15.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 12/48 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Situatie van het Oekraïense maatschappelijk middenveld tegen de achtergrond van de Europese ambities van Oekraïne
(initiatiefadvies)
(2015/C 012/07)
Rapporteur: |
Andrzej ADAMCZYK |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (hierna: EESC) heeft op 27 februari 2014 besloten om overeenkomstig art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over de
Situatie van het Oekraïense maatschappelijk middenveld tegen de achtergrond van de Europese ambities van Oekraïne
De afdeling Externe betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 18 september 2014.
Het EESC heeft tijdens zijn op 15 en 16 oktober 2014 gehouden 502e zitting (vergadering van 16 oktober) onderstaand advies uitgebracht, dat met 173 stemmen vóór en 2 stemmen tegen, bij 15 onthoudingen, werd goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 |
Het EESC moet zich daadkrachtig inzetten voor de politieke, sociale en economische consolidering van Oekraïne en een vreedzame oplossing voor het huidige conflict in de Donetsk- en Loegansk-regio's. Het zal met zijn activiteiten in Oekraïne steun verlenen aan de democratisering, de territoriale integriteit en de sociale en burgerdialoog van alle belanghebbenden die openbare legitimiteit genieten en representatief zijn. |
1.2 |
Het EESC is van plan om een breed spectrum aan Oekraïense maatschappelijke organisaties om samenwerking te vragen, waaronder ook organisaties die vijandig staan tegenover de recente politieke overgang en toenadering tot de EU of die zich nog steeds sceptisch opstellen. |
1.3 |
Ook beveelt het EESC aan om de bilaterale samenwerking tussen partnerorganisaties in de EU en Oekraïne op te voeren, met vooral aandacht voor capaciteitsopbouw, voorbeelden van geslaagde methoden en de consolidering van de sociale en burgerdialoog. |
1.4 |
Volgens de bepalingen van de associatieovereenkomst moet het EESC bijdragen aan de oprichting van een gezamenlijk platform van maatschappelijke organisaties dat is samengesteld uit leden van het EESC en vertegenwoordigers van Oekraïense maatschappelijke organisaties. Een soortgelijk orgaan zal krachtens de overeenkomst voor een diepe en brede vrijhandelszone (DCFTA) worden opgericht als middel om aan de voorwaarde van invoering van een systeem voor toezicht op het maatschappelijk middenveld te voldoen. Beide organen moeten zo nauw mogelijk samenwerken. |
1.5 |
Het EESC zal het nodige doen om voorlichting te geven over de gevolgen van de toepassing van de associatieovereenkomst door Oekraïne en over de Europese integratie, de Europese instellingen en de verworvenheden van de EU (acquis communautaire). |
1.6 |
Als maatregel om meer intermenselijke contacten mogelijk te maken en het onderlinge vertrouwen te vergroten, zou de visumplicht voor Oekraïners moeten worden opgeheven zodra dit technisch mogelijk is. |
1.7 |
Een „Europees perspectief voor Oekraïne” moet een formele doelstelling worden van de EU. |
2. Oostelijk Partnerschap: de oostelijke dimensie van het Europese nabuurschapsbeleid als institutioneel kader voor de Europese ambities van Oekraïne
2.1 |
Oekraïne heeft de afgelopen maanden dramatische ontwikkelingen doorgemaakt. De vonk in het kruitvat voor de onrust onder het volk was het besluit van de regering om de ondertekening van een associatieovereenkomst in het kader van het Oostelijk Partnerschap op te schorten. |
2.2 |
