6.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 440/79


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 596/2014 en (EU) 2017/1129 wat de bevordering van het gebruik van mkb-groeimarkten betreft

(COM(2018) 331 final — 2018/0165 (COD))

(2018/C 440/12)

Rapporteur:

Mihai IVAŞCU

Raadpleging

Europees Parlement, 11.6.2018

Raad, 21.6.2018

Rechtsgrondslag

Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

4.9.2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

19.9.2018

Zitting nr.

537

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

196/1/1

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) ondersteunt het voorstel van de Europese Commissie om van kapitaalmarkten een geloofwaardig alternatief te maken voor financiering en gelooft dat er een evenwicht moet worden gecreëerd tussen de drie belangrijkste doelstellingen van het voorstel: groei van de mkb-markten, lastenverlichting en verhoging van het liquiditeitsniveau. De Commissie mag niet overreguleren, maar moet genoeg barrières in stand houden om onvoorbereide ondernemingen te ontmoedigen.

1.2.

Het huidige voorstel is een stap in de juiste richting, maar is niet voldoende om de bestaande belemmeringen voor de mkb-groeimarkten aan te pakken. Er is inderdaad behoefte aan een holistische aanpak, maar elke afzonderlijke stap moet op zichzelf staan.

1.3.

Ondernemingen in de EU gaan, in vergelijking met die in de VS, veel vaker leningen bij banken aan als een vorm van financiering, waarbij zij soms zelfs aanzienlijke extra kosten voor lief nemen. Er is behoefte aan meer financiële opleiding, aangezien het voor publieke markten in de EU moeilijk is nieuwe emittenten aan te trekken en het aantal beursintroducties nauwelijks is toegenomen.

1.4.

Het EESC houdt vast aan zijn eerdere adviezen, waarin het stelde dat de communicatiekloof (1) en de bureaucratische aanpak (2) belangrijke belemmeringen vormen en dat er veel meer aandacht moet worden besteed aan het wegnemen daarvan. De communicatie vanuit Brussel moet altijd gericht zijn op het eind van de keten: de mkb-ondernemingen zelf. Daarbij moeten onder meer mkb-verenigingen, sociale partners en kamers van koophandel worden betrokken.

1.5.

Het EESC is zeer ingenomen met het voorstel voor mkb-ondernemingen om alleen lijsten van permanente insiders bij te houden en het voorstel om de termijn voor openbaarmaking van transacties van leidinggevenden met twee dagen te verlengen. In dit verband kan het EESC de Commissie slechts adviseren verdere mogelijkheden te onderzoeken om de lasten voor het mkb te verlichten en deze te verplaatsen naar andere belanghebbenden, zoals de nationale bevoegde autoriteiten.

1.6.

Het lichtere prospectus vormt inderdaad een aanzienlijke verlichting van de lasten. Het EESC is echter van mening dat meer mogelijkheden moeten worden onderzocht om het overgangsprospectus verder te vereenvoudigen voor ondernemingen die hun maturiteit hebben aangetoond door jarenlang op mkb-groeimarkten genoteerd te zijn.

1.7.

Het EESC is voorstander van de voorgestelde wijzigingen in de regeling voor marktpeilingen en waarschuwt voor overdreven gedetailleerde en/of voorschrijvende toelichtingsverzoeken van de nationale bevoegde autoriteiten.

1.8.

Het EESC raadt de Commissie aan de mogelijkheid te onderzoeken om institutionele beleggers, zoals particuliere pensioenfondsen, aan te trekken om in de mkb-groeimarkten te investeren door te voorzien in prikkels, met name wat betreft fiscale behandeling. De lidstaten zouden moeten nagaan wat de verdere mogelijkheden zijn voor aantrekkelijke nationale steunregelingen voor investeringen.

1.9.

Het EESC is zeer ingenomen met de liquiditeitscontracten, met name voor de onderontwikkelde markten. Het meent dat de 29e regeling voor liquiditeitscontracten, die de Commissie momenteel voorbereidt, een aanvullende optie voor emittenten zal creëren, naast nationale wetgeving.

1.10.

Het EESC wijst erop dat een grondige en regelmatige effectbeoordeling nodig is. Uit jaarlijkse effectbeoordelingen kan waardevolle informatie voor toekomstige wijzigingen van het regelgevingskader naar voren komen.

