29.1.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 30/55 |
Beroep ingesteld op 6 december 2010 — Novatex/Raad
(Zaak T-556/10)
()
2011/C 30/97
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Novatex Ltd (Karachi, Pakistan) (vertegenwoordiger: B. Servais, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie
Conclusies
— |
nietig verklaren uitvoeringsverordening (EU) nr. 857/2010 van de Raad van 27 september 2010 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten (1); |
— |
de Raad verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoekster doet haar beroep op twee middelen steunen.
Met haar eerste middel stelt zij dat de Raad artikel 3 van verordening (EG) nr. 597/2009 (2) heeft geschonden doordat hij ten onrechte tot de slotsom is gekomen dat de Final Tax Regime (regeling inzake uiteindelijke belastingen, FTR) een regeling is waarbij de overheid afstand doet van inkomsten en die derhalve een financiële bijdrage vormt, en die haar hoe dan ook een voordeel toekent. Haars inziens:
— |
kan de Final Tax Regime niet worden geacht een financiële bijdrage te vormen op de grondslag van artikel 3, lid 1, a-ii, van verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad, uitgelegd in overeenstemming met de relevante bepaling van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, en de daaraan in de rechtspraak van de WTO gegeven uitlegging. |
— |
maakt de bestreden verordening inbreuk op artikel 3, lid 2, van verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad, uitgelegd in overeenstemming met de relevante bepaling van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, doordat daarin wordt geconcludeerd dat de Final Tax Regime haar een voordeel toekent. |
Met haar tweede middel stelt zij dat de Raad:
— |
de artikelen 3, lid 2, en 6, sub b, van verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad, uitgelegd in overeenstemming met de relevante bepaling van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, heeft geschonden, doordat hij gebruik heeft gemaakt van de toepasselijke commerciële rentevoet die werd gehanteerd gedurende het onderzoektijdvak, zoals vermeld op de website van de State Bank of Pakistan, in plaats van de commerciële rentevoet die werd gehanteerd toen zij de lening aanging; |
— |
artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad, uitgelegd in overeenstemming met de relevante bepaling van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen, heeft geschonden, doordat hij een onjuiste grondslag heeft toegepast, namelijk de omzet van de uitvoer, terwijl de juiste grondslag de omzet was. |
(1) PB L 254, blz. 10.
(2) Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188, blz. 93).