De bilaterale invalshoek van dit Oostelijk Partnerschap houdt niet alleen in dat associatieovereenkomsten worden gesloten (die in de plaats zullen komen van partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten), maar is ook gericht op de versoepeling, c.q. afschaffing van de visumregelingen en de opvoering van sectorale samenwerking, waaronder de mogelijkheid voor partnerlanden om deel te nemen aan de programma's en agentschappen van de EU. Bilateraal is ook het alomvattend programma voor de opbouw van instellingen: een beleidsinstrument waardoor de administraties van de partnerlanden beter in staat moeten worden gesteld om de met de associatieovereenkomst ingeleide hervormingen door te voeren en de bepalingen ervan toe te passen. De multilaterale dimensie van het Oostelijk Partnerschap is gestoeld op vier multilaterale platforms (democratie, goed bestuur en stabiliteit; economische integratie en convergentie met EU-beleid; continuïteit van de energievoorziening; intermenselijke contacten), die zijn opgericht om de samenwerking tussen de EU en de partnerlanden en tussen de partnerlanden onderling te bevorderen. |
2.3 |
Een prioriteit voor het Oostelijk Partnerschap is dat maatschappelijke organisaties, zowel van de partnerlanden als van de EU, bij de uitvoering ervan worden betrokken. Daarom is in november 2009, met deelname van het EESC, het Forum van maatschappelijke organisaties voor het Oostelijk Partnerschap opgericht. |
2.4 |
Alleen is het Oostelijk Partnerschap inmiddels — sinds de dramatische gebeurtenissen in Oekraïne en de onverwachte ommezwaai van sommige landen — op een tweesprong komen te staan. De moeilijkheden waarop het Oostelijk Partnerschap het afgelopen jaar is gestuit in landen die juist het verst gevorderd waren op de weg naar de ondertekening van associatieovereenkomsten, zijn grotendeels te wijten aan manoeuvres van Rusland, dat een wig probeert te drijven tussen partnerlanden en de EU. |
2.4.1 |
Zo kon, in weerwil van de afgeronde onderhandelingen daarover, niet worden overgegaan tot de parafering van een associatieovereenkomst en een DCFTA-overeenkomst met Armenië sinds de aankondiging door dit land, in september 2013, dat het van plan was toe te treden tot de — door Rusland geïnitieerde — Euraziatische douane-unie. |
2.4.2 |
Daar staat tegenover dat Georgië, ondanks door Rusland uitgeoefende druk en het verlies van twee van zijn provincies (Abchazië en Zuid-Ossetië), die tegenwoordig onder controle van Rusland staan, de Europese koers is blijven varen: de op de Top van Vilnius in november 2013 geparafeerde associatieovereenkomst en DCFTA-overeenkomst met dit land zijn in juni 2014 ondertekend. |
2.4.3 |
Ook Moldavië, dat de op de Top van Vilnius geparafeerde overeenkomsten inmiddels ook heeft ondertekend, staat onder druk van Rusland, dat troepen heeft gelegerd in Transnistrië en die regio momenteel onder controle heeft. Verder is er in Gagaoezië, een andere autonome regio van Moldavië, weer met steun van Rusland, een illegaal referendum gehouden waarvan de uitslag was dat de bevolking voor toetreding tot de Euraziatische douane-unie heeft gekozen. |
2.4.4 |
Een land dat over toetreding tot de DCFTA wil gaan onderhandelen, moet lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie. Daarom kunnen Azerbeidzjan en Wit-Rusland, die niet aan deze voorwaarde voldoen, geen onderhandelingen beginnen. Daar komt nog bij dat de democratie in Wit-Rusland veel te wensen overlaat en dat de bilaterale betrekkingen tussen de EU en dit land nog niet verder zijn gekomen dan een dialoog waarin kritiek wordt geleverd. |
2.4.5 |
Oekraïne heeft als grootste en belangrijkste van alle landen die vroeger deel uitmaakten van de Sovjet-Unie, de controle over de Krim en Sebastopol verloren (na inlijving door Rusland), omdat het een Europese koers is gaan varen. Afgezien daarvan wordt Oekraïne onderworpen aan nog andere vormen van Russische sabotage en ondermijning. Wat Rusland doet, is een bijzonder dramatisch voorbeeld van buitenlandse inmenging. Die inmenging vormt niet alleen een bedreiging voor de territoriale integriteit en de soevereiniteit van Oekraïne, maar heeft ook een uiterst verwoestende uitwerking op de organisaties van het maatschappelijk middenveld. Het optreden van Rusland is niet alleen een duidelijke schending van het internationaal recht, maar druist ook in tegen twee beginselen die de hoeksteen vormen van vreedzame betrekkingen tussen onafhankelijke landen: het beginsel dat grenzen niet met geweld mogen worden veranderd en het beginsel dat landen in alle soevereiniteit, en dus zonder buitenlandse inmenging, zelf over hun toekomst moeten kunnen beslissen. |
