5.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 399/45 |
Beroep ingesteld op 26 juni 2018 — LL-Carpenter / Commissie
(Zaak T-531/18)
(2018/C 399/60)
Procestaal: Tsjechisch
Partijen
Verzoekende partij: LL-CARPENTER s.r.o. (Praag, Republiek Tsjechië) (vertegenwoordiger: J. Buřil, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
Nietigverklaring van besluit C(2018) 4138 final van de Europese Commissie van 26 juni 2018 in zaak AT.40037-Carpenter/Subaru waarbij, ingevolge artikel 13 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (hierna: „verordening nr. 1/2003”), en artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (hierna: „verordening nr. 773/2004”), de Commissie verzoeksters klacht krachtens artikel 7 van de verordening nr. 1/2003 van 6 september 2012 wegens schending van artikel 101 VWEU, heeft afgewezen, en |
— |
de Europese Commissie verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.
1. |
Eerste middel: het bestreden besluit is gebrekkig wegens een onjuiste juridische beoordeling en een kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten.
|
2. |
Tweede middel: het bestreden besluit is gebrekkig wegens procedurele tekortkomingen, aangezien de Europese Commissie haar besluit niet op passende wijze heeft gemotiveerd.
|