2.   Het voorstel van de Commissie

2.1.

Het voorstel voor een verordening maakt deel uit van de agenda voor de kapitaalmarktenunie en is gericht op specifieke aanpassingen aan het functioneren van de mkb-groeimarkten, die sinds januari 2018 zijn gereguleerd. De EU heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het vergroten van het aantal financieringsbronnen voor ondernemingen naarmate deze geleidelijk opschalen en bij het ruimer beschikbaar maken van marktgebaseerde financiering in de hele EU. Er gelden al nieuwe regels om investeringen van EU-durfkapitaalfondsen (EuVECA) in start-ups en middelgrote ondernemingen te stimuleren. Samen met het Europees Investeringsfonds heeft de Commissie ook een programma voor pan-Europese paraplufondsen voor durfkapitaal (VentureEU) opgestart.

2.2.

Het belangrijkste doel van het voorstel is het voor mkb-ondernemingen eenvoudiger te maken om genoteerd te worden en om kapitaalmarkten te gebruiken om hun groei te financieren. Het voorstel vormt een verfijning van het eerste kader, waarmee een stap wordt gezet naar een verbeterde en meer doeltreffende regelgeving.

2.3.

Het voorstel zal van toepassing zijn op alle ondernemingen die op de mkb-groeimarkten genoteerd zijn, of ze nu mkb-ondernemingen zijn of niet. Hiermee wordt er ten eerste voor gezorgd dat snel groeiende ondernemingen niet worden gestraft voor hun positieve economische prestaties. Ten tweede wordt ervoor gezorgd dat deze markten ook grote bedrijven kunnen aantrekken. De Commissie verwacht dat de invoering van deze nieuwe regels ertoe leidt dat meer multilaterale handelsfaciliteiten (MTF’s) zich als mkb-groeimarkt zullen registreren (tot dusverre hebben slechts 3 van de 40 dit gedaan).

2.4.

Het voorstel bevat versoepelingen waarmee:

de lasten voor mkb-ondernemingen met betrekking tot de verplichting gegevens te bewaren en openbaar te maken worden verlicht terwijl de marktintegriteit en de omvangrijke informatiestroom naar beleggers in stand blijven;

gemeenschappelijke regels voor liquiditeitscontracten op mkb-groeimarkten worden vastgesteld, waardoor de liquiditeit van aandelen kan toenemen;

emittenten in staat worden gesteld een lichter prospectus op te stellen wanneer zij naar een gereguleerde markt over willen stappen (een nieuw soort overgangsprospectus zal emittenten die minstens drie jaar genoteerd zijn in staat stellen gemakkelijker over te stappen naar grote effectenbeurzen, om zo voor een betere liquiditeit te zorgen en meer beleggers aan te trekken).

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Mkb-ondernemingen maken 99,8 % van alle niet-financiële ondernemingen in de EU uit. Zij genereren ongeveer 58 % van de totale toegevoegde waarde en bieden werk aan meer dan 90 miljoen mensen. Ieder jaar gaan echter ongeveer 200 000 mkb-ondernemingen failliet, waarvan meer dan 1,7 miljoen werknemers de dupe zijn (3).

3.2.

Volgens de investeringsenquête van de EIB van 2016/2017 zijn mkb-ondernemingen doorgaans afhankelijk van interne middelen voor investeringen (meer dan 60 %) (4). Het overgebleven deel bestaat vooral uit bankmiddelen. Het potentieel van markt-gebaseerde financiering wordt niet benut. Hierin verandering brengen is volgens het EESC van doorslaggevend belang voor innovatieve ondernemingen en voor ondernemingen met een hoog risico-rendementsprofiel.

Tabel 1

Bron van investeringen in het laatste boekjaar, EU-28  (5)

(%)

 

Micro

Klein

Middelgroot

Groot

Interne middelen of ingehouden winsten

71

64

59

57

Externe financiering

28

35

38

38

Bankleningen

60

60

57

54

Andere bankfinanciering

11

8

10

11

Leasing

18

23

24

23

Factoring

2

3

3

4

Leningen van familie/vrienden

4

2

1

1

Subsidies

4

3

4

3

Obligaties

0

0

1

4

Aandelen

0

0

0

1

Andere

1

1

1

1

Intragroepsfinanciering

0

1

3

5

Opm.: Alle ondernemingen die in het laatste boekjaar hebben geïnvesteerd (m.u.v. weet niet/geen antwoord).

