9.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 413/18 |
Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 3 oktober 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State - België) – Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest CVBA/Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR)
(Zaak C-632/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Economisch en monetair beleid - Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie - Verordening (EU) nr. 549/2013 - Sector overheid - Financiële instelling binnen concernverband - Begrip - Vennootschap die onder zeggenschap van een overheidsinstelling hypotheekkredieten verstrekt aan gezinnen met een middelgroot of bescheiden inkomen)
(2019/C 413/20)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest CVBA
Verwerende partij: Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR)
Dictum
1) |
De bepalingen van bijlage A bij verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie moeten aldus worden uitgelegd dat voor de vaststelling of een afzonderlijke institutionele eenheid die onder zeggenschap van een overheidsinstelling staat, onder de sector overheid in de zin van het bij die verordening ingestelde herziene Europees systeem van nationale rekeningen valt wanneer zij de kenmerken van een financiële instelling binnen concernverband vertoont, dient te worden onderzocht of zij voldoet aan het criterium dat zij bij het verrichten van haar activiteiten economische risico’s loopt. |
2) |
Een institutionele eenheid als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarvan de mate van onafhankelijkheid ten opzichte van een overheidsinstelling wordt beperkt door nationale wetgeving op grond waarvan deze institutionele eenheid niet de volledige zeggenschap over het beheer van haar activa en passiva heeft aangezien die overheidsinstelling zeggenschap over haar activa heeft en tevens een deel van het aan haar passiva verbonden risico op zich neemt, kan worden aangemerkt als een „financiële instelling binnen concernverband” in de zin van de punten 2.21 tot en met 2.23 van bijlage A bij verordening nr. 549/2013 voor zover de maatregelen van zeggenschap waarin die nationale wetgeving voorziet, door de nationale rechter aldus kunnen worden opgevat dat zij tot gevolg hebben dat de betrokken institutionele eenheid niet onafhankelijk van de overheidsinstelling in kwestie kan handelen, omdat deze overheidsinstelling de voorwaarden oplegt waaraan deze institutionele eenheid moet voldoen bij het verrichten van haar activiteiten, zonder dat die eenheid de mogelijkheid heeft om die voorwaarden op eigen initiatief aanzienlijk te wijzigen. |