11.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 93/65 |
Beroep ingesteld op 22 december 2018 — FL Brüterei M V e.a. / Commissie
(Zaak T-755/18)
(2019/C 93/86)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partijen: FL Brüterei M V GmbH (Finkenthal, Duitsland), Erdegut GmbH (Finkenthal), Ökofarm Groß Markow GmbH (Lelkendorf, Duitsland) (vertegenwoordiger: H. Schmidt, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring van artikel 1, lid 4, van uitvoeringsverordening (EU) 2018/1584 (1) van de Commissie van 22 oktober 2018, bekendgemaakt inPublicatieblad L 264/1 van de Europese Unie van 23 oktober 2018, waarbij verordening (EG) nr. 889/2008 (2) als volgt is gewijzigd: „In artikel 42, onder b), wordt de datum „31 december 2018” vervangen door „31 december 2020””; |
— |
veroordeling van verwerende partij tot betaling aan FL Brüterei M-V GmbH van 2 469 503,44 EUR, vermeerderd met vertragingsrente ter hoogte van 8 procentpunten boven de door de Europese Centrale Bank vastgestelde basisrentevoet, te rekenen vanaf de dag van betekening van het beroep, en |
— |
oplegging aan verwerende partij van de verplichting tot schadeloosstelling van verzoekende partijen voor de extra schade die zij hebben geleden doordat de Commissie met uitvoeringsverordening (EU) nr. 2018/1584 opnieuw heeft voorzien in een tweejarige uitzonderingsregeling op grond waarvan, wanneer geen bio-kuikens „beschikbaar zijn”, conventionele kuikens in de biologische productie-eenheden voor jonge-kippen mogen worden gehouden, zonder deze uitzondering, zoals de Commissie had moeten doen, volgens artikel 22, lid 2, van verordening (EG) nr. 834/2007 (3) in dier voege „tot het [vereiste] minimum [te] beperk[en]” dat het gebruik van de uitzonderingsregeling vooronderstelt dat geen broederij binnen een straal van 700 kilometer rond de plaats van de productie-eenheid voor jonge-kippen bio-kuikens aanbiedt en dat het bewijs van de niet-verkrijgbaarheid van bio-kuikens moet worden geleverd door het tevergeefs plaatsen van bestellingen bij drie als leveranciers van bio-kuikens bekende broederijen en niet door het navragen bij broederijen waarvan geweten is dat zij geen bio-kuikens aanbieden. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij de hierna volgende middelen aan.
1. |
Eerste middel: nietigheid van de regelgevingshandeling
|
2. |
Tweede middel: aansprakelijkheid voor onrechtmatig administratief handelen in de zin van artikel 340, tweede alinea, VWEU
|
3. |
Derde middel: aansprakelijkheid voor de onrechtmatige uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden In het kader van het derde middel wordt aangevoerd dat door het opnieuw vaststellen van een uitzonderingsregeling die louter beperkt is in de tijd en die niet in kwalitatieve voorwaarden en vereisten voorziet, verwerende partij de in artikel 22 van verordening (EG) nr. 834/2007 gestelde vereisten schendt en buiten de aan haar toegekende bevoegdheden heeft gehandeld. |
(1) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1584 van de Commissie van 22 oktober 2018 tot wijziging van verordening (EG) nr. 889/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 264 van 23.10.2018, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 250 van 18.9.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).