3.3.

Het EESC wijst op de terughoudendheid van mkb-bedrijven bij het zoeken naar financiering vanuit kapitaalmarkten en hun bereidheid de extra kosten van financiering per bankkrediet te dragen. Dit cultuurkenmerk is een van de belangrijkste factoren die het verschil maken met de succesvollere kapitaalmarkten in de VS, waar ondernemingen minder afhankelijk zijn van bankleningen. Meer financiële opleiding is van het grootste belang.

3.4.

Het EESC heeft in eerdere adviezen reeds vermeld dat het beleid en de steunmechanismen van de Unie nog steeds door bureaucratie en complexiteit van administratieve voorschriften worden gekenmerkt, ondanks de constante pogingen op EU-niveau om bureaucratische rompslomp tot een minimum te beperken (6).

3.5.

Het EESC heeft eerder zijn steun uitgesproken voor andere voorstellen die gericht waren op het verlichten van de administratieve last van het opstellen van prospectussen voor alle emittenten, met name mkb-ondernemingen, die vaak effecten emitteren en met secundaire uitgiften werken (7). Het EESC heeft bovendien uitgelegd dat hoewel bankleningen de realiteit zijn, „eigen vermogen […] ook als financieel instrument ingezet [zou] moeten worden. Dat gebeurt in Europa onvoldoende ten gevolge van punitieve belastingregels, het ontbreken van een eigen-vermogenscultuur, lage financiële geletterdheid en versnipperde insolventieregelingen” (8).

3.6.

Het EESC is voorstander van het initiatief van de Commissie om de administratieve last voor mkb-ondernemingen te verlichten en hen zo eenvoudiger toegang tot kapitaalmarkten te bieden en hun financieringsbronnen te diversifiëren. Het EESC is ook voorstander van het in dit voorstel gestelde doel om de liquiditeit van aandelen die door emittenten op de mkb-groeimarkt worden uitgegeven te verhogen.

3.7.

Hoewel de voordelen van notering op de daartoe bestemde markten voor mkb-ondernemingen duidelijk zijn en hoewel hun financieringsmogelijkheden hiermee worden verbeterd en gediversifieerd, hebben de publieke markten van de EU slechts moeizaam nieuwe emittenten aangetrokken en is het aantal beursintroducties niet noemenswaardig toegenomen. Slechts 3 000 van de meer dan 20 miljoen bestaande mkb-ondernemingen zijn beursgenoteerd en er vinden maar half zoveel beursintroducties plaats als voor de financiële crisis. Onvoldoende liquiditeit op de mkb-markten leidt tot hogere kosten voor emittenten om kapitaal bijeen te brengen en daarmee tot terughoudendheid om te beleggen bij kapitaalhouders. Dit betekent ook dat intermediairs op de markt minder geneigd zijn kleine beursgenoteerde ondernemingen te ondersteunen.

3.8.

Aandelenfinanciering is essentieel voor innovatieve ondernemingen die waarde creëren en voor groei zorgen, en vooral voor ondernemingen met een hoog risico-rendementsprofiel. Aandelenfinanciering in de opstart- en vroege fasen van ondernemingen kan hun oprichting en ontwikkeling bevorderen. Andere aandeleninstrumenten, zoals gespecialiseerde platforms voor publieke notering van mkb-ondernemingen, kunnen financiële middelen voor groeigerichte en innovatieve mkb-ondernemingen bieden. Daarnaast kan aandelenfinanciering geschikter zijn dan schuldfinanciering voor mkb-ondernemingen zonder onderpand of met negatieve of onregelmatige cashflows, of voor ondernemingen die langer nodig hebben om rendement op hun investeringen te genereren (9).

3.9.

De EU-markten zijn nog steeds gefragmenteerd en lijken niet in staat een groot aantal beursintroducties te ondersteunen. Het lijkt erop dat Europa een sterke positie heeft als het aankomt op het tot groei brengen van innovatieve hightechbedrijven, maar wanneer deze ondernemingen robuuste kapitaalinvesteringen nodig hebben, gaan ze meestal failliet. Snelgroeiende ondernemingen verruilen ook vaak de EU-markt voor de VS, op zoek naar meer toegankelijke aandelenoptieregelingen.

