2.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/18


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Ret i Glostrup (Denemarken) op 23 december 2014 — Anklagemyndigheden/Canal Digital Danmark A/S

(Zaak C-611/14)

(2015/C 073/25)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Retten i Glostrup

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Anklagemyndigheden

Verwerende partij: Canal Digital Danmark A/S

Prejudiciële vragen

1)

Moet richtlijn 2005/29/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt enz. („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale regeling als § 3 van de Deense markedsføringslov, die misleidende handelspraktijken, met name bij uitnodigingen tot aankoop, verbiedt, maar noch in § 3 noch elders in de wet wijst op de beperkingen die volgen uit artikel 7, lid 1, van de richtlijn, krachtens welke ermee rekening moet worden gehouden of een handelspraktijk essentiële informatie welke de gemiddelde consument, naargelang de context, nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, weglaat, en uit artikel 7, lid 3, krachtens hetwelk ermee rekening moet worden gehouden of het gebruikte communicatiemedium beperkingen qua ruimte of tijd meebrengt?

2)

Moet artikel 6 van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken aldus worden uitgelegd dat het — in situaties waarin een handelaar ervoor heeft gekozen om een totale prijs voor een lopend abonnement te geven zodat de consument zowel lopende maandelijkse kosten als lopende halfjaarlijkse kosten dient te betalen — als een misleidende praktijk wordt beschouwd indien de maandelijkse prijs in de handelspraktijk bijzonder in het oog springt, terwijl de zesmaandelijkse kosten volledig worden weggelaten of alleen worden gegeven op een minder in het oog springende wijze?

3)

Moet artikel 7 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat het — in situaties waarin een handelaar ervoor heeft gekozen om een totale prijs voor een lopend abonnement te geven zodat de consument zowel de lopende maandelijkse kosten als de lopende halfjaarlijkse kosten dient te betalen — als misleidende omissie krachtens artikel 7 van de richtlijn wordt beschouwd indien de maandelijkse prijs in de handelspraktijk bijzonder in het oog springt, terwijl de zesmaandelijkse kosten volledig worden weggelaten of alleen worden gegeven op een minder in het oog springende wijze?

4)

Moet bij de beoordeling of een handelspraktijk in een situatie als in de tweede en de derde vraag misleidend is, ermee rekening worden gehouden dat daarbij

a.

de totale prijs voor het abonnement in de verbintenisperiode, waaronder de halfjaarlijkse kosten, worden gegeven,

en/of

b.

wordt geadverteerd en reclame gemaakt op internet, waar wordt verwezen naar de website van de handelaar, waaruit de halfjaarlijkse kosten en/of de totale abonnementsprijs inclusief de halfjaarlijkse kosten blijken?

5)

Moeten de tweede en de derde vraag anders worden beantwoord indien de marketing plaatsvindt in een televisiereclame?

6)

Somt artikel 7, lid 4, van de richtlijn volledig alle bij een uitnodiging tot aankoop essentiële informatie op?

7)

Indien de zesde vraag bevestigend moet worden beantwoord, sluit artikel 7, lid 4, van de richtlijn dan uit dat een uitnodiging tot aankoop — waarbij de voor het eerste jaar van het onderschreven abonnement (verbintenisperiode) door de consument te betalen totale prijs wordt gegeven — kan worden beschouwd als een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 7, leden 1 en 2, of artikel 6 van de richtlijn indien bijvoorbeeld nadere informatie over bepaalde — maar niet alle — componenten van de prijs van het product worden gegeven?


(1)  PB L 149, blz. 22.


  翻译: