7.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 267/35


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 7 augustus 2009 — Stadt Graz/Strabag AG, Teerag-Asdag AG, Bauunternehmung Granit GesmbH

(Zaak C-314/09)

2009/C 267/65

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Stadt Graz

Verwerende partij: Strabag AG, Teerag-Asdag AG, Bauunternehmung Granit GesmbH

Prejudiciële vragen

1)

Verzetten de artikelen 1, lid 1, en 2, lid 1, sub c, van richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (1), of andere bepalingen van deze richtlijn, zich tegen een nationale regeling die het recht op schadevergoeding bij schending van het communautaire aanbestedingsrecht door de opdrachtgever afhankelijk stelt van het vereiste van schuld, ook wanneer deze regeling aldus wordt toegepast dat de schuld van de organen van de opdrachtgever in beginsel wordt vermoed en zijn beroep op het ontbreken van individuele bekwaamheden, en daarmee op het in zoverre ontbreken van subjectieve verwijtbaarheid, wordt uitgesloten?

2)

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

Moet artikel 2, lid 7, van richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, aldus worden uitgelegd dat de daarin voorgeschreven waarborging van de doeltreffendheid van de tenuitvoerlegging van de besluiten in beroepsprocedures meebrengt dat het besluit van een commissie van toezicht op aanbestedingen bindend is voor alle aan de procedure deelnemende partijen, derhalve eveneens voor de opdrachtgever?

3)

Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord:

Is het in overeenstemming met artikel 2, lid 7, van richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, dat de opdrachtgever een onherroepelijk geworden besluit van een commissie van toezicht op aanbestedingen naast zich neerlegt, of is hij daartoe zelfs verplicht, en, zo ja, onder welke voorwaarden?


(1)  PB L 395, blz. 33.


  翻译: