9.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 81/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court (Ierland) op 5 december 2014 — MM/Minister for Justice and Equality, Ierland en de Attorney General
(Zaak C-560/14)
(2015/C 081/06)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Supreme Court
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: MM
Verwerende partijen: Minister for Justice and Equality, Ierland en de Attorney General
Prejudiciële vraag
1. |
Vereist het „recht om te worden gehoord” volgens het recht van de Europese Unie dat de persoon die overeenkomstig [richtlijn 2004/83] (1) om subsidiaire bescherming verzoekt, recht heeft op een hoorzitting over dat verzoek, daaronder begrepen het recht om getuigen op te roepen of te ondervragen, wanneer het verzoek is ingediend in omstandigheden waarin in de betrokken lidstaat twee afzonderlijke opeenvolgende procedures bestaan voor de behandeling van respectievelijk verzoeken om toekenning van de vluchtelingenstatus en verzoeken om toekenning van de subsidiaire bescherming? |
(1) Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (PB L 304, blz. 12).