3. De Europese ambities van het Oekraïense maatschappelijk middenveld
3.1 |
De Oranje-revolutie van 2004 was het startsein voor grootschalige democratisering en de invoering van de rechtsstaat in Oekraïne (voor zolang het duurde) en voor persvrijheid (die er nog steeds is). Ondertussen werden de banden met de EU aangehaald. |
3.1.1 |
Als vervolg op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die de EU en Oekraïne in 1998 hadden gesloten, werd in 2005 het actieplan EU-Oekraïne goedgekeurd. Vervolgens werd in 2007 begonnen met onderhandelingen over een associatieovereenkomst. Die samenwerking werd nieuw leven ingeblazen doordat in mei 2009 het beleid voor het Oostelijk Partnerschap werd overeengekomen. |
3.1.2 |
Gedragen door de hechtere banden en echte samenwerking die op veel gebieden werden aangegaan en de wijd verspreide geestdrift die de Oranje-revolutie had opgeroepen, ervoeren grote delen van de bevolking en veel maatschappelijke organisaties toetreding tot de EU als een vanzelfsprekend vervolg en een uitgemaakte zaak: EU-lidmaatschap leek alleen nog maar een kwestie van tijd en hing af van het tempo waarin Oekraïne zich zou omschakelen en aanpassen aan de Europese normen. |
3.1.3 |
Het Oostelijk Partnerschap bood niet het verwachte langetermijnperspectief op toetreding tot de EU, wat bij de aanhangers van de Europese koers tot teleurstelling en frustratie leidde, nog verergerd door de geleidelijke afbrokkeling van de democratische winst van de Oranje-revolutie, de teruggang van de economie en de steeds groter wordende sociale problemen. |
3.1.4 |
Die bij het volk levende gevoelens van frustratie waardoor maatschappelijke organisaties vleugellam werden gemaakt, werden nog groter door de groeiende onenigheid tussen de leiders van de Oranje-revolutie, president Viktor Joesjtsjenko en premier Joelia Timosjenko. Hun onenigheid maakte besluitvorming soms onmogelijk vanwege onpraktische bepalingen in de Oekraïense grondwet. De situatie is nog verslechterd door de combinatie van de mondiale economische crisis en de onmacht van de in 2010 verkozen president Janoekovitsj om beleid te voeren. |
3.2 |
Het EESC zet zich allang daadkrachtig in voor samenwerking met Oekraïne. Tegen de achtergrond van een verslechterend politiek en sociaal klimaat en van teleurstelling bij partnerorganisaties waaraan geen hoop op EU-lidmaatschap was gegeven, raakten de betrekkingen tussen het EESC en de Oekraïense partnerorganisaties in 2011 en 2012 echter enigszins in het slop, omdat van Oekraïense kant de interesse afnam en er nauwelijks nog actie werd ondernomen. |
3.3 |
De belangstelling voor samenwerking bloeide weer op bij de Oekraïense partnerorganisaties en hun banden met het EESC werden weer levendiger toen de associatieovereenkomst eenmaal was geparafeerd (december 2012) en er grote inspanningen werden gedaan en onderhandelingen werden gevoerd om die overeenkomst op de Top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius (november 2013) te laten ondertekenen. |
3.4 |
Toch bleek bij de hervatting van de contacten dat er zowel bij de werkgevers als bij de vakbonden verdeeldheid heerste over de ondertekening van de associatieovereenkomst. Dit nam niet weg dat een brede groep van ngo's en organisaties die andere belangen behartigen, een vrij gesloten front vormden ten gunste van de Europese koers. |
3.5 |
Los van hun standpunt over het al dan niet ondertekenen van de associatieovereenkomst en van het door hen voorspelde resultaat van de onderhandelingen waren de maatschappelijke organisaties, net zo min als kringen binnen de regering, erop bedacht dat de Oekraïense regering en functionarissen van de president de besprekingen zouden afbreken en de voorbereidingen voor de ondertekening van de associatieovereenkomst zouden opschorten. |
3.6 |
Dat die besprekingen, plotsklaps en zonder aanwijsbare reden, een paar dagen voor de Top van Vilnius zijn afgebroken, met daar nog bovenop het verrassende voorstel van de Oekraïense regering om Rusland voortaan aan de onderhandelingen met de EU te laten deelnemen, heeft geleid tot de snelle mobilisering van het Oekraïense maatschappelijk middenveld, dat zich ondubbelzinnig voor de Europese koers van Oekraïne heeft uitgesproken. |
3.7 |
De „Euromaidan”-demonstratie was waarschijnlijk de grootste demonstratie ooit voor Europese integratie: nooit eerder duurde een demonstratie voor die integratie zo lang en was de overtuiging van de demonstranten zo groot. Later voegden zich bij de demonstranten weer anderen die politieke eisen stelden waardoor het regime moest worden veranderd. Daarop werd door de regering gereageerd met gewelddadige onderdrukking waarbij slachtoffers zijn gevallen. De demonstraties leidden tot de politieke veranderingen die als voorwendsel hebben gediend voor nog meer dramatische en tragische gebeurtenissen. |
3.8 |
Nu de presidentiële verkiezingen tot een goed einde zijn gebracht, is het aanhalen van de banden met de EU kennelijk een prioriteit van de nieuwe regering aan het worden. Die kentering moet uiteraard worden gezien als een enorm succes van „Euromaidan” en het Oekraïense maatschappelijk middenveld. Of het hele grondgebied van Oekraïne in het algemeen zal worden gestabiliseerd en de maatschappelijke organisaties van die politieke ommezwaai zullen gaan profiteren, valt nog te bezien. |
3.9 |
Er zal onduidelijkheid blijven bestaan over de houding vis-à-vis politieke veranderingen in het oosten van Oekraïne en de standpunten daarover zolang er nog gewapende huurlingen en guerrilla's actief zijn in de regio en de vrijheid van meningsuiting wordt bedreigd. Daarbij zij opgemerkt dat veel „Euromaidan”-demonstranten uit het oosten van Oekraïne kwamen. |
4. Consequenties van de ondertekening van de associatie- en de DCFTA-overeenkomst
4.1 |
De associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne behoort tot een nieuwe generatie van overeenkomsten die in het leven zijn geroepen voor landen die samenwerken in het kader van het Oostelijk Partnerschap en komt neer op een samenwerkingsverband met bindende voorschriften op nagenoeg alle gebieden. Ook behelst de associatieovereenkomst een hervormingsplan voor Oekraïne, dat tot doel heeft om alle wetten van het land aan de EU-normen aan te passen. |
4.2 |
Los van de DCFTA, een handelsovereenkomst met significante gevolgen voor normen en regelgeving, zal er worden samengewerkt op de volgende gebieden: justitie, de rechtsstaat, bestrijding van corruptie en de georganiseerde misdaad, extern beleid en veiligheid, hervorming van het bestuurlijk apparaat, werkgelegenheid, sociaal beleid en gelijkheid van kansen, consumentenbescherming, industriebeleid en ondernemerschap, energie, vervoer en milieu. De toepassing van de associatieovereenkomst, incl. DCFTA, brengt met zich mee dat Oekraïne zijn nationale wetgeving aan ongeveer 85 % van het aan handel en economie gerelateerde acquis communautaire moet aanpassen. |
4.3 |
De associatieovereenkomst werd op 27 juni 2014 ondertekend en vervolgens op 16 september 2014 door het Europees Parlement en het Oekraïense Verkhovna Rada geratificeerd. Door dit laatste kan al tot toepassing op voorlopige basis worden overgegaan, ook al is de associatieovereenkomst nog niet geratificeerd door alle 28 lidstaten van de EU. Wel wordt de toepassing van het DCFTA-deel van de overeenkomst nog uitgesteld tot eind 2015, ook al blijven de versoepelde handelsregels van de EU van kracht voor goederen uit Oekraïne. |
4.3.1 |
