16.8.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 296/26 |
Beroep ingesteld op 13 juni 2016 — Gamet/EUIPO — „Metal-Bud” Robert Gubała (Door handle)
(Zaak T-306/16)
(2016/C 296/35)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Gamet S.A. (Toruń, Polen) (vertegenwoordiger: A. Rolbiecka, advocaat)
Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Firma produkcyjno-handlowa „Metal-Bud” Robert Gubała (Świątniki Górne, Polen)
Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO
Houder van het betrokken model: verzoekende partij
Betrokken model: Uniemodel „Door handle” — Uniemodel nr. 2 208 066-0001
Bestreden beslissing: beslissing van de derde kamer van beroep van het EUIPO van 17 maart 2016 in zaak R 2040/2014-3
Conclusies
— |
vernietiging van de bestreden beslissing van de derde kamer van beroep van het EUIPO van 17 maart 2016 in zaak R 2040/2014-3, betreffende een procedure tot nietigverklaring van Uniemodel nr. 2 208 066-0001; |
— |
verwijzing van het EUIPO en van de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep in de kosten van de procedure. |
Aangevoerde middelen
— |
schending van artikel 63, lid 2, van verordening nr. 6/2002, doordat tardief overgelegd bewijsmateriaal is aanvaard, namelijk een verklaring van de vertegenwoordiger van de onderneming Klamex, ongeacht de vraag of het betrokken bewijs strikt genomen nieuw bewijsmateriaal in de procedure opleverde en niet werd bevestigd door bewijzen die reeds aan de nietigheidsafdeling waren overgelegd; |
— |
schending van artikel 63, lid 1, van verordening nr. 6/2002, doordat ten onrechte en op willekeurige wijze is geoordeeld dat het door de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep overgelegde bewijsmateriaal bevestigde dat er geen materiële verschillen waren tussen het betrokken Uniemodel en het design van de „DORA”-klink betreffende:
|
— |
schending van de artikelen 4 en 6, lid 2, van verordening nr. 6/2002, juncto artikel 25, lid 1, onder b), van verordening nr. 6/2002, doordat de voor het ontwerpen van deurklinken geldende artistieke vrijheid onjuist is beoordeeld waar is verklaard dat de voor de vormgeving van deurklinken geldende vrijheid van de ontwerper omzeggens onbeperkt is, waardoor de kamer geen rekening heeft gehouden met kenmerken die de designer in aanmerking moet nemen bij het ontwerpen van de deurklink; |
— |
schending van de artikelen 4 en 6 van verordening nr. 6/2002, doordat ten onrechte is geoordeeld dat het betrokken Uniemodel bij de aandachtige gebruiker geen andere totaalindruk wekt dan die welke door de „DORA”-klink wordt opgeroepen. |