17.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 175/23 |
Beroep ingesteld op 18 maart 2016 — Port autonome du Centre et de l'Ouest e.a./Commissie
(Zaak T-116/16)
(2016/C 175/27)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: Port autonome du Centre et de l’Ouest SCRL (La Louvière, België), Port autonome de Namur (Namen, België), Port autonome de Charleroi (Charleroi, België), Port autonome de Liège (Luik, België) en Waals Gewest (Jambes, België) (vertegenwoordiger: J. Vanden Eynde, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
het verzoek ten aanzien van elk van de verzoekende partijen ontvankelijk verklaren en dientengevolge het besluit van de Commissie met als referentie „SA.38393(2015/E) — fiscaliteit van de havens in België” nietig verklaren; |
— |
het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond verklaren; |
— |
bijgevolg het besluit van de Europese Commissie waarbij het feit dat de economische activiteiten van de Belgische havens en met name van de Waalse havens niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen, wordt aangemerkt als met de interne markt onverenigbare staatssteun, nietig verklaren; |
— |
verwerende partij verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen tien middelen aan.
1. |
Eerste middel: verzoeksters stellen in het algemeen dat de beweringen van de Commissie niet feitelijk worden gestaafd, noch rechtens worden gerechtvaardigd. |
2. |
Tweede middel: de Commissie heeft de kennelijke kentering in haar besluitvormingspraktijk ten opzichte van haar beslissing van 20 oktober 2004 (N520/2003) niet gerechtvaardigd. |
3. |
Derde middel: de activiteiten van de havens worden gesubsidieerd omdat zij anders niet rendabel zijn in de Belgische economische context; bovendien is het feit dat voor deze activiteiten eenzijdig vastgestelde heffingen in rekening worden gebracht, die de gedane investeringen niet dekken, niet voldoende om ze aan te merken als economische activiteiten. |
4. |
Vierde middel: de bewering dat het Belgische referentiesysteem de vennootschapsbelasting is, wordt rechtens niet gerechtvaardigd. |
5. |
Vijfde middel: de bewering dat de rechtspersonenbelasting, die op de havens wordt toegepast, een voordeel vormt omdat hun eventuele economische nevenactiviteiten niet worden belast, wordt niet gestaafd. Overigens heeft de Commissie niet aangewezen welke activiteiten naar haar mening moeten worden belast, noch welke activiteiten diensten van algemeen belang vormen. |
6. |
Zesde middel: gelet op de concrete omstandigheden moet de toepassing van de rechtspersonenbelasting worden toegestaan, rekening houdend met de logica van het Belgische wettelijke stelsel, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de fiscale behandeling van diensten van algemeen belang en commerciële activiteiten. |
7. |
Zevende middel: de Commissie heeft geen rekening gehouden met de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van:
|
8. |
Achtste middel: de kernactiviteiten van de Waalse binnenhavens zijn diensten van algemeen belang die op grond van de Europese wetgeving niet onder de mededingingsregels van artikel 107 VWEU vallen. |
9. |
Negende, subsidiair aangevoerd middel: zo de kernactiviteiten van de Waalse binnenhavens diensten van algemeen economisch belang vormen, vallen die activiteiten onder de regels van de artikelen 93 VWEU en 106, lid 2, VWEU, en zijn de mededingingsregels er niet op van toepassing. |
10. |
Tiende, meer subsidiair aangevoerd middel: er is niet voldaan aan de Europese criteria om te kunnen spreken van staatssteun. |