21.11.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 282/23 |
Hogere voorziening ingesteld op 24 augustus 2009 door de Republiek Polen tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Eerste kamer — uitgebreid) van 10 juni 2009 in zaak T-258/04, Republiek Polen ondersteund door de Republiek Cyprus/Commissie van de Europese Gemeenschappen
(Zaak C-336/09 P)
2009/C 282/40
Procestaal: Pools
Partijen
Rekwirante: Republiek Polen (vertegenwoordiger: M. Dowgielewicz, gemachtigde)
Andere partijen in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen en Republiek Cyprus
Conclusies van de verzoekende partij
— |
de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 10 juni 2009 in zaak T-258/04, Republiek Polen/Commissie van de Europese Gemeenschappen, volledig vernietigen; |
— |
artikel 5, artikel 6, leden 1, 2 en 3, artikel 7, lid 1, en artikel 8, lid 2, sub a, van van verordening (EG) nr. 60/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 houdende overgangsmaatregelen in de sector suiker in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1) nietig verklaren; |
— |
de Commissie van de Europese Gemeenschappen verwijzen in de kosten van de procedures voor het Gerecht van eerste aanleg en voor het Hof van Justitie; |
— |
in Grote kamer uitspraak doen op de onderhavige hogere voorziening. |
Middelen en voornaamste argumenten
— |
onjuiste uitlegging van verordening nr. 1 van de Raad tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (2) en van het Toetredingsverdrag door vast te stellen dat de termijn voor het instellen van beroep tot nietigverklaring van verordening nr. 60/2004 is beginnen te lopen op de dag van publicatie van deze verordening in de officiële talen van de Gemeenschap met vijftien, en dus voor de publicatie in alle officiële talen van de uitgebreide Gemeenschap; |
— |
onjuiste uitlegging van artikel 230, vierde alinea, EG door vast te stellen dat de Republiek Polen voor de toetreding tot de Europese Unie op grond van deze bepaling als rechtspersoon doeltreffend beroep tot nietigverklaring van verordening nr. 60/2004 had kunnen instellen; |
— |
schending van het beginsel van rechtsgemeenschap en van het recht op een effectief beroep in rechte doordat de Republiek Polen het recht is ontnomen van een rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van verordening nr. 60/2004 terwijl deze verordening aan haar was gericht als lidstaat; |
— |
schending van het solidariteitsbeginsel en van het beginsel van goede trouw doordat de Republiek Polen het recht is ontnomen van een rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van een handeling waarbij de toetredingvoorwaarden van de Republiek Polen tot de Europese Unie worden veranderd en het evenwicht van de uit de toetreding tot de Gemeenschap voortvloeiende rechten en plichten wordt verstoord; |
— |
schending van de procedurevoorschriften voor het Gerecht van eerste aanleg doordat de argumenten van de Republiek Polen inzake de schending van het solidariteitsbeginsel en van het beginsel van goede trouw niet zijn onderzocht en de beschikking ontoereikend is gemotiveerd. |
(1) PB L 9, blz. 8.