8.2.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 48/18 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation (Frankrijk) op 23 november 2015 — A-Rosa Flussschiff GmbH/Union de recouvrement des cotisations de sécurité sociale et d’allocations familiales d’Alsace (Urssaf), rechtsopvolger van Urssaf du Bas-Rhin, Sozialversicherungsanstalt des Kantons Graubünden
(Zaak C-620/15)
(2016/C 048/24)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Cour de cassation
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: A-Rosa Flussschiff GmbH
Verwerende partijen: Union de recouvrement des cotisations de sécurité sociale et d’allocations familiales d’Alsace (Urssaf), rechtsopvolger van Urssaf du Bas-Rhin, Sozialversicherungsanstalt des Kantons Graubünden
Prejudiciële vraag
Geldt het gevolg verbonden aan de E 101-verklaring die, door de instelling aangewezen door de overheid van de lidstaat wiens socialezekerheidswetgeving van toepassing blijft op de situatie van de werknemer, is afgegeven overeenkomstig de artikelen 11, lid 1, en 12bis, lid 1bis, van verordening (EEG) nr. 574/72 van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (1), ook voor de instellingen en autoriteiten van de ontvangende lidstaat en voor de rechterlijke instanties van bedoelde lidstaat, wanneer wordt vastgesteld dat de omstandigheden waarin de werknemer zijn activiteiten verricht kennelijk niet binnen de materiële werkingssfeer van de uitzonderingsbepalingen van artikel 14, leden 1 en 2, van verordening nr. 1408/71 (2) vallen?