3.10.

Beursgenoteerde ondernemingen zijn minder afhankelijk van financiering door banken, kunnen gebruikmaken van een grotere investeringsbasis en staan meer in de aandacht. Desondanks moet er meer gebeuren om een gunstiger regelgevingskader te ontwikkelen om de toegang tot publieke financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen, met name door het bevorderen van de registratie als mkb-groeimarkt. Er moet tevens een passend evenwicht tussen bescherming van beleggers en marktintegriteit worden gevonden door middel van goede regelgeving.

3.11.

Mkb-ondernemingen met gediversifieerde financieringsbronnen zijn robuuster en concurrerender omdat zij profiteren van lagere kosten en betere ontwikkelingskansen. Dit maakt een sterkere arbeidsmarkt mogelijk en zorgt voor betere mogelijkheden voor werkzoekenden, ongeacht hun opleidingsniveau.

3.12.

Het EESC beveelt de Commissie aan de regels en vereisten voor de mkb-groeimarkten verder te versoepelen om deze beter te onderscheiden van gereguleerde markten en aantrekkelijker te maken als instapmarkten.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Het EESC staat volledig achter de continue pogingen in het kader van de agenda voor de kapitaalmarktenunie om van kapitaalmarkten een geloofwaardig alternatief voor financiering te maken. Het blijft echter de vraag of de lopende inspanningen genoeg zijn om de aanzienlijke belemmeringen op de huidige markt te verkleinen. Aangezien mkb-ondernemingen hun financieringsgewoonten niet lijken te veranderen, moet er meer gebeuren. De Commissie heeft erkend dat die inspanningen slechts een stap vooruit vormen en geen volledige oplossing bieden voor alle problemen op de kapitaalmarkten.

Tabel 2

Soorten financiering die mkb-ondernemingen de komende drie jaar meer in de financieringsmix willen zien, EU-28 (10)

Image

4.2.

Hoewel nog moet worden bezien of de voorgestelde maatregelen daadwerkelijk zullen leiden tot verlaging van de nalevingskosten, verlichting van de lasten en bevordering van de marktliquiditeit — aangezien deze doelstellingen vrij ambitieus zijn — is het EESC van mening dat ze een stap in de goede richting vormen.

4.3.

Het EESC is van mening dat het lage aantal mkb-ondernemingen dat toegang heeft tot marktgebaseerde financiering ook te wijten is aan het gebrek aan communicatie op basisniveau. De berichten en instrumenten op EU-niveau dringen niet door tot het eind van de keten: de mkb-ondernemingen waar ze op gericht zijn. Dit heeft verschillende oorzaken, waarvan de belangrijkste de onvoldoende proactieve communicatie en interactie vanuit Brussel met de lidstaten, mkb-verenigingen, sociale partners en kamers van koophandel is. Het EESC heeft hier in een eerder advies (11) voor gewaarschuwd, maar heeft nauwelijks verbeteringen op dit gebied waargenomen.

4.4.

Anderzijds kan het lage aantal institutionele beleggers op de markten voor mkb-aandelen en -obligaties worden verklaard door het gebrek aan prikkels voor deze beleggers, met name wat betreft fiscale behandeling. Het EESC adviseert de Commissie deze mogelijkheid te onderzoeken.

4.5.

Het EESC is ingenomen met het voorstel om de termijn voor openbaarmaking van transacties van leidinggevenden met twee dagen te verlengen. Dit vormt een belangrijk instrument om de transparantie en symmetrie van kleinere markten in stand te houden. De termijn van drie dagen was echter een kritiek knelpunt voor mkb-ondernemingen. Het EESC verwacht dat de voorgestelde wijziging zal leiden tot een gestroomlijndere procedure voor ondernemingen in moeilijkere of drukkere perioden. Het EESC raadt de Commissie aan manieren te onderzoeken om de administratieve lasten voor ondernemingen te verlichten en deze te verleggen naar andere actoren, zoals nationale bevoegde autoriteiten.

4.6.

