18.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 141/7 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 maart 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākās tiesas Senāts — Letland) — Valsts ieņēmumu dienests/Ablessio SIA
(Zaak C-527/11) (1)
(Btw - Richtlijn 2006/112/EG - Artikelen 213, 214 en 273 - Identificatie van btw-plichtigen - Weigering van toekenning van btw-identificatienummer op grond dat btw-plichtige niet over materiële, technische en financiële middelen beschikt om aangegeven economische activiteit uit te oefenen - Wettigheid - Bestrijding van belastingfraude - Evenredigheidsbeginsel)
2013/C 141/10
Procestaal: Lets
Verwijzende rechter
Augstākās tiesas Senāts
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Valsts ieņēmumu dienests
Verwerende partij: Ablessio SIA
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Augstākās tiesas Senāts — Uitlegging van artikel 214 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) juncto artikel 273 van deze richtlijn — Nationale wetgeving die mogelijkheid biedt inschrijving in register van btw-plichtigen te weigeren indien de belastingplichtige geen of onjuiste informatie verstrekt over zijn materiële, technische en financiële bekwaamheid om de aangegeven activiteit uit te oefenen — Weigering van inschrijving van een vennootschap in register van btw-plichtigen op grond dat zij niet kon aantonen dat zij bekwaam was om de aangegeven economische activiteit uit te oefenen
Dictum
De artikelen 213, 214 en 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de belastingdienst van een lidstaat weigert een vennootschap een identificatienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde toe te kennen louter op grond dat zij volgens deze dienst niet over de materiële, technische en financiële middelen beschikt om de aangegeven economische activiteit uit te oefenen en de houder van de aandelen in het kapitaal van deze vennootschap reeds meermaals een dergelijk nummer heeft gekregen voor vennootschappen die nooit werkelijk een economische activiteit hebben uitgeoefend en waarvan de kapitaalaandelen kort na toekenning van dat nummer zijn overgedragen, zonder dat de betrokken belastingdienst aan de hand van objectieve gegevens heeft aangetoond dat er ernstige aanwijzingen bestaan die het vermoeden doen rijzen dat het toegekende identificatienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde zal worden gebruikt voor fraude. Het is de taak van de verwijzende rechter om te beoordelen of deze belastingdienst ernstige aanwijzingen heeft verstrekt die erop duiden dat in het hoofdgeding sprake is van fraudegevaar.