2.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/40


Beroep ingesteld op 1 december 2014 — Bourdouvali e.a./Raad e.a.

(Zaak T-786/14)

(2015/C 073/52)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Eleni Pavlikka Bourdouvali (Meneou, Cyprus) en 47 andere verzoekers (vertegenwoordiger: P. Tridimas, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie, Europese Commissie, Europese Unie vertegenwoordigd door de Europese Commissie, Eurogroep vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, Europese Centrale Bank

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

verweerders te gelasten om hun de bedragen te betalen die zijn vermeld in de aan het verzoekschrift gehechte bijlage, vermeerderd met rente voor de periode van 16 maart 2013 tot de uitspraak van het Gerecht;

verweerders te verwijzen in de kosten.

Subsidiair verzoeken zij het Gerecht:

vast te stellen dat de Europese Unie en/of de verwerende instellingen op niet-contractuele basis aansprakelijk zijn;

de procedure vast te stellen om de voor vergoeding in aanmerking komende schade te bepalen die verzoekers daadwerkelijk hebben geleden;

verweerders te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers (48 in totaal) zijn depositohouders en/of aandeelhouders en/of obligatiehouders van Bank of Cyprus Public Company Ltd en/of Cyprus Popular Bank Public Co. Ltd. Op grond van de artikelen 268 en 340, leden 2 en 3, VWEU, die betrekking hebben op de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie, vorderen zij vergoeding van de schade die zij hebben geleden ten gevolge van de door de verwerende instellingen genomen maatregelen waarbij aan de Republiek Cyprus een bail-in-regeling is opgelegd.

Verzoekers stellen dat de verwerende instellingen een bail-in-regeling voor de Republiek Cyprus hebben vastgesteld die er rechtstreeks toe heeft geleid dat zij hun deposito’s en aandelen hebben verloren. Verzoekers betogen dat de door de Republiek Cyprus genomen bail-in-maatregelen een zuivere uitvoering van de door verweerders getroffen maatregelen vormen en dat de verwerende instellingen deze bail-in-maatregelen hebben goedgekeurd.

Verzoekers voeren aan dat de bail-in-regeling in strijd is met het eigendomsrecht, zoals dat wordt beschermd door artikel 17, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Voorts betogen zij dat de bail-in-regeling in strijd is met evenredigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het discriminatieverbod.


  翻译: