14.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 302/59


Beroep ingesteld op 5 juni 2015 — ArcelorMittal Ruhrort/Commissie

(Zaak T-294/15)

(2015/C 302/74)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: ArcelorMittal Ruhrort GmbH (Duisburg, Duitsland) (vertegenwoordigers: H. Janssen en G. Engel, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van de Commissie van 25 november 2014 in staatssteunprocedure SA. 33995 (2013) (ex 2013/NN) — Duitsland, ten gunste van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen en verlaagde EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen, C(2014) 8786 definitief, overeenkomstig artikel 264 VWEU nietig verklaren;

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster baseert haar beroep op vier middelen.

1.

Eerste middel: schending van artikel 107, lid 1, VWEU

Volgens verzoekster is de verlaagde EEG-heffing geen steun daar geen staatsmiddelen zijn verleend en evenmin van staatsmiddelen is afgezien. De verlaagde EEG-heffing is ook niet selectief. Zij vervalst bovendien niet de mededinging en heeft ook geen nadelige invloed op de handel op de interne markt.

2.

Tweede middel: schending van artikel 108, lid 3, VWEU

Indien, anders dan verzoekster stelt, sprake is van steun, kan verweerster volgens verzoekster hoe dan ook geen terugvordering overeenkomstig artikel 108, lid 3, VWEU gelasten. De verlaagde EEG-heffing is namelijk geen nieuwe steun, daar de daarmee op wezenlijke aspecten inhoudelijk overeenkomende vorige regeling reeds in 2002 door verweerster is goedgekeurd.

3.

Derde middel: schending van artikel 107, lid 3, VWEU

Voorts, aldus verzoekster, schendt het besluit artikel 107, lid 3, VWEU en het vertrouwensbeginsel. Verweerster kon haar feitelijke beoordeling niet baseren op haar eerst op 28 juni 2014 gepubliceerde richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020. In plaats daarvan had zij zich moeten baseren op in 2008 gepubliceerde richtsnoeren. Op basis van de maatstaf van 2008 kon verweerster tot geen andere uitkomst komen dan dat de steun verenigbaar was met de interne markt.

4.

Vierde middel: schending van artikel 108, lid 1, VWEU en van het rechtszekerheidsbeginsel

Ten slotte stelt verzoekster dat verweerster zowel het rechtszekerheidsbeginsel als artikel 108, lid 1, VWEU heeft geschonden doordat zij het bestreden besluit heeft genomen in een procedure inzake nieuwe steun. Aangezien verweerster de vorige regeling tot 2012 had goedgekeurd, had zij in een procedure inzake bestaande steun en niet in een procedure inzake nieuwe steun een besluit moeten nemen.


  翻译: