2.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 156/7 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 10 maart 2016 — Buzzi Unicem SpA/Europese Commissie
(Zaak C-267/14 P) (1)
([Hogere voorziening - Mededinging - Markt voor „cement en aanverwante producten” - Administratieve procedure - Verordening (EG) nr. 1/2003 - Artikel 18, leden 1 en 3 - Besluit houdende een verzoek om inlichtingen - Motivering - Nauwkeurigheid van het verzoek])
(2016/C 156/08)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Rekwirante: Buzzi Unicem SpA (vertegenwoordigers: C. Osti, A. Prastaro en A. Sodano, avvocati)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Cappelletti en L. Malferrari, gemachtigden, M. Merola, avvocato)
Dictum
1) |
Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 14 maart 2014, Buzzi Unicem/Commissie (T-297/11, EU:T:2014:122), wordt vernietigd. |
2) |
Besluit C(2011) 2356 definitief van de Commissie van 30 maart 2011 inzake een procedure op grond van artikel 18, lid 3, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (zaak COMP/39520 — Cement en aanverwante producten) wordt nietig verklaard. |
3) |
De Europese Commissie wordt verwezen in haar eigen kosten alsook in die van Buzzi Unicem SpA in eerste aanleg in zaak T-297/11 en in de onderhavige hogere voorziening. |