24.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 194/10 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht München (Duitsland) op 24 januari 2014 — Puma SE/Hauptzollamt Nürnberg
(Zaak C-34/14)
2014/C 194/11
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht München
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Puma SE
Verwerende partij: Hauptzollamt Nürnberg
Prejudiciële vragen
1) |
Zijn verordening (EG) nr. 1472/2006 (1) van de Raad van 5 oktober 2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam, alsmede uitvoeringsverordening (EU) nr. 1294/2009 (2) van de Raad van 22 december 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald schoeisel met bovendeel van leder van oorsprong uit Vietnam en van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot bepaald schoeisel met bovendeel van leder verzonden vanuit de SAR Macau, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de SAR Macau, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van verordening (EG) nr. 384/96 (3) van de Raad, in hun geheel gezien geldig voor zover zij niet zijn nietig verklaard bij de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2 februari 2012, Brosmann Footwear e.a./Raad (C-249/10 P), en 15 november 2012, Zhejiang Aokang Shoes/Raad (C-247/10 P)? |
2) |
Voor het geval dat de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, de genoemde verordeningen echter niet in hun geheel ongeldig zijn:
|
(3) Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 56, blz. 1).