In de associatieovereenkomst is voorzien in de oprichting van een gezamenlijk discussieplatform van maatschappelijke organisaties dat is samengesteld uit leden van het EESC en vertegenwoordigers van Oekraïense maatschappelijke organisaties. Gezien het grote aantal gebieden dat door de associatieovereenkomst wordt bestreken, moet dit platform zo representatief mogelijk zijn voor het maatschappelijk middenveld: er moeten dus vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties bij zijn aangesloten, maar ook van organisaties die andere belangen behartigen. |
4.3.2 |
Dit platform is bedoeld als forum voor discussies en de uitwisseling van informatie, maar ook voor toezicht op de uitvoering van de associatieovereenkomst. Bovendien kunnen maatschappelijke organisaties op dit forum hun mening geven en voorstellen doen. |
4.3.3 |
Het platform van maatschappelijke organisaties zal zelf een reglement van orde vaststellen. Leden van het EESC en vertegenwoordigers van Oekraïne voeren momenteel besprekingen over de procedure voor de oprichting van dit orgaan en de vaststelling van het lidmaatschap ervan. Overwogen wordt om de volgende grondbeginselen goed te keuren:
|
4.3.4 |
Ook in de DCFTA-overeenkomst is bepaald dat er binnen een jaar na de inwerkingtreding ervan een monitoringsysteem voor maatschappelijke organisaties moet worden opgezet. Het daarvoor op te richten orgaan moet zo nauw mogelijk samenwerken met het platform van maatschappelijke organisaties. |
5. Vooruitzichten voor het Oekraïense maatschappelijk middenveld en de rol van het EESC
5.1 |
Het EESC moet zich daadkrachtig inzetten voor de politieke, sociale en economische consolidering van Oekraïne en een vreedzame oplossing voor het huidige conflict in de Donetsk- en Loegansk-regio's. Als de toestand in Oekraïne eenmaal is gestabiliseerd en de dreiging van buitenlandse inmenging en het risico op een conflict zijn geweken, zal duidelijker worden hoe het maatschappelijk middenveld (zowel binnen de afzonderlijke maatschappelijke organisaties als m.b.t. de Europese ambities van Oekraïne) eraan toe is. |
5.1.1 |
Oekraïne ondergaat momenteel een diepgaande politieke transformatie (waaronder een constitutionele hervorming), die wel eens verder zou kunnen gaan dan de door de Oranje-revolutie teweeggebrachte veranderingen. Dit kan tot herstructurering leiden en tot een verandering in de rechtspositie van Oekraïense instellingen en in de gebruikelijke gang van zaken bij de sociale dialoog en de dialoog tussen de overheden en maatschappelijke organisaties. Deze evolutie zou moeten worden bevorderd door veranderingen in de Oekraïense wetgeving waardoor de sociale en burgerdialoog inclusiever worden, d.w.z. openstaan voor echte en onafhankelijke organisaties. Het EESC zal de ontwikkelingen op de voet volgen en in de gaten houden welke standpunten zijn partnerorganisaties over deze veranderingen innemen. |
5.1.2 |
Voor het begin van „Euromaidan” en tijdens de demonstraties zijn twijfels gerezen over de oprechte bedoelingen en onafhankelijkheid van enkele van onze partnerorganisaties. Die twijfels hebben een proces van verandering op gang gebracht in de manier waarop sommige organisaties werken waardoor het vertrouwen van de burgers in die organisaties op den duur weer zou kunnen worden hersteld, behalve als blijkt dat dit proces alleen maar voor de schijn is geweest. Zo waren er vakbonden en werkgeversorganisaties die door het publiek en ngo's als deel van de gevestigde orde werden gezien en niet werden beschouwd als behorende tot het maatschappelijk middenveld. |
5.1.3 |
Het EESC is bereid om zijn bilaterale contacten met partnerorganisaties in Oekraïne en Rusland op te voeren. Zo wil het bijdragen tot hechtere banden tussen hun maatschappelijke organisaties als middel om de betrekkingen tussen beide landen te normaliseren. |
5.2 |
Het EESC zal met zijn activiteiten in Oekraïne steun geven aan de democratisering en de territoriale integriteit van Oekraïne en aan de sociale en burgerdialoog tussen alle belanghebbenden die openbare legitimiteit genieten en representatief zijn. Het EESC zal prioriteit verlenen aan betrekkingen met zijn natuurlijke partners, d.i. de maatschappelijke organisaties van Oekraïne. |
