1.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 290/3 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social de Barcelona (Spanje) op 19 juli 2011 — Isabel Elbal Moreno/Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS) en Tesorería General de la Seguridad Social (TGSS)
(Zaak C-385/11)
2011/C 290/05
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Juzgado de lo Social de Barcelona
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Isabel Elbal Moreno
Verwerende partijen: Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS) en Tesorería General de la Seguridad Social (TGSS)
Prejudiciële vragen
1) |
Valt een premiegebonden ouderdomspensioen, als voorzien in het Spaanse socialezekerheidsstelsel, dat voortvloeit uit door en ten behoeve van de werknemer gedurende zijn gehele beroepsleven betaalde premies, onder het begrip „arbeidsvoorwaarden” waarop het verbod van discriminatie in clausule 4 van richtlijn 97/81 (1) betrekking heeft? |
2) |
Ingeval het Hof de eerste vraag bevestigend beantwoordt en meent dat een premiegebonden ouderdomspensioen als dat waarin het Spaanse stelsel van sociale zekerheid voorziet, binnen het begrip „arbeidsvoorwaarden” valt waar clausule 4 van richtlijn 97/81 naar verwijst: Moet het in die clausule vervatte verbod van discriminatie aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die — als gevolg van de dubbele toepassing van het „pro rata temporis”-beginsel — van deeltijdwerkers een proportioneel langere periode van premiebetaling verlangt dan van voltijdwerkers, voor het eventueel ontstaan van het recht op een premiegebonden ouderdomspensioen waarvan het bedrag naar rato van het deeltijdpercentage is verlaagd? |
3) |
Als aanvulling op de vorige vraag, en ook ingeval de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord en het Hof oordeelt dat een premiegebonden ouderdomspensioen als voorzien in de Spaanse socialezekerheidsregeling beschouwd moet worden als „beloning”, en niet als „wettelijk socialezekerheidspensioen”: Kan een regeling als het in de zevende aanvullende bepaling van de LGSS voorziene Spaanse systeem van premiebetaling voor, toelating tot en hoogte van het ouderdomspensioen voor deeltijdwerkers worden beschouwd als een van de „elementen en voorwaarden van beloning” bedoeld in het discriminatieverbod van artikel 4 van richtlijn 2006/54 (2) en tevens in artikel 157 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (voorheen artikel 141 EG)? |
4) |
Ingeval het antwoord op de vorige vragen ontkennend is, op grond van het oordeel dat een ouderdomspensioen als hetgene dat in het Spaanse socialezekerheidsstelsel op contributief niveau is geregeld, noch onder het begrip „arbeidsvoorwaarde” als bedoeld in clausule 4 van richtlijn 97/81, noch onder „elementen en voorwaarden van beloning” als bedoeld in artikel 4 van richtlijn 2006/54 valt, en strikt zou worden beschouwd als een uitkering van een „wettelijk socialezekerheidsstelsel” vallend onder richtlijn 79/7 van de Raad, rijst de volgende vraag: Moet het verbod van discriminatie, hetzij direct, hetzij indirect, op grond van geslacht, vervat in artikel 4 van richtlijn 79/7 (3), aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die — als gevolg van de dubbele toepassing van het „pro rata temporis-beginsel” — van deeltijdwerkers (in overgrote meerderheid vrouwen) een proportioneel langere periode van premiebetaling verlangt dan van voltijdwerkers, voor het eventueel ontstaan van het recht op een premiegebonden ouderdomspensioen waarvan het bedrag naar rato van het deeltijdpercentage is verlaagd? |
(1) Richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid — Bijlage: Kaderovereenkomst inzake deeltijdarbeid (PB L 14, blz. 9).
(2) Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking) (PB L 204, blz. 23).
(3) Richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid (PB L 6, blz. 24 — PB L6, blz. 24)