23.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/32


Hogere voorziening ingesteld op 22 november 2007 door het Koninkrijk Zweden tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Grote kamer) van 12 september 2007 in zaak T-36/04, Association de la presse internationale ASBL (API)/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-514/07 P)

(2008/C 51/54)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirant: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: A. Falk en S. Johannesson)

Andere partijen in de procedure: Association de la presse internationale ASBL (API) en Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

punt 2 van het dictum van het arrest van het Gerecht van 12 september 2007 in zaak T-36/04 te vernietigen;

het besluit van de Commissie van 20 november 2003 overeenkomstig de vordering van API voor het Gerecht, en dus ook de weigering van toegang tot de memories van de Commissie in de zaken T-209/01, Honeywell/Commissie, T-210/01, General Electric/Commissie en C-203/03, Commissie/Oostenrijk, volledig nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

1.

Het Gerecht heeft in het bestreden arrest het gemeenschapsrecht geschonden door het besluit van de Commissie niet in zijn geheel nietig te verklaren.

2.

Het Gerecht heeft enerzijds vastgesteld dat de instellingen overeenkomstig artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (1) moeten aantonen dat openbaarmaking specifiek en concreet een belang zal schaden dat is beschermd door een uitzondering. Alleen in dat geval kan op basis van een uitzondering worden geweigerd een handeling openbaar te maken. Het bewijs moet worden geleverd voor elke handeling afzonderlijk. Daarmee is rekwirant het eens.

3.

Het Gerecht is anderzijds evenwel tot de conclusie gekomen dat de Commissie precies in dit geval niet verplicht was dit te bewijzen omdat er in deze zaak tot de mondelinge behandeling een algemene behoefte aan vertrouwelijke behandeling van de memories is. Deze algemene noodzaak van vertrouwelijke behandeling vindt haar grondslag deels in het recht op toetsing door een onpartijdige rechter, deels in het feit dat de Commissie haar belangen als procespartij moet kunnen beschermen. Volgens het Gerecht beging de Commissie geen fout toen zij de toegang tot de memories weigerde.

4.

Volgens rekwirant is deze laatste conclusie onverenigbaar met de plicht, het verzoek om openbaarmaking te toetsen aan de inhoud van de specifieke handeling. Het Gerecht heeft in zijn arrest dus het gemeenschapsrecht geschonden.


(1)  PB L 145, blz. 43.


  翻译: