21.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 274/10 |
Beroep ingesteld op 12 juli 2013 — Europese Commissie/Koninkrijk België
(Zaak C-395/13)
2013/C 274/18
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: O. Beynet en E. Manhaeve, gemachtigden)
Verwerende partij: Koninkrijk België
Conclusies
— |
vaststellen dat het Koninkrijk België, door de opvang en de behandeling van het stedelijk afvalwater van 57 agglomeraties met 2 000 tot 10 000 inwonerequivalenten niet te verzekeren, zijn verplichtingen overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (1) heeft geschonden; |
— |
het Koninkrijk België verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Met haar beroep verwijt de Commissie het Koninkrijk België in zevenenvijftig agglomeraties richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater niet naar behoren te hebben uitgevoerd.
Overeenkomstig de artikelen 3, lid 1, en 4, lid 1, van richtlijn 91/271/EEG moesten agglomeraties met 2 000 tot 10 000 inwonerequivalenten (IE) uiterlijk op 31 december 2005 voorzien zijn van opvangsystemen.
Wat de verplichtingen inzake de behandeling van stedelijk afvalwater betreft, zijn de lidstaten op grond van artikel 4, lid 1, van de richtlijn gehouden om erop toe te zien dat afvalwater dat in de opvangsystemen terechtkomt vóór lozing aan een secundaire behandeling of een gelijkwaardig proces wordt onderworpen.
Tot slot kan op grond van de in bijlage I, punt D, bij de richtlijn neergelegde controleprocedures worden nagegaan of de lozingen door zuiveringsinstallaties voor stedelijk afvalwater in overeenstemming zijn met de voorschriften van de richtlijn inzake de lozing van afvalwater.
(1) PB L 135, blz. 40.