3.7.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 179/51 |
Beroep ingesteld op 30 april 2010 — Stichting Woonpunt e.a./Commission
(Zaak T-203/10)
(2010/C 179/87)
Procestaal: Nederlands
Partijen
Verzoekende partijen: Stichting Woonpunt (Beek, Nederland), Stichting Com.wonen (Rotterdam, Nederland), Woningstichting Haag Wonen (‘s-Gravenhage, Nederland), Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl (Eindhoven, Nederland) (vertegenwoordigers: E. Henny, T. Ottervanger en P. Glazener, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies van verzoekende partijen
— |
Vernietiging van de Beschikking van de Commissie met betrekking tot de bestaande steunregeling in overeenstemming met artikel 263 VWEU; |
— |
vernietiging van de Beschikking van de Commissie met betrekking tot de nieuwe steunmaatregelen in overeenstemming mat artikel 263 VWEU; |
— |
veroordeling van de Commissie in de proceskosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeksters vragen de nietigverklaring van Beschikking C(2009) 9963 final van de Commissie van 15 december 2009 inzake steunmaatregel E 2/2005 en N 642/2009 (Nederland) — bestaande steun en speciale projectsteun aan woningcorporaties.
Ter ondersteuning van hun eerste conclusie roepen verzoeksters 8 middelen in. De middelen in dit verband ingeroepen door verzoeksters komen overeen met deze ingeroepen in zaak T-202/10, Stichting Woonlinie e.a./Commissie.
Ter ondersteuning van hun tweede conclusie roepen verzoeksters 3 bijkomende middelen in.
Ten eerste zou de Commissie de artikelen 107 en 108 VWUE en Verordening 659/1999 (1) geschonden hebben door de projectsteun voor achterstandswijken te beoordelen als onderdeel van een bestaande steunregeling, en voorwaarden bindend op te leggen zonder de procedure van Verordening 659/1999 te volgen.
Ten tweede voeren verzoeksters aan dat de Commissie ten onrechte heeft aangenomen dat niet aan het vierde criterium van het arrest Altmark (2) is voldaan, doordat woningcorporaties niet worden geselecteerd door middel van een openbare aanbestedingsprocedure. Volgens verzoeksters had de Commissie enkel moeten verifiëren dat de maatregel niet leidt tot inefficiënties.
Ten derde voeren verzoeksters aan dat de Commissie had moeten onderzoeken of er sprake was van overcompensatie voor de dienst van algemeen economisch belang.
(1) Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83, blz. 1).
(2) Arrest Hof van 24 juli 2003, Altmark Trans en Regierungspräsidium Magdeburg, C-280/00, Jurispr. blz. I-7747