5.3 |
Het EESC is van plan om een zo breed mogelijk spectrum aan maatschappelijke organisaties om samenwerking te vragen, waaronder ook organisaties die nog steeds sceptisch of vijandig staan tegenover de recente politieke overgang en toenadering tot de EU. Het staat ervoor in dat geen enkele belangrijke en representatieve organisatie over het hoofd zal worden gezien. Om mee te helpen bij de keuze van die organisaties zal een beroep worden gedaan op het Forum van maatschappelijke organisaties van het Oostelijk Partnerschap en de Nationale Tripartiete Sociaaleconomische Raad. |
5.4 |
Ook beveelt het EESC aan om de bilaterale samenwerking tussen partnerorganisaties in de EU en Oekraïne op te voeren, met vooral aandacht voor capaciteitsopbouw, de uitwisseling van voorbeelden van geslaagde methoden en de consolidering van de sociale en burgerdialoog. Grensoverschrijdende samenwerking kan worden gebruikt als een van de instrumenten die hiertoe worden ingezet. |
5.5 |
Het EESC zal overgaan tot activiteiten in het kader van de associatie- en (later) de DCFTA-overeenkomst, maar dat niet alleen: het zal zich ook gaan bezighouden met voorlichting in bredere zin. Het zal daarbij gaan over de gevolgen van de toepassing van die overeenkomsten voor Oekraïne en over de Europese integratie, de werking van de Europese instellingen en de verworvenheden van de EU (acquis communautaire). |
5.6 |
Ook moet regelmatig worden samengewerkt met journalisten en mediaorganisaties, omdat in de media geen betrouwbare informatie wordt gegeven of er soms gewoonweg sprake is van desinformatie. Dit laatste kan het gevolg zijn van gebrek aan kennis over de EU, maar ook van intensieve Russische propaganda. |
5.7 |
Het is best mogelijk dat de Europese ambities van Oekraïne uiteindelijk staan of vallen bij de gratie van samenwerking met partnerorganisaties in Oekraïne die erop gericht is om de toegang tot betrouwbare informatie te vergemakkelijken en alle geledingen van het maatschappelijk middenveld betrouwbare informatie te geven. De ervaring leert dat de ondertekening, ratificatie en uitvoering van een associatieovereenkomst ook problemen kan opleveren en dat er tal van interne en externe factoren zijn waardoor kan worden afgeweken van de Europese koers die oorspronkelijk door maatschappelijke organisaties werd gevaren. Dit gebeurt als er geen algemene consensus ontstaat waar alle sociale groeperingen bij zijn betrokken. |
5.8 |
Veel Oekraïners zijn nog nooit in het buitenland geweest en als ze de grenzen van hun land al hebben overschreden, dan was het reisdoel meestal Rusland. Een van de verklaringen voor deze — sowieso voor de Oekraïense samenleving erg bezwaarlijke — omstandigheid is dat er voor bezoeken aan lidstaten van de EU nog steeds visa moeten worden aangevraagd. Van belang is uiteraard dat er gestroomlijnde procedures voor visumaanvragen worden ingevoerd, maar het bestaan van een visumplicht voor reizen naar de EU is op zich al niet goed voor het wederzijdse vertrouwen en maakt het veel moeilijker om mensen met elkaar in aanraking te laten komen. |
5.9 |
De verklaring voor het euroscepticisme in Oekraïne en het gebrek aan geestdrift in sommige groeperingen van de samenleving voor hechtere banden met de EU is dat er geen uitzicht op toetreding wordt geboden. Vooralsnog gaat het niet om de opening van toetredingsonderhandelingen, maar om het feit dat dit onderwerp telkens weer niet op de agenda van de EU wordt gezet, wat tot gevolg heeft dat de associatieovereenkomst door delen van de bevolking wordt gezien als een dure grap die toch nergens op uitloopt. Vooral in Oost-Oekraïne wordt de EU ervaren als een bedreiging voor sociale en economische belangen. |
Brussel, 16 oktober 2014
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Henri MALOSSE