8.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 131/22 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Tribunalul București (Roemenië) op 3 januari 2019 — SC Mitliv Exim SRL/Agenția Națională de Administrare Fiscală, Direcția Generală de Administrare a Marilor Contribuabili
(Zaak C-9/19)
(2019/C 131/28)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Tribunalul București
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SC Mitliv Exim SRL
Verwerende partijen: Agenția Națională de Administrare Fiscală, Direcția Generală de Administrare a Marilor Contribuabili
Prejudiciële vragen
1) |
Verzetten de artikelen 2 en 273 van richtlijn 2006/112 van de Raad van 28 november 2016 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 325 VWEU zich in het licht van omstandigheden als in het hoofdgeding tegen een nationale regeling zoals aan de orde in het hoofdgeding, die de combinatie van de navolgende handelingen mogelijk maakt:
|
2) |
Is in omstandigheden als in het hoofdgeding de handelwijze van de overheidsinstanties, waarbij vanuit belastingoogpunt geen rekening wordt gehouden met een betaling die [door de betrokken belastingplichtige] is verricht voordat de bestuurlijke en strafrechtelijke sancties definitief zijn geworden, ofschoon deze betaling een deel van de te zijnen laste vastgestelde belastingschuld dekt – ook al heeft die handelwijze ten doel te waarborgen dat de aan de staat verschuldigde belastingen worden geïnd en fraude tegen te gaan –, verenigbaar met de beginselen van het Unierecht in het algemeen en met het ne bis in idem-beginsel in het bijzonder |
3) |
Moet het Unierecht, gelet op het antwoord op de eerste en de tweede vraag, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling zoals aan de orde in het hoofdgeding, volgens welke de situatie waarin de belastingplichtige de door een strafbaar feit veroorzaakte schade in de fase van het vooronderzoek vergoedt om te verkrijgen dat de straf wordt gehalveerd, zonder dat er een invorderingsbesluit is vastgesteld door de daartoe bevoegde instanties of een definitieve beslissing is uitgesproken door de strafrechter, maar de belastingautoriteiten hem bij de belastingcontrole ook voor de periode en het reeds aan de overheidsinstanties betaalde bedrag bijkomende belastingverplichtingen opleggen, en de belasting zonder enige grondslag wordt geheven vanaf het moment van betaling tot op het moment dat de belastingschuld door middel van een invorderingsbesluit of een definitieve strafrechtelijke beslissing wordt vastgesteld, niet wordt aangemerkt als een met het Unierecht […] strijdige belastingheffing |