Het EESC heeft reeds zijn volledige steun uitgesproken voor het vereenvoudigen en stroomlijnen van de vereisten voor het prospectus dat bij het aanbieden van effecten op gereguleerde markten wordt gepubliceerd. Daardoor wordt dit document goedkoper alsmede informatiever voor beleggers (12). Een nieuw voorstel waarmee naar deze doelstelling wordt toegewerkt zou zeer op prijs worden gesteld. Gezien de vele informatie die ondernemingen op de mkb-groeimarkten krachtens de verordening marktmisbruik en Richtlijn 2014/65/EU openbaar moeten maken, is het EESC van mening dat een eenvoudiger overgangsprospectus voldoende is voor ondernemingen die naar een gereguleerde markt overstappen.

4.7.

Bovendien zou het EESC voorstander zijn van de verdere vereenvoudiging van het prospectus bij de overstap naar de gereguleerde markt door bedrijven die een passend aantal jaar op een mkb-groeimarkt zijn genoteerd.

4.8.

Het EESC is ingenomen met het voorstel voor op mkb-groeimarkten genoteerde ondernemingen om alleen lijsten van permanente insiders bij te houden, aangezien het aantal werknemers met toegang tot voorwetenschap beperkt is en grotendeels gelijk blijft. Hiermee worden de lasten aanzienlijk verlicht.

4.9.

Het EESC staat positief tegenover de aanpassingen aan de regeling voor marktpeilingen, aangezien de voorgestelde wijzigingen de uitgifte van bedrijfsobligaties door emittenten op mkb-groeimarkten zullen vergemakkelijken. Ten aanzien van de door emittenten op mkb-groeimarkten te geven verantwoording bij uitstel van openbaarmaking van voorwetenschap is het EESC van mening dat de ad-hoctoelichtingsverzoeken van nationale bevoegde autoriteiten na kennisgeving door de emittent niet te gedetailleerd of voorschrijvend mogen zijn.

4.10.

De verordening marktmisbruik zorgt voor administratieve en gerechtelijke kosten en kan door emittenten afkomstig van buiten de EU als een belemmering voor notering op EU-markten worden gezien. Het EESC beveelt aan dat verdere wijzigingen worden aangebracht om te zorgen voor op maat gesneden vereisten voor de mkb-groeimarkten.

4.11.

Hoewel liquiditeitscontracten nuttig zijn, vooral voor onderontwikkelde markten, zou een voorstel op Europees niveau voor een gelijk speelveld zorgen waarbinnen lokale omstandigheden zich kunnen ontwikkelen. Het EESC meent dat de 29e regeling voor liquiditeitscontracten, die de Commissie momenteel voorbereidt, voor emittenten de mogelijkheid zal creëren om hetzij op basis van nationale wetgeving (als die bestaat) of op basis van de Europese regelgeving een liquiditeitscontract op te stellen.

4.12.

Het voorstel van de Commissie vormt zeker een stap in de goede richting. Het EESC stelt echter voor geregeld effectbeoordelingen met op kwantitatieve indicatoren gebaseerde analyses uit te voeren in het kader waarvan brede toegang tot niet-vertrouwelijke gegevens wordt verleend.

Brussel, 19 september 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  PB C 345 van 13.10.2017, blz. 15.

(2)  PB C 345 van 13.10.2017, blz. 15.

(3)  Marcin Szczepanski, Helping European SMEs to grow: Start-up and scale-up initiatives for business ventures in the EU.

(4)  Europese Investeringsbank, „EIBIS 2016/2017: Surveying Corporate Investment Activities, Needs and Financing in the EU”, 2017.

(5)  Apostolos Thomadakis, „Developing EU Capital Markets for SMEs: Mission impossible?”, ECMI Commentary nr. 46, 4 september 2017.

(6)  PB C 345 van 13.10.2017, blz. 15.

(7)  PB C 177 van 18.5.2016, blz. 9.

(8)  PB C 288 van 31.8.2017, blz. 20.

(9)  Iota Kaousar Nassr en Gert Wehinger, „Opportunities and limitations of public equity markets for SMEs”, OECD Journal: Financial Market Trends 2015/1, 49-84.

(10)  Apostolos Thomadakis, „Developing EU Capital Markets for SMEs: Mission impossible?”, ECMI Commentary nr. 46, 4 september 2017.

(11)  PB C 345 van 13.10.2017, blz. 15.

(12)  PB C 177 van 18.5.2016, blz. 9.


  翻译: