andere landen dat niet hebben gedaan. Bepaalde landen hebben heel wat werk gemaakt van intersectorale elektronische samenwerking op hun grondgebied, terwijl andere landen over sectorale IT-systemen beschikken die gesloten zijn.

5.5.

Het EESC is ingenomen met de initiatieven van de Commissie voor de uitwerking van normen die moeten uitmonden in een gemeenschappelijk gegevensmodel, dat wil zeggen: een lijst van termen, definities, naamgevingsconventies, gegevensformaten en relaties tussen gegevens, die zal fungeren als „vertaalinstrument’ tussen informatiesystemen voor maritieme bewaking, met name tussen civiele en militaire systemen.

5.6.

Het EESC is verheugd over de voortgang met de invoering in de lidstaten van één nationaal loket dat een nationaal, centraal platform voor gegevensuitwisseling vormt voor de indiening van verklaringen en voor het delen van gegevens over schepen. Deze loketten zullen gekoppeld worden aan het communautaire systeem voor uitwisseling van maritieme gegevens, maar ook aan andere systemen. Goede praktijken die in dit verband zijn vastgesteld door de economische commissie van de VN voor Europa (ECE/VN), evenals aanbeveling nr. 33 daarvan, voor een vlottere handel en vervoer, vormen voor de CISE zinvolle aanknopingspunten.

5.7.

Volgens het EESC moet de afhankelijkheid van IT-apparatuur van één leverancier (vendor lock-in) goed aangepakt worden, daar deze afhankelijkheid de interoperabiliteit in de weg staat, terwijl in de lidstaten circa 85 % van de IT-systemen voor maritieme bewaking specifiek en niet standaard is, zodat een eventuele upgrade of aanpassing daarvan van dezelfde leverancier afhangt.

Brussel, 10 december 2014.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  Ontwerproutekaart voor „de oprichting van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU” (COM(2010) 584 final).

(2)  Naar de integratie van de maritieme bewaking: Een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor het maritieme gebied van de EU (COM(2009) 538 final).

(3)  Advies van het EESC over de EU-strategie voor maritieme veiligheid (PB C 458 van 19.12.2014, blz. 61).

(4)  COM(2014) 451 final, blz. 9.

(5)  Voor een open en veilig mondiaal maritiem domein: onderdelen voor een maritieme veiligheidsstrategie van de Europese Unie (JOIN(2014) 9 final).

(6)  COM(2014) 451 final, blz. 8.

(7)  Advies van het EESC over cyberaanvallen in de EU (PB C 451 van 16.12.2014, blz. 31).

(8)  COM(2009) 538 final en COM(2010) 584 final.

(9)  COM(2012) 494 final.

(10)  JOIN(2014) 9 final, blz. 8-10.

(11)  COM(2010) 584 final.

(12)  Zie met name: PB C 211 van 19.8.2008, blz. 31-36; PB C 128 van 18.5.2010, blz. 131-135; PB C 107 van 6.4.2011, blz. 64-67; PB C 161 van 6.6.2013, blz. 87-92; PB C 255 van 22.9.2010, blz. 103-109.

(13)  Zie met name: PB C 44 van 11.2.2011, blz. 173-177; PB C 67 van 6.3.2014, blz. 32-46; PB C 76 van 14.3.2013, blz. 15-19; PB C 168 van 20.7.2007, blz. 57-62; PB C 32 van 5.2.2004, blz. 21-27; PB C 61 van 14.3.2003, blz. 174-183; PB C 458 van 19.12.2014, blz. 61.

(14)  PB C 107 van 6.4.2011, blz. 64-67.

(15)  PB C 44 van 11.2.2011, blz. 173-177.

(16)  COM(2014) 451 final, blz. 5.

(17)  COM(2014) 451 